19 januari 2009

De tweeling van het doktershuis


Alweer een tweeling. Alleen is deze geen vondst van Arja Peters maar van Elisabeth Stelli. Of ze ook olijk zijn, weet ik niet. Wel, dat ze er bijna net zo uit zien als Ellis en Thelma Bongers, de 'echte' olijke tweeling. Al heet de tweeling in dit verhaal Marga en Bets en is ze ook wat ouder. Een jaar of achttien. Dat ze zo op elkaar lijken, beide tweelingen, komt, omdat ze door de zelfde illustrator zijn bedacht. Hans Borrebach. Dat was destijds ook de reden, dat ik het boekje kocht.

En destijds is lang geleden. De tweeling van het doktershuis was het eerste meisjesboek, dat ik kocht. Op de ruilbeurs van tweedehands boeken, die we op de lagere school hadden. Ik kocht het puur om de tekeningen. Die waren herkenbaar. Dat vond ik toen al, als meisje van tien.

Al vond ik Marga en Bets ouderwetse namen, het verhaal was leuk.

Dat is het nog. Goed, er komt romantiek in voor. En helemaal zonder sentiment is het niet. Maar het is leuk geschreven. Dokter Cruys is weduwnaar, tobt met huishoudsters, maar het wordt nu eens niet direct opgelost met een lieve mevrouw. Die mevrouw komt er uiteindelijk wel, maar wordt ook niet de vrouw van vader, wat je als lezer wel verwacht.

Hun nieuwe moeder wordt Moeder de Gans, de lerares geschiedenis, want die blijkt een oud klasgenoot van hun vader. Vroeger maakten ze elkaar het leven zuur, nu verklaren ze elkaar de liefde.

Marga gaat uit naam van een ziek klasgenootje naar een internationaal Esperanto feest. Marga leert nog vlug wat van die taal, maar wanneer ze Erik Gallestrup naast zich krijgt, is ze alles totaal vergeten. En moet de klasgenoot in kwestie woord voor woord, ziek en wel, later door de telefoon vertalen, wat hij op het briefje voor haar heeft geschreven. Het komt allemaal nog op het nippertje goed. Al valt Marga haar Erik nog niet in de armen. Nee. Zo ver komt het niet. Nog niet. En Bets? Helemaal aan het einde van het verhaal blijkt dorpsgenoot Leo haar zo speciaal aan te zitten kijken. Daar wordt ze zo maar verlegen van.

Geen merel die een zuiver lied fluit, geen innig en ernstige zoen. Wel een vader die moet weten dat Marga van een Noorse jongen is gaan houden. Tijdens dat serieuze gesprek speelt pa achteloos met een elastiekje. Niet streng en rechtvaardig, maar veel meer zoals een vader zijn kan.

Marga en Bets zijn nog niet in staat om voor vader en zijn vriend een oudjaarsouper te maken. 'Alles wat de kruisjes maakten, verandert in soep', zo schrijft Elisabeth Stelli het ergens heel beeldend. Ze hameren op de piano, ze praten dialect. En ze zijn leuk om te lezen. Dat ga ik weer eens doen, nu, denk ik.

02 januari 2009

Cupido speelt kiekeboe


De titel alleen al. Fantastisch. Over Joan Arlon. 'Ze genoot een populariteit, welke bij een 18 jarige HBS-er gebruikelijk is.' Iedereen houdt van haar. Ze heeft een lieve zorgzame moeder, die op haar beurt weer een zorgzame dienstbode heeft. Haar vader is overleden, maar heeft nog twee broers. Frits, leraar aan het jongensgymnasium, is 'een leukerd', maar de oudere vrijgezelle oom Ben, haar voogd, 'een knorrepot'. Althans, zo lijkt het.

Dan is er Hans, haar vriend, die zich wel haar verloofde zou willen gaan noemen. 'Lang en niet onknap', maar niet de man aan wie Joan zich wil binden. Haar vriendin Mies is 'een blozend dikkerdje', die alles van haar kan velen. Net als Toos met haar bromstem en Heleen van Aerdt, die leuk is maar niet zo leuk als Joan zelf.

Joan breekt haar been en sluit in het ziekenhuis vriendschap met Cora Pelster. Maakt en passant de verboden verloving van Cora met Henri van der Hoeven weer in orde. En als Cora overlijdt, wil Henri maar wat graag, dat Joan met hem mee gaat naar Engeland. Ook dat wil Joan niet.

Eigenlijk wil ze alleen haar directeur maar. De dertigjarige Jef van Merlen, 'zijn mond gesloten tot een streep, een hoog voorhoofd, scherpe grijze ogen'. Ook hij houdt van Joan, maar doet tot het laatste hoofdstuk zijn uiterste best, om dat niet te laten merken. Al weet je als lezeres al vanaf het eerste hoofdstuk al, dat het er toch van komen gaat die verloving.

Nou, en die komt er ook, in het laatste hoofdstuk. En hoe. De strenge directeur heeft een ware metamorfose ondergaan. Hij blijkt gedichten te kunnen schrijven, koopt honderd rode rozen voor haar, een close for ever armband en alvast ook maar een ring. 'Het is maar een bagatel, vergeleken, bij dat wat ik voor je wil bereiken, kindje.'


Jawel. 'En met haar hoofd tegen zijn schouder luisterde ze innig gelukkig naar zijn plannen voor hun toekomst.' Volgens mij was dit zelfs voor jaren vijftig begrippen al zwaar overtrokken. Wie komt er op zo'n manier nou aan een man. Welke man kan zo veranderen, onder invloed van de liefde. Toch werd het boek drie keer herdrukt. Een van de succesnummers van Netty Koen-Conrad, kennelijk.

En, eerlijk is eerlijk, toch nog steeds leuk om te lezen. Liep alles in de wereld maar zo goed en mooi af.