31 augustus 2014

Beter smalfilmen

De derde druk kocht - of kreeg - ik in 1998. De aanschafdatum die voorin staat is ook mijn verjaardag. Ik weet niet meer of ik een kadootje heb gehad of het zelf kocht, die dag. In 2010 voegde ik de tweede druk van hetzelfde boek aan mijn verzameling toe. Het is altijd leuk om verschillende drukken naast elkaar te leggen en te vergelijken. Tussen deze twee edities van Beter smalfilmen zal een jaar of tien zitten, denk ik.

De tweede druk is van begin jaren zestig. Op het omslag een dame uit die tijd met een cocktailglas in haar ene en een brandende sigaret in haar andere hand. Ze kijkt dromerig naar het beeldscherm, dat niet te zien is. Achter haar staat een filmprojector te draaien. Niet zo verstandig om daar bij te roken, want film was brandbaar. Maar goed.Op de derde druk, van begin jaren zeventig, een jonge moeder die haar peutertje filmt, dat eendjes aan het voeren is. Iets minder in scene gezet. Zo zal het in die tijd wel gegaan zijn.

Op de tweede druk staan, eveneens op het omslag, een aantal trefwoorden uit het boek vermeld. Waar het in de tweede druk nog 8- en 16-millimeterfilmen, hoe het niet en wel moet, heet, daar is het in de derde druk super-8 geworden. De techniek had zich verbeterd. Dat blijkt ook uit de inhoud van het boek. Die is nagenoeg identiek. Maar aan de derde druk zijn wat nieuwe dingen toegevoegd, zoals in het hoofdstuk Filmen bij kunstlicht, De kwartsjodiumlamp of sun-gunn. Werkelijk het einde voor het montagewerk, aldus de schrijver. Maar niet met je vingers aankomen, want een beetje lichaamsvet en het verbrandt.

En beide boeken hebben een voorwoord van überfilmer Bert Haanstra. Dat zegt alles over de tijd, waarin het werd uitgegeven. Wie Bert Haanstra niet kende, kocht dit soort boeken ook niet. 

Op de keerzijde van het omslag staat bij de tweede druk te lezen wat er nog meer in de hobby-serie is verschenen. Electriciteit voor iedereen. Radio voor iedereen. Chemie voor iedereen. En een paar titels van de onvolprezen Hans Borrebach: Betere kleurenfoto's maken. Portretfoto's in kleur en zwart-wit. Allemaal mannen-titels. Vrouwen hadden blijkbaar geen tijd voor een hobby.

Op de achtergrond van de derde druk een foto van de auteur in actie. Hans Koekoek vindt van zichzelf dat hij alleen met een camera gebeurtenissen kan noteren, die hij met geen pen zou kunnen beschrijven. Iets wat de uitgever tegenspreekt. Overigens vinden wij dat Hans Koekoek best met zijn pen overweg kan, zo staat er. In dit boek ziet hij kans om zonder omhaal van woorden van een camera-bezitter een filmer te maken.

Zo ging dat toen, in de jaren zestig en zeventig. Veertig, vijftig jaar later doe ik hooguit nog een poging met mijn digitale camera. Onze videocamera ligt al zeker tien jaar te verstoffen in de kast. En een super 8 of 16 millimeter? Die heb ik nooit gehad. Al bestaan er nog wel filmpjes waar ik op sta, als klein meisje. Nee, ik voerde er geen eendjes op, maar het zou zo gekund hebben.

14 augustus 2014

De familie Trapp

Het verhaal van de échte Sound of Music. De film werd gebaseerd op de gelijknamige musical, die op deze autobiografie werd gebaseerd. Nu ken ik de film uit mijn hoofd, maar heb ik de musical nooit gezien. En had ik tot voor kort het boek ook nog nooit gelezen. Ik kocht dit boek onlangs voor een bescheiden prijsje. En las het direct. Het leest goed weg. Maar misschien had ik het beter niet kunnen doen. Want ik heb gewoon teveel Christopher Plummer, Julie Andrews en zeven Amerikaanse kindertjes die voor Oostenrijks door moeten gaan in mijn hoofd zitten, om die niet steeds voor ogen te hebben, tijdens het lezen.

