29 december 2015

De toekomst tegemoet

Mijn verzameling is inmiddels al meer dan twintig jaar oud. Tussen 1995 en nu heb ik heel wat boeken aangeschaft, gelezen, weggegooid als ze bij nader inzien toch niet zo leuk bleken en vervangen voor exemplaren van betere kwaliteit. Veel van wat ik vind is inmiddels al gewoon geworden. Dat lees ik, schrijf ik in en berg ik op. Zo af en toe gebeurt het nog, dat ik iets speciaals vind. Zo'n boek waarbij ik met een lineaal en potlood in de bank plof en de ene na de andere zin aanstreep. Omdat het de tijd zo goed weergeeft.

De toekomst tegemoet vond ik gisteren, in een kringloopwinkel in Ede. Het lijkt een meisjesboek, maar dat is het niet. Althans, niet letterlijk. Geen verhaal van een jongedame die haar ideale heer tegenkomt. Wel een blik op de toekomst voor meisjes, anno 1957. De tweede druk. Nadat de eerste in 1940 verscheen werd het oorlog. En na de bevrijding was het chaos in scholenland, zodat pas twaalf jaar daarna een nieuw, degelijk naslagwerk kon worden uitgegeven. Het is een schitterend tijdsbeeld. Ik heb wat aan zitten strepen, intussen.

Want, zo staat al in de inleiding, van alle 100 meisjes zijn er 70 vóór hun vijfentwintigste getrouwd en daarmee voor de rest van hun leven huisvrouw of moeder. Vandaar dat het boek hoofdzakelijk daar over gaat. Een opleiding voor een meisje, het mag dan vanzelfsprekender zijn dan rond 1900, ideaal is het nog altijd niet. Het is onbegrijpelijk, dat zo veel meisjes tegenwoordig nog steeds veel meer werk maken van hun baantje, dan van hun taak en roeping als huisvrouw. Meisjes mogen bést naar het gymnasium of naar de HBS, zo staat er. Alleen in de praktijk blijkt, dat ze die toch nauwelijks afmaken. En als ze die al afmaken, kiezen ze voor een beroep waarvoor ze dat helemaal niet nodig hadden.

Het eerste gedeelte is een algemene beschouwing. Daar staat iets in over toekomstmogelijkheden voor meisjes, waarvan bij moeder thuis in de leer dus de meest ideale is, Iets over psychologisch onderzoek en iets over psychotechniek. Het tweede gedeelte heet Over ideële beroepen en opleidingen daartoe. Verpleegster, vroedvrouw, allerlei opleidