20 april 2018

Merel volgt Annemieke, Polly en Loesje op



De zes delen van Merel verschenen voor het eerst tussen 1965 en 1967. Behalve die stereotype meisjesboeken, zoals de officiële Brinkman's catalogus van boeken haar inmiddels was gaan omschrijven, had ze intussen ook al een aantal kinderboeken op haar naam staan. Ook Merel werd herdrukt in de jaren tachtig. Eerst in pocket, daarna in twee omnibussen. Het verschil tussen de beide Merels is groot. Die uit de jaren zestig is uitgesproken truttig, terwijl die van twintig jaar later juist heel erg aanspreekt. Dankzij opnieuw de tekeningen van Herry Berhrens. Die maakte het ook voor mij herkenbaar.

Zelf leende ik Merel in de bibliotheek, in de nieuwere uitgave. Zo had ik ook Loesje leren kennen. Maar Merel vond ik minder leuk. Stom zelfs. Want Merel was een dochter van een baron en barones. Ze gaan met haar familie op een boerderij wonen, maar Merel moet naar kostschool in Den Haag. Iets dat mij totaal niet aansprak.

In deel twee moet Merel haar best doen om naar het Lyceum te kunnen. Ze moet er zelfs 
toelatingsexamen voor doen. Het bestond allebei niet meer, in de jaren tachtig. Toch werd het in eerste instantie gewoon overgenomen. Niet leuk om te lezen als je zelf bekend bent met een cito toets en een advies van school voor het middelbaar onderwijs. MAVO of HAVO of Atheneum, maar van Lyceum had ik nog nooit gehoord.


Vervolgens komt ze in een klas terecht waar ze niemand kent. Want haar vriendinnen zijn in een andere klas geplaatst. Waarom zou zoiets gebeuren? Ik vroeg het me toen al af, maar het werd niet beantwoord. En het meisje Maaike, waar ze dan vriendschap mee sluit, is natuurlijk weer de dochter van een kunstschilder. Zucht.

In het vierde deel zijn Merel en Maaike ineens dik bevriend. Er is zelfs een hele club van vriendinnen, zoals dat Annemieke en Loesje ook al overkwam. Een kliekje dus, waar je niet tussen kwam. En waar ik dus een hekel aan had. Merel en haar vriendinnen stellen zelfs een huwelijksadvertentie op voor hun lerares, mevrouw Knol. Ze heeft de bijnaam Knolletje, en doet in alles heel erg denken aan Keteltje, de lerares van Loesje. Merel wordt om haar advertentie zelfs van school gestuurd. Maar uiteindelijk valt het toch mee.

Vervolgens moet Merel 'een taak' maken. Voorwaardelijk over, heette dat, hoorde ik veel later. Toen begreep ik daar niets van. Je bleef óf zitten, óf je ging over. De vakantie van Merel wordt extra bijzonder als ze met haar vriendin gaat babysitten. Wat dan weer erg lijkt op de vakantie van Annemieke en haar vriendinnen, in Annemieke en de club van Jan pak an.

Zo komen we uiteindelijk aan bij het laatste deel. Wat precies Merel's geheim was, weet ik niet meer. En verder komt ze in nauwer contact met voormalig lerares Knol, die, eenmaal getrouwd, toch nog niet helemaal van school blijkt te zijn verdwenen. Merel leert haar beter kennen en bij nader inzien valt ze best mee. Wat verzuurde leraressen altijd blijken te doen, bij nader inzien. In boeken dan. Want daar komen ze nogal eens op het nippertje aan een man. En daarmee wordt alles anders.

Dat werd de tijd langzaam aan ook. Anneke zou Merel's opvolger opnieuw wat minder verwend en vanzelfsprekend maken. Wordt opnieuw vervolgd. 

14 april 2018

De verloren melodie

Het is al bijna vijf jaar geleden, dat ik er over schreef. Maar de serie van dertien van Sanne van Havelte is nog niet compleet beschreven. Ik was in mijn blog gebleven bij deel acht, waarin het loodzware oorlogstrauma van een van de jongere zonen Huizinga werd beschreven.

Dit negende deel gaat over de jongste Huizinga, Jappe, die al net zo koppig is als zijn oudere broers. Maar het gaat nog meer over Ronnie van Lelieveld, de oudste dochter van wat de vierde familie in de serie gaat worden. De Huizinga's en de Van Lelievelds leerden elkaar kennen op de bruiloft van Tjeerd Huizinga en Maddie. En sluiten vriendschap.

Ronnie is dan nog de opstandige scholier, die niet weet, wat ze met het leven wil, Jappe is een paar jaar ouder en student. Natuurlijk zijn ze voor elkaar bestemd, maar nog niet meteen. Eerst krijgen ze ruzie. En moet Ronnie nog uitvinden wie ze werkelijk is. 'Het leven leren kennen', zoals dat in die tijd nogal eens genoemd werd, in de boeken. Daarvoor gaat ze met een ongetrouwde tante naar Frankrijk. Tante Stan wordt al heel snel Tan in het verhaal en blijkt ook lang niet zo ouderwets als Ronnie dacht. Het wordt zelfs heel gezellig in Parijs.

Ze komen er Jappe tegen. Uiteraard. Parijs is minstens zo groot als de provincie Utrecht, maar in boeken is alles nu eenmaal mogelijk. Ze moeten elkaar wel treffen, anders komt het nooit meer goed. Dat had natuurlijk ook in Nederland ergens kunnen gebeuren, maar ja, zoiets is natuurlijk veel romantischer in Parijs. Dit boek werd in 1951 voor het eerst uitgegeven, toen kwam je daar nog niet zo maar. En als jong meisje al helemaal niet.