De 'echte' Maria von Trapp  leefde nog toen musical en later film van haar boek over haar familie werden uitgebracht. Ze was er niet zo gelukkig mee. Iets wat ik helemaal begrijp, nu ik ook het boek ken. Want, zoals zo vaak, is het echte verhaal veel meer dan een sprookje. De musical mag dan misschien nog een bewerking van het boek zijn, de film is eerder weer een bewerking van de musical en niet meer dan dat.

Voor wie de film niet kent: Maria, een jonge non, gaat als gouvernante voor een weduwnaar met zeven kinderen zorgen. Ze leert hen zingen en trouwt met de weduwnaar, die kapitein op zee is geweest. Dan heb je driekwart van de film gezien. Meestal zet ik m daar ook af. Er zit nog een stukje Anschluss bij, waarin het gezin er in slaagt om via de bergen naar het vrije Zwitserland te vluchten. The End.

Het verhaal is heel anders. Er zijn weliswaar zeven kinderen Von Trapp, maar die hebben geen gouvernante nodig. Eén van hen heeft een onderwijzeres nodig, en dat wordt Maria. Ze is in werkelijkheid jonger dan in de film. De kapitein is geen arrogante boeman en de oudste kinderen studeren al, als ze bij hen in huis komt. Als Maria met Georg trouwt, zijn we pas halverwege het verhaal en is het ergens achterin de jaren twintig. De crisis wordt beschreven. De familie moet mensen in huis nemen om te kunnen overleven. Via economische maatregelen krijgt Hitler Oostenrijk steeds meer in zijn macht. En uiteindelijk kapituleert Oostenrijk dan ook. Het land wordt nationaal socialistisch. En het gezin Von Trapp, wat intussen met twee meisjes is uitgebreid, moet er mee leren leven, wat ze niet gemakkelijk afgaat.

Ze belanden nog net op tijd in Amerika, waar ze zonder geld en onderdak opnieuw moeten beginnen. Maria heeft inmiddels een nierkwaal opgelopen, die haar al op het randje van de dood heeft laten balanceren. Ze raakt opnieuw zwanger, en ditmaal wordt het een jongen. Ze gaan weer op tournee, komen in betere doen. In Europa woedt de oorlog en volgt daarop de bevrijding. De familie richt een stichting op, om de Oostenrijkers te helpen. Ze worden genaturaliseerd tot Amerikanen. De oudste kinderen verloven zich. En tot slot sterft Georg aan longkanker. Opgelopen, zo blijkt, tijdens zijn duikboot tijd in de Eerste Wereldoorlog. Dan is het 1947. Het verhaal eindigt met een nieuw familiehuis, in Amerika.

Alles bij elkaar zou dat misschien ook wel wat veel zijn geweest voor in een film, zo'n verhaal. Dan was het vast niet zo'n succes geworden. In het boek komt ook geen barones voor, als huwelijkskandidaat, speelt het kloosterleven nauwelijks een rol, is er geen telegrambezorger die verliefd wordt op de oudste dochter, geen oom Max en geen echte talentenjacht. En tussen de huwelijksreis en de Anschluss zat in werkelijkheid een jaar of tien en geen twee weken. Behalve dat er veel van het oorspronkelijke verhaal is weg gelaten, is er aan de andere kant dus ook nog veel bij bedacht, om het verhaal nog wat mooier te maken.

Ik hield er zo maar een kater aan over, na het lezen van het verhaal. Ik denk niet dat ik het nog eens ga lezen, dit boek. Al zal ik het niet weg gooien. Voor de verzameling is het leuk om te bewaren. De film zal ik vast nog wel eens vaker gaan zien. Zelfs al ken ik m al uit mijn hoofd. Dat is gewoon heel leuk voor een regenachtige dag in augustus. Of mei. Of met Kerstmis. Of Pasen. Of wanneer dan ook.
The hills are alive....

05 augustus 2014

De naslagkast van de bieb

Afgelopen zondag was het weer boekenmarkt in Deventer. Ik bezoek de grootste boekenmarkt van Nederland sinds 1992 bijna elk jaar. Het is al lang niet meer de schatkamer van vondsten die het vroeger was. Daarvoor hebben Marktplaats, Ebay en Qoop te goed hun best gedaan. Op die eerste zondag in augustus staan nog steeds honderden kramen langs de IJsselkade en door het centrum, maar veel vinden doe ik er niet meer. Er zijn veel kramen met boeken die niemand meer wil hebben. De boeken van Kameleon, Pinkeltje, Arendsoog, stripboeken van Suske en Wiske, ze raken het aan de straatstenen niet meer kwijt. De heren antiquariaathouders blijven het echter toch proberen. Ik struikel er elke keer weer over.

De reden waarom ik toch nog heel geregeld ga, is de bieb. Bibliotheek Deventer houdt ook elk jaar uitverkoop, op die eerste augustus. Daarvoor moet je een heuse kelder in, voorzien van een eng, stijl trapje. Het is er vochtig en er zijn heel veel boeken. Overzichtelijk gerubriceerd. Er zijn niet alleen afgeschreven bibliotheek-exemplaren, maar ook gewone tweedehands boeken, zonder stickers. In kasten van grond tot plafond. Fictie en non fictie, voor de jeugd en voor volwassenen. Tijdschriften, van alle jaargangen, los en ingebonden. Naslagwerken.

Bij die laatste kast bleef ik dit keer hangen. Er waren woordenboeken, delen van woordenboeken. Van Dale en Koenen, maar ook gewoon Prisma en de voorloper van de Hoe en wat in het... serie.
En er waren veel naslagwerken in de o ja categorie. De naslagwerken die ik moest leren op wat toen nog de opleiding Bibliotheek en Documentaire Informatieverzorging heette. Ik moest er niet alleen in kunnen zoeken, ik moest ook details van de boeken weten. Voor later, als ik op de Inlichtingenafdeling van de bibliotheek zou komen te werken. Waar ik nooit heb gezeten, maar dat wist ik toen nog niet.

Toen, dat was begin jaren negentig. Toen internet er al wel was, maar niet voor de gewone sterveling. Pas in mijn afstudeerjaar, 1996, werd er voorzichtig geëxperimenteerd met inbelverbindingen. Voor wetenschappelijke doeleinden, literatuuronderzoek en zo meer. Maar omdat het telefoontikken waren, was surfen er nog niet bij.

Ik zag de drie oranje en blauwe banden van het ABC van Handel en Industrie. De ook al blauwe en jaarlijks verschijnende Staatsalmanak. Een paar bandjes uit de gele wetboekenserie van Schuurman en Jordens. Het Handboek van de Nederlandse pers en publiciteit. Verschillende jaargangen door elkaar. Nu ook online! stond er bij wijze van wervende tekst, in rood op de rug van een van die handboeken gedrukt.

Dat moet ergens rond de eeuwwisseling zijn geweest. Dat was wat, dat zo'n officieel naslagwerk, met haar professionele redactie nu ook een doorzoekbare website had gekregen. Dat zoiets evengoed een betaald abonnement was, werd er natuurlijk niet bij vermeld. En dat je als organisatie vaak verplicht ook een online abonnement moest nemen tegen meerprijs, waar je voorheen volstaan kon met alleen de papieren editie, werd ook verzwegen.

Hoe veel van die naslagwerken zouden nu nog op papier bestaan? Hoe veel zouden er blijvend zijn omgezet naar een online variant? Er blijken er nog een aantal te vinden te zijn, anno nu. Tegen betaling? Zo ver heb ik niet doorgeklikt. Maar hechten we anno nu nog wel waarde aan een professionele redactie, die elk jaar een boek op een bepaald vakgebied uitbrengt, voorzien van adressen, begripsomschrijvingen en indexen daarop? Of googlen we ons een slag in de rondte, foeteren we soms dat we van alles vinden maar niet dat wat we zoeken, maar zijn we er mee tevreden?

Ik wel. Ik zeg het eerlijk. Want het gaat sneller dan zoeken in een index en het kost me bovendien geen abonnement op zo'n naslagwerk, dat elk jaar verscheen, maar nauwelijks werd ingekeken.
Tijden zijn veranderd. Ik ook... :-)