30 september 2018

Erotiek in de roos

Nee, echt verboden is het niet. Maar aanraden zou ik het ook niet. En er zijn afbeeldingen van dit door Hans Borrebach geschreven boek, dat hij zelf van een omslag heeft voorzien, te vinden hoor. Er staat een blote dame op, met de verkeerde anatomische verhoudingen. Ze hangt in de kettingen, klaar om bewerkt te worden met een zweep. Google maar eens als je meer zou willen weten.

Dit boek heb ik lang in de kast gehad, maar zelden gelezen. Het eerste hoofdstuk is nog wel spannend, want het wordt nogal expliciet benoemd, allemaal. Maar daarna slaat de verveling al snel toe. Het is één en al seks met vrouwen. Van vrouwen. Door vrouwen. Met elkaar vooral. Er zit veel SM in, maar ook Patricia Paaytjes. En ze doen het met zichzelf. Geweldig is het allemaal. En wat doen de mannen? Die kijken toe en ondergaan. Wat zij er van vinden, lees je amper. Ze zouden het ook heel goed met elkaar kunnen doen, maar daarover wordt met geen woord gesproken.

Het boek verscheen in 1980 bij de Vrije Pers. Hans Borrebach was op dat moment al 77 jaar oud. Waarschijnlijk wilde geen enkele andere uitgeverij er zijn vingers nog aan branden. Hij had zeker veertig jaar lang roem opgebouwd als illustrator en schreef daarnaast ook nog. Fotohandboeken, die door de kenners gewaardeerd werden. Want ze waren duidelijk en met enthousiasme geschreven. Over de meisjesboeken, die hij schreef, waren de recensenten minder te spreken. Wat men van de seksboeken vond, heb ik niet terug kunnen vinden.

Iemand van 77 die nog met naam en toenaam zo'n boek wil laten uitgeven, heeft toch een beetje het imago van oude viezerik, als je het mij vraagt. Als hij een gewoon boek had geschreven, op die leeftijd, is het ook nog maar de vraag, of zoiets wel uitgegeven was. Bovendien werd de Olijke Tweeling in die tijd nog herdrukt, voorzien van zijn illustraties. Arja Peters zou er zelfs nog een aantal nieuwe delen aan toevoegen. Daarvoor was intussen een andere illustrator aan het werk gegaan.

In 1980 las ik zelf de Olijke Tweeling. Voor mij moesten ze voorzien zijn van de Borrebach-omslag en tekeningen. Anders waren het "de echte" niet. Het eerste meisjesboek ik tweedehands aanschafte, kocht ik zelfs op basis van die tekeningen. Dat zijn dezelfde tekeningen als de Olijke Tweeling. Dit zal ook wel leuk zijn. Dat idee. Waarschijnlijk hebben honderd duizenden meisjes zo decennia lang gedacht.

Dat diezelfde illustrator in zijn laatste jaren openlijk uitkwam voor zijn obsessie voor seks, is iets wat ik liever niet onthoud. Voor de uitgevers van toen gold waarschijnlijk hetzelfde. Het boek is inmiddels dan ook in de container beland.



21 september 2018

Peeps is zo gewoon

Het was in de jaren dertig, een modern meisjesboek, dat door een up-to-date uiterlijk en vlotte inhoud veel meisjes bekoort... echter een schijnwerkelijkheid. Aldus een recensie uit 1939. Bij mij stond het al bijna twintig jaar in de kast, zonder dat ik het ooit gelezen had. Tot nu dan.

Ik heb eigenlijk meteen een vraag. Hoe heet de hoofdpersoon precies? Ze heeft een ongebruikelijke naam. Is het op zijn Nederlands Peeps of moet het, in het Engels, Pieps, worden? Dat wordt in het verhaal nergens uitgelegd. De vraag blijft onbeantwoord. Best vervelend. Ik bleef er mee bezig.

Of het een schijnwerkelijkheid is? Mijn eerste gedachte was: het moeten de crisisjaren zijn geweest. De jaren dertig. En die zijn goed weergegeven. De banen liggen niet meer voor het oprapen en het gaat slecht met het land. Peeps heeft in een ziekenhuis gewerkt en gaat daarna in een privé laboratorium aan de slag. Als dat niet meer genoeg oplevert, combineert ze die betrekking met een dubbele tweede baan. Ze wordt assistente van een tandarts en ondersteunt daarnaast zijn vrouw, die een zwakke gezondheid heeft en het alleen met haar hulp niet aan kan.

Peeps is 'zo gewoon', vergeleken bij haar ouders, broers en zussen. Die zijn allemaal op de één of andere manier artistiek aangelegd, maar zij is dat niet. Ze kent haar plaats, weet wie haar meerderen zijn en ze kan aanpakken. Allemaal van thuis uit meegekregen. Maar verder is ze eigenlijk niet bijzonder. Toch, of juist daarom, krijgt ze twee huwelijksaanzoeken. Van de broer van de vrouw waar ze werkt en van de laboratorium-eigenaar. Ze wijst beide heren af. Want, zo blijkt pas uit het laatste hoofdstuk, haar man wordt Gerard.

Hij is een oud klasgenoot op de HBS en ze was altijd al met hem bevriend. Dat komt echter pas ter sprake, wanneer de broer van de vrouw des huizes serieus interesse voor haar begint te tonen. Pas dan wordt vermeld, dat ze met Gerard correspondeert. Zijn naam is tot dan toe niet één keer genoemd. Alsof de schrijfster zich halverwege pas realiseerde, dat ze Peeps niet met een hoger geplaatst iemand wilde laten trouwen. En vervolgens geen zin meer had om opnieuw te beginnen en Gerard al eerder op te voeren in het verhaal.

Dat zou logischer zijn geweest. Maar ik heb al wel eens vaker een meisjesboek gelezen, waarin dat niet gebeurde. Waarin de ideale man zo maar uit de lucht komt vallen. Dat meisjes zo maar een huwelijksaanzoek accepteren is bijna standaard in die romans. Misschien dat ze daarom door de recensenten wel beschuldigd werden van schijnwerkelijkheid.

Want ook dat geldt niet alleen voor het verhaal van Peeps. Het echte leven, de werkelijkheid, zit niet zo in elkaar. Dat zat het in de jaren dertig ook al niet. Al las het nog zo lekker weg voor de meisjes. Huwelijksaanzoeken komen niet zo maar uit de lucht vallen, baantjes ook niet. En 'gewone' dochters in een verder volstrekt artistiek gezin bestaan al net zo min.

04 september 2018

Wat duurt het lang, Bonnie

Zes delen, had Rie Eerdmans er voor nodig, om Bonnie uiteindelijk te laten trouwen met Giovanni van Beukencate. Ik heb alle zes de delen in mijn bezit gehad, gelezen, bewaard en ten slotte toch weg gegooid. Ook alle zes. Uitgegeven door Fontein, in groot formaat, gekleurd linnen. Net als de boeken van Anneke Bloemen en Karin Kramer. Het stond leuk naast elkaar allemaal, zo in de boekenkast. Maar deze van Rie waren uitgesproken slecht.


Het zou aan haar massale schrijfproductie kunnen liggen. In 1969, bijvoorbeeld, zouden er maar liefst vier boeken van Rie worden uitgegeven, aldus de  Brinkman's catalogus van boeken. Niet alleen twee delen van Bonnie, maar ook nog twee delen over Marja. Verhalen voor iets jongere meisjes, waarover later meer. Vier boeken in één jaar, dan ben je zo ongeveer niets anders aan het doen dan schrijven, de hele dag. Alle dagen.

Bonnie Wiegers mag dus eerst. Ze is achtereenvolgens geweldig In deel twee is ze niet zo verstandig, door verliefd te worden op Giovanni van Beukencate. Ze ontmoet hem op vakantie in Italië. Hij is de neef van baron Van Beukencate. Die baron heeft een tuinman, die in het tuinhuis woont. Dat is dan weer de vader van Bonnie. En nee, ze zijn natuurlijk niet van dezelfde komaf. Daarom kan zoiets niet.

Daarna is ze weer wél verstandig, door een opleiding te gaan volgen en op kamers te gaan in Amsterdam, waar ze een opleiding gaat volgen. Zonder Giovanni. Maar in het vierde deel is hij al weer terug. Dan wordt Bonnie van Beukencate, door het geluk te plukken en een nieuwe toekomst tegemoet te gaan.

Samengevat: het had ook allemaal best in twee delen gekund. Allebei uitgegeven in 1969. Deel 1: Bonnie Wiegers: we maken kennis met Bonnie, we laten haar op vakantie gaan en we laten haar Giovanni leren kennen. Is dat wel een goed idee? Door naar deel 2: Bonnie en Giovanni. Nee, dat is geen goed idee, we gaan op kamers, volgen een opleiding, laten haar alles nog eens goed overdenken om te eindigen met: het is toch best wel in orde samen met Giovanni.

Maar dat gebeurde dus niet. Tussen 1969 en 1971 verschenen zes delen over Bonnie. Op verzoek van de uitgever, naar alle waarschijnlijkheid. Elk jaar twee delen. Ze had wel een idee, maar dat was bij lange na niet genoeg voor zes delen. Ten zij ze het dus enorm uitsmeerde. Wat is gebeurd. Met illustraties van Jan Kothuis en Herry Behrens. Bonnie zou ook niet meer worden herdrukt.