Natuurlijk zijn Jappe en Ronnie voor elkaar bestemd, zodra Ronnie haar leven op de rit heeft en ook Jappe weet wat hij worden wil. Er moet alleen nog even een onderkomen worden geregeld. En zo waar, daar is het huisje van de oma van Ronnie. Daar waar tante Stan lang met oma woonde, tot oma overleed. Het staat op naam van Ronnie en tante Stan heeft geen enkel bezwaar om het te verlaten. Wat is er immers mooier om het aan een jong stel af te staan, die er samen een toekomst in gaan beginnen?

Een boek wat hartelijk kan worden aanbevolen, aldus een recensie uit die tijd. Omdat er een milde levenswijsheid uit spreekt. 'De verloren melodie' is een boek bestemd voor hen, die in een gevoelige leeftijd verkeren. Het is geen boek dat dweept met onbestaande, ideaal levende mensen. H'm. Hoe veel meisjes zouden op hun twintigste het huis van hun oma erven? En hoe veel meisjes hadden toen een ongetrouwde tante die ze voor maanden mee naar Parijs nam? En hoe veel meisjes leerden al op de middelbare school hun man kennen? Dat was ook in 1951 al een zeldzaamheid.

Geen geschikt leesvoer, dus, voor meisjes in de gevoelige leeftijd. Die zouden, terecht, kunnen gaan denken, dat het leven zo in elkaar zat. En aangezien ze zelf geen huis geërfd hadden, niet met een tante in Parijs waren geweest en ook geen aardige jongen op een bruiloft hadden leren kennen een paar jaar eerder, zouden ze best kunnen gaan denken, dat er iets aan hen mankeerde. Wat niet zo was, uiteraard, maar wat ze wel konden denken, na het lezen van dit negende deel.

06 april 2018

Franka in het zadel

Het is een van de eerste boeken van Helen Taselaar, dat werd uitgegeven. Het zou later ook niet meer worden herdrukt. Franka in het zadel is ook nog steeds in de catalogus van de openbare bibliotheek terug te vinden, al weet ik niet of je het ook nog echt zou kunnen lenen. Het is immers al dik 35 jaar oud.
De éénregelige omschrijving van de bieb is heel goed gevonden: Zal het de koppige Franka lukken de hindernissen te overwinnen die tussen haar en de ware liefde staan?

Niet alleen een perfecte samenvatting van het verhaal, ook nog eens met een dubbele betekenis. Want het gaat over paardrijden, niet alleen op de weg, maar ook hindernissen springen. En het gaat over John, de arrogante manege eigenaar, die ze niet kan uitstaan, maar die uiteraard wel haar grote liefde wordt. Er zijn misverstanden, er is een rivaal, maar uiteindelijk komt alles goed. In Engeland. Er is een HAVO diploma en verder niets, maar dat is ook niet nodig. Want op je eenentwintigste ben je toch al getrouwd met de man voor het leven.

Het is het bekende Taselaar recept. Ze zou het eindeloos herhalen, niet alleen in de Picadero en Wildhof serie, ook in alle latere losse verhalen. Alleen is dit verhaal over Franka duidelijk een eerste test. Het is van alles net te veel, zonder goed uit te werken. Ze is zo maar verliefd op John, zonder reden. Plotseling jaloers, maakt zo maar ruzie met hem, zonder aanleiding. Er is niet één 'drama' in het verhaal, waarbij de man als haar reddende engel optreedt, nee er zijn er drie. Franka moet én bijna in een ravijn vallen én een kind van de verdrinkingsdood redden en daarbij zelf bijna het leven laten én nog eens levensgevaarlijke longontsteking krijgen. Tot drie keer toe moet bevestigd worden dat ze voor elkaar bestemd zijn door het noodlot. 

In latere verhalen zou Helen het bij één zo'n gebeurtenis laten. Dat is voldoende voor de lezeres om te beseffen, dat de hoofdpersonen bij elkaar horen. En meer dan genoeg om te bevestigen, dat de man in kwestie altijd de stoere held is, waar de vrouw zich achter kan verschuilen. Al ben je nog zo'n stoere en koppige meid, zonder man is het niets gedaan. 

Franka gaat naar een cursus Engels, krijgt er een vriendin, maar hoe die vriendschap ontstaat, staat nergens. Ze mag typewerk voor haar vader gaan doen, maar hoe het bedrijf in elkaar zit, wordt niet vermeld. Ze zijn maar tijdelijk in Engeland, voor vaders werk. Als ze terug gaan naar Nederland is dat, omdat vader directeur kan worden. Ook zo maar. 

Franka vraagt zich af, of ze het contact met haar Nederlandse vrienden kan houden, maar over een brief of telefoontje wordt nergens gesproken. Terug in Nederland is alles weer snel bij het oude en heeft ze ook zo maar weer werk. Of het nog steeds bij haar vader is, zoals in Engeland, wordt niet duidelijk. 

Nee, dat het niet werd herdrukt, is goed te begrijpen. Maar het is wel leuk om terug te lezen, met de kennis van nu. Te weten, dat dit een soort sjabloon is geweest, voor die meer dan twintig titels die Helen Taselaar hierna nog in de Kluitman Jeugdserie zou schrijven, in minder dan tien jaar tijd. Wat op zich natuurlijk weer heel knap is. En blijft. Jaarlijks minstens twee of drie boeken afleveren, die allemaal even goed werden gelezen.