29 september 2013

Vriendschap op Picadero

Sylvie en Antal van Arendonck-van Dalsum krijgen nieuwe buren. De familie Pauwels heeft twee zonen, Stefan en Chris, en een dochter, Mirjam. Antal heeft sinds kort een vaste medewerker in dienst, Frank van der Hoeven. Frank ontmoet Mirjam bij de familie Van Arendonck en het stel krijgt een relatie. Op de manege wordt ingebroken, er schijnt ergens een oud kistje met juwelen te zijn begraven, tientallen jaren geleden. En Mirjam wil de beide stalknechten helpen de diefstal op te lossen, door de boeven op heterdaad te betrappen. Die moedige daad kost haar bijna haar relatie met Frank. Als Yvonne tijdens het verjaardagsfeest van Sylvie, waar Mirjam en Frank onafhankelijk van elkaar naar toe zijn gegaan, niet voor cupido had gespeeld.

Een paar hoofdstukken eerder is Mirjam jarig geweest, en kreeg ze al van Frank een mooi antiek parfumflesje. Mirjam werkt bij haar tante in de boekhandel in het dorp en voorziet Frank van boeken en kantoorartikelen. Broer Chris Pauwels verlooft zich en natuurlijk komt er ook hier weer meteen een huis uit de lucht vallen. Is er wederom van woningnood geen sprake. Er is een hartelijke familie, een eensgezinde schoonfamilie, de familie Van Dalsum is een groot geheel van gezelligheid en er wordt paard gereden. Ditmaal zelfs les genomen, aangezien Frank nog niet kan paardrijden. Maar aanleg blijkt hij wel te hebben en voor Mirjam wil hij het uiteraard graag leren.

Een detective-achtig verhaal, als onderdeel van een romannetje in paardenboekensfeer voor 13 jaar en ouder, afzonderlijk leesbaar in de serie, aldus de recensie. Dat is inderdaad, wat dit boek in de serie bijzonder maakt. Dat het niet alléen om elkaar de liefde verklaren gaat. Er zit nu eens géén jaloerse vriendin in, die komt stoken in een ontluikende romance. Of een zus, of schoonzus, die voor een vriendin wordt aangezien. Helen Taselaar voerde ze heel vaak op in haar verhalen, dit keer loste ze het op door er een inbraak aan toe te voegen, die nog niet zo maar opgelost blijkt. Dat maakt het spannend om te lezen.

Want verder zit dit deel uit de Picadero reeks weer overvol bekende ingrediënten. Hoe meer ik van Helen Taselaar lees, hoe meer ik dat idee krijg. Dat ze veel meer in opdracht van haar uitgever schreef, dan vanuit zichzelf. Dat het een kwestie was van een telefoontje of brief van Kluitman: doe nog eens een deeltje Picadero, want die verkopen zo goed.

Picadero is een serie geweest. En series zetten aan tot verzamelen, zo las ik ooit in een vakblad. Want met een nieuw deeltje uit een serie spreek je de al bestaande verzamelaars aan, om ook dit deel aan te schaffen. Maar als uitgever krijg je er vervolgens ook nieuwe verzamelaars bij. De meisjes die dit deel als eerste kochten en er achter komen, dat Picadero uit meerdere delen bestaat. Weliswaar afzonderlijk leesbaar, maar toch, een serie. Leuk om al die delen bij elkaar te hebben. En we zijn er nog niet. In het volgende deel gaan we weer op kamp. En moeten de paardrijdsters voor de manege in de bres springen. Wordt vervolgd, dus.  

22 september 2013

De Hongaarse keuken

Ze lagen met zijn drieën in de bekende bananendoos. Behalve een Hongaarse, ook nog een Duitse en een Zwitserse keuken. Maar daarover later meer. De verkoper vroeg er 1,50 voor, met zijn drieën. Ik had slechts 1,20 klein bij me, dat was ook goed. Drie pocketboekjes in de Prisma Reeks. Te beginnen met De Hongaarse keuken. Anno 1967. Toen we net een beetje kennis hadden gemaakt met de gastarbeider. Die nog geen enkel probleem vormde. Want hij deed het werk wat wij Nederlanders niet meer wilden doen. En hij kon nog lekker koken, ook. Je verstond alleen geen woord van wat hij allemaal zei.

Schrijfster Anna Telkics is een pseudoniem. In werkelijkheid is het Maria Horváth, een bekende actrice, aldus de achterflap. Ze vluchtte naar het westen, werd, na veel omzwervingen hoorspelactrice bij de Beierse Omroep en schrijft kookboeken in haar vrije tijd.
Wat een geweldig stuk historie, die paar zinnen alleen al. Die vlucht naar het westen, dat was natuurlijk voor het communisme, in 1956, tijdens de opstand. Hoorspelactrice, toneelspelen voor de radio. Ook al iets wat decennia geleden al uitstierf. En de Beierse Omroep, dat zal nu wel de ZDF geworden zijn. Een actrice annex kookboekenschrijfster, dus.

En wat voor een kookboek. Een jaren zestig exemplaar. Dus veel tekst en weinig plaatjes. En omdat het in dit geval een goedkope pocket is, voor iedereen bereikbaar, zelfs helemaal geen plaatjes. Een inhoudsopgave, die begint met een hoofdstuk Soepen en eindigt met Dranken. Daarna nog een register, van Aardappelen, gebraden tot Zuurkool met hom en kuit. En tenslotte een lange lijst van allerlei andere Prisma uitgaven. Ook leuk, om op die manier een nieuwe verzameling te starten. Maar goed. Ook dat is weer een ander verhaal. Elk hoofdstuk van deze pocket vertelt iets over de gebruiken van het land, de belangrijkste gerechten en geeft de lezer een stukje geschiedenis mee. Zodat je ook een beetje weet, waarom je iets kookt.

Dan de gerechten zelf. Briljante eenvoud. Dat is ook precies, wat me zo stoort aan de kookboeken van nu. Behalve dan dat het plaatjeskijkboeken zijn geworden. Je kunt nu geen gerecht meer maken, zonder dat je er de halve stad voor af moet fietsen. Er bestaat geen soep, saus of salade meer, zonder dat je er voor naar de toko of de Pasar Malam moet. Indien aanwezig. Want ik woon in een dorp met alleen een supermarkt en een slager. En de stad is zeker een halfuur ver. Dan heb je zo'n potje van iets gekocht, en er maar één theelepeltjes van nodig. Tien euro voor een potje, dat je daarna nooit meer gebruikt. En dan wordt het met al dat gepruts, ook nooit zo mooi als op de foto.

Nee, doe mij maar zo'n boek als de Hongaarse keuken. Waar in elke soep nog gewoon boter gaat, of letterlijk vet. Neem nou een Druivenplukkersmaaltijd van rundvlees, spek, gort en peterselie. Of Galuska, een gerecht dat alleen maar uit eieren, bloem, zout, zure room en jawel, boter bestaat. Karper met vet en zure room. Sinaasappelsaus met melk. Gebakken appels uit de oven met abrikozenjam. Alleen al van het lezen zou je misselijk worden. Dit zou de Nederlandse Hartstichting absoluut afkeuren, dit soort gerechten. Maar in 1967 dachten ze nog niet aan de gevolgen van zo veel en zo vet eten. Toen was het alleen nog maar allemaal heel lekker. En simpel om zelf te maken. Jó étvágyát, of te wel: smakelijk eten.


'De Hongaarse keuken ' verscheen oorspronkelijk bij Wilhelm Heyne Verlag, te München, onder de titel: 'Ungarische Küche'. De vertaling werd verzorgd door D.A.M. Basoski-de Wit.

07 september 2013

Marianne's mooiste souvenir

Op de achterkant van het omslag staat een kleine biografie van de schrijfster, Netty Koen-Conrad, die eindigt met: Zij heeft een zoontje, woont buiten, maar heeft haar hart verpand aan Amsterdam en Parijs. Dat blijkt, niet alleen uit dit boek. Misschien heeft de uitgever het wel bewust vermeld, in dit geval. Want Marianne's mooiste souvenir speelt zich voor het grootste gedeelte in Parijs af.

Het boek begint met een spreuk, zoals vaker bij deze schrijfster. Een Engelse spreuk van Poincaré, met de Nederlandse vertaling er onder. Het is toeval, wanneer kleine oorzaken grote gevolgen hebben.  Helemaal waar. En ja, dit is wel een heel toevallig verhaal.

Marianne Rogier is een wees. Ze heeft haar ouders al jong verloren en is daarna door haar oma opgevoed. Toen ook die overleed, heeft ze nog een poosje bij een neef gewoond, die haar liever kwijt dan rijk was. Gelukkig was Stans er nog, voluit Constance Nolten. Een vriendschap al vanaf de lagere school. Het kind had haar direct vriendelijk toegeknikt en de helft van haar zak met katjesdrop gegeven, zo staat er op pagina 11. Op precies dezelfde manier zou de schrijfster de vriendschap tussen Ineke en Anneke laten ontstaan.

Maar waar Ineke uit een hecht gezin komt en Anneke bij een oom en tante inwoont, daar heeft in dit geval niet alleen Marianne, maar ook Stans geen familie meer. Nou ja, op afstand. Haar ouders zijn met de drie zusjes geëmigreerd. Stans had van Amsterdam geen afstand willen doen en mocht uiteindelijk in Holland achterblijven. Als meisje van amper twintig. Maar goed, ze had haar HBS diploma en een cursus voor privé secretaresse. Ook al zo'n vaak terugkerend beroep in de boeken van Netty Koen Conrad. Stans wordt er secretaresse van Harry Greefen mee, schrijver van zowel wetenschappelijke werken, als romans, als gedichten.

Stans heeft een flat gevonden in Amsterdam en Marianne uitgenodigd bij haar te komen wonen. Voor Marianne, die geen diploma's heeft, regelt ze een baantje als telefoniste. En was dat allemaal nog niet mooi genoeg, twee jonge meisjes in een eigen onderkomen in Nederlands hoofdstad, er wordt ook nog een vakantie naar Parijs geregeld. Per scooter. Waar Stans even vlug haar rijbewijs voor haalt. En die ze van een vriend van Harry Greefen mogen lenen.

Onderweg naar Parijs treffen ze Edu de Gooijer. Hij is vrachtwagenchauffeur en weet zijn vracht niet goed beladen. Het touw steekt er gedeeltelijk uit, en Marianne en Constance raken er gedeeltelijk in verstrikt en komen ten val. Gelukkig is het ongeluk niet ernstig. Wel is het liefde op het eerste gezicht, tussen Marianne en Edu. Ondanks het standsverschil. Waar Stans, als verpersoonlijking van de schrijfster, toch wel een beetje op tegen is. Want wat voor toekomst heb je als vrouw van een vrachtwagenchauffeur? Je zult het nooit erg breed hebben.

Edu weet goed de weg in Parijs, en blijft hen ontmoeten. Voor een vrachtwagenchauffeur is hij welbespraakt en goed gemanierd. Eenmaal terug in Nederland blijkt hij geen vrachtwagenchauffeur, maar de zoon van de transportfirma, die bij wijze van uitstapje voor de grap eens een vracht naar Parijs wilde vervoeren. Standsverschil bestaat niet meer. Sterker nog. De familie De Gooijer is zelfs rijk. Marianne is onder de pannen, met een aardig stel schoonouders. Nu Stans nog.

En daar is schrijver Harry, met zijn strenge moeder, zijn zwakke gezondheid en uiteindelijk ook zijn liefde voor Stans. Hij reist naar Zwitserland om te kuren, Stans gaat met hem mee en zo komt de flat voor Edu en Marianne beschikbaar. Woningprobleem ook opgelost. Nu de titel nog. Dat slaat op een flessen'rek' van touw. Het touw, waarmee het ongeluk is veroorzaakt. Edu geeft het Marianne, op hun verloving. Als ze eenmaal getrouwd zijn, gaat ze het dagelijks gebruiken. Als haar mooiste souvenir.