20 mei 2014

De olijke tweeling : jubileumuitgave 50 jaar

Dat vermeldt althans de rugtitel. Op het omslag staat: De olijke tweeling en de danswedstrijd. Ik kocht dit boek dus om de titel op de rug. Want die danswedstrijd, anno 2008, dat geloof ik wel. Ik heb het verhaal gelezen, hoor, maar behalve de bekende namen vond ik er verder niets in terug dat me aan 'mijn' Ellis en Thelma Bongers deed denken. En de CD met dansmuziek, zat er bij aanschaf ook al niet meer in. Maar ook die kan ik wel missen.

Het ging mij dus om al dat andere, om die jubileumuitgave. Een lijst van 26 'hertaalde' delen van de Olijke tweeling, en 10 nieuwe delen. Na het verhaal over de danswedstrijd eerst de 36 omslagen van de Olijke Tweeling anno nu. Steeds voorzien van een Geschreven door Arja Peters, hertaald door Suzanne Braam. Eén deel geschreven door Jodie Peterson, en daarna 9 delen door Marion van de Coolwijk. Onder elke afbeelding staan, naast de naam van de schrijfster, ook de naam van de illustrator, Melanie Broekhoven, en uitgever, de Eekhoorn. Korte biografieën van alle schrijfsters. Te beginnen met Arja dus, die haar verhalen over de tweeling in 1958 startte. Na de biootjes de omslagen zoals ik ze ken. Eerst de 'echte', zoals ik dat vroeger altijd zei, van Hans Borrebach. Vanaf deel 22, dat in 1978 uitkwam, verzorgde Carol Voges de tekeningen. En die vond ik maar lelijk. Die delen heb ik wel gelezen, als kind, maar destijds nooit aangeschaft, van mijn zakgeld. Deel 26 is het laatste deel van Arja Peters, dat nog in 1988 verscheen. Dertig jaar na het eerste deel. De illustraties van Annelies Vossen zijn mooier, maar halen het niet bij Borrebach.


De omslagen worden gevolgd door het allereerste deel uit de serie, in oorspronkelijke uitgave. De samenvatting, die aan het verhaal vooraf gaat, is in het originele lettertype, dat Borrebach ooit ontwierp. Rode blokletters op een gele achtergrond. Het lijkt de achterflaptekst van destijds. Want anno 2008 zouden meisjes een zin als: De zucht naar avontuur van de tweeling kent geen grenzen absoluut niet meer begrijpen. Ook aan het verhaal van de danswedstrijd gaat een samenvatting vooraf. Met, ter verduidelijking het moderne lettertype. Gele letters, blauwe achtergrond, zwarte ondertitel. En in het taalgebruik en de wereld van nu. Er komt een Karim en een Youri in voor, en een pestkop Christina. Dat had je in de jaren vijftig allemaal nog niet. Of misschien wel, maar men schreef he niet op. Omdat dat niet hoorde.

Ten slotte volgen er nog twaalf pagina's met weetjes. Over Arja Peters, de boeken, de andere auteurs. De tweeling en hun familie. Niet alles klopt. Want de stiefmoeder heette niet Betty Kramer, maar Betty van Katen. En oom Niek in eerste instantie oom Nick, al maakte Arja daar later zelf ook al Niek van. Tante Suus is inderdaad getrouwd met oom Bob. Maar dat ze kinderen kregen, in elk geval een neefje dat Rudie heet, wordt niet vermeld. Vooral de laatstee pagina met weetjes is leuk. Het verklaart een heleboel, voor de meisjes van nu. In de boeken van de Olijke Tweeling komen geen mobieltjes of andere moderne apparatuur voor, zo heet het. De verhalen spelen zich af in een omgeving die voor alle tijden geldt. Al vijftig jaar lang wordt de Olijke Tweeling gelezen door oma's, moeders, dochters en kleindochters. De Olijke Tweeling wordt nooit oud en zal nog vele avonturen gaan beleven!


Jammer alleen, dat dat laatste nooit is uitgekomen. Want in de KB-catalogus vond ik geen nieuwere delen meer, na 2008. Misschien vond de uitgever het wel mooi geweest, zo. En dat was het ook. Want ook dát is bijzonder. Vijftig jaar lang dezelfde uitgever. Het wordt niet vermeld in de jubileumuitgave, maar dat had er best bij gekund. Als ik dan toch nog één puntje van kritiek mag hebben: korte biootjes van de illustratoren. Die mis ik eigenlijk ook nog wel. Maar verder... leuk boek om te bewaren. Absoluut.





11 mei 2014

FMIEB: Wörter, die die Welt noch braucht

Duits en erg leuk. Kan dat? Ja, dat kan. Dit is een erg grappig boekje. De ondertitel geeft aan, waar het over gaat. Niet bestaande woorden, die toch wel handig zouden zijn als je ze zou hebben. Een FMIEB is, vertaald, dus 'een nies die je wel voelt aankomen, maar niet doorgaat.'

Zo staan er, keurig op alfabet, als was het een woordenboek, een heleboel van die ja, waarom- is-daar-geen-woord-voor-woorden in. Zelfstandige naamwoorden, waarbij wordt aangegeven of het der, die, of das is. Duits, dat kent geen de en het, maar een mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zelfstandig naamwoord. Werkwoorden staan er ook in, en locaties. Iedereen die een beetje taalgevoel heeft of in de buurt van de grens woont, leest dit boekje grinnikend uit. Zonder problemen. Een paar voorbeelden. Vertaald.

Animosen, die: DJ's, die tussen de liedjes door de mensen enthousiast aansporen om de dansvloer op te gaan. Armin, der: iemand die zijn / haar armen in de lucht gooit, wanneer hij / zij in de achtbaan zit. Bono, das: het steeds maar weer terugkerend gevoel, dat de mooiste tijd al voorbij is, in je leven. Erschlecken: werkwoord voor iets uitlenen, met het vaste voornemen, het niet meer terug te geven. En Gekruschel, das: - dat beetje muesli, dat in de verpakking overblijft, te weinig om nog op te eten, te veel om weg te gooien- vind ik misschien wel de leukste die er in staat.

Hoewel, Kratzachstan, das - dat stukje in het midden van je rug waar je met je handen niet bij kunt komen maar dat wel altijd jeukt - ook goed gevonden is. En wat te denken van nickelnackeln, een werkwoord voor: alles wat je met muntgeld doet, om te voorkomen dat het in de snoepautomaat blijft hangen. Of, minder smakelijk, maar wel heel herkenbaar: nasenaustern: je neus regelmatig ophalen omdat je te lui bent om een zakdoek te gebruiken. Schnurzpiep, der, de gewoonte, de telefoon tenminste twee keer te laten bellen, ook als je m meteen zou kunnen opnemen, om maar niet de indruk te wekken, dat je op een telefoontje zat te wachten.

Sundrinen, werkwoord, omschrijving voor dat wat men doet, als hij / zij Suzannes, Sandra's en Sabines niet uit elkaar kan houden. Taumler, der: iemand die niet zo handig is met een boodschappenwagentje. Tupperkulose, die: het oneven aantal van plastic deksels en bijbehorend aantal bakjes in een keukenkastje. Wallraf, der: het moment, waarop 's morgens op 24 december mannen Kerstkadootjes inkopen. Zappelin, der: persoon met afstandsbediening, die niet langer dan drie seconden naar een bepaalde zender kan blijven kijken.


Enfin, zo staat dat boekje dus vol. Ik kocht het voor een euro, bij een Duitse prijsvechter. Weet niet, of het nog te krijgen is. Het is uit 2006, dus nog niet zo heel oud. Oud genoeg om niet meer in de winkel te liggen, maar nog te nieuw voor een antiquair. Voor die omschrijving hebben we trouwens ook nog geen woord. In het Nederlands ook niet. Zou er in het Nederlands ook ooit zo'n boekje zijn samengesteld? Het zou me wel een leuk idee lijken om dat te gaan doen.

FMIEB eindigt met een korte omschrijving van de beide schrijvers. En met een verwijzing naar de gelijknamige website, die helaas niet meer in de lucht is. Jammer. Maar gelukkig hebben we het boekje nog op tijd weten te scoren. Het is ook nog op Amazon te koop, las ik. Voor niet al te veel geld.

03 mei 2014

Cocky's bezinning

Onlangs gekocht in een nieuwere Witte Raven-editie, maar er blijkt ook een vijftiger jaren druk van te bestaan.  Die moet ik nog eens zien te scoren. In een nieuwere druk in elk geval weer een andere titel van Netty Koen-Conrad, met, zo blijkt, opnieuw een herhaling van zetten. Bekende verhaallijnen, bekende namen van personen die er in voorkomen, bekend verloop en overbekend slot.

In dit geval is het de getrouwde Cocky, die in Amsterdam woont. Met een hulp in de huishouding, uiteraard. Uit de Jordaan. Met typisch Jordanees accent, een heleboel kinderen en een man met losse handjes. Zoiets zou nu absoluut niet meer mogen worden uitgegeven. Het zou, terecht, de uitgever en de schrijver betichten van discriminatie. Alsof alle hulpen in de huishouding plat praten en dom zijn. Hardwerkend en dik. En met een boerse naam. Netty gebruikt er ook hier weer alle stereotypen voor. Cocky's hulp heet Bertha, maar eerder heetten ze al Aaf, of Anna.

Cocky is getrouwd met Bart, een leraar Engels. Pim-van-Anneke is ook leraar Engels. Net als John-van-Tonia. Leraar, of onderwijzer, een ideaal beroep voor de ideale man. Leo-van-Mieke: onderwijzer en psycholoog, Jef-van-Joan: leraar en later directeur. Niek-van-Jopie: hoofd der school.

Ook hier is Cocky, die alles al heeft, ontevreden met haar leven. Want het is zo saai. En ze realiseert zich niet wat ze allemaal aan 'rijkdom' heeft. Zoals Nina, in een ander verhaal. Haar vriendin Tilly, die wél geld in overvloed heeft, wakkert de jaloezie nog eens extra aan. Anderen, hebben het altijd beter. Want ze hebben geld voor dure, maar inhoudsloze feestjes en vakanties.

Wederom een vakantie, wederom naar Frankrijk. Via Parijs naar het zuiden. De schrijfster kwam er zelf graag en laat het land dikwijls in haar verhalen terugkomen. En opnieuw bijna Het Noodlot, in alweer de vorm van een doodziek kind, deels door verwaarlozing, doet de hoofdpersoon tot inkeer komen. Gelukkig komt het ook voor Fritsje, ditmaal heeft het zoontje de naam van een eerder gebruikte oom, op het nippertje goed. En dan is er nog pleegkind Jopie, met dezelfde naam als het onderwijzeresje van Niek, dat uiteindelijk bij Cocky en Bart in huis mag komen. En daarmee komt alles goed.

Hier is een zorgzame tante, opnieuw omdat de mannelijke hoofdpersoon geen ouders meer heeft. Al zo vaak gelezen bij deze schrijfster. Maar ditmaal heeft ook de vrouwelijke hoofdpersoon geen ouders meer. Vader was al lang dood, moeder onlangs, toen Cocky na een lezing Bart tegenkwam. En is er snel mee getrouwd. Want ze was toch maar alleen. Dat is alles wat er over hen wordt gezegd.

De vriendschap met Tilly strandt, er is tante Hanna en er is een pleegdochter van een jaar of vijftien in huis gekomen. Maar verder? Verder staat Cocky er eigenlijk alleen voor, met haar hulp. Hoe oud ze is, wordt ook niet ter sprake gebracht. Omdat ze dit alles heeft, is ze heel tevreden. En koestert ze geen wrok meer. Over de eenzaamheid, die ze toch moet voelen, zo alleen in huis, geen woord meer. In plaats van uitgangetjes met Til voortaan de zorg over man en kinderen. Dat is pas je ware. Blijkbaar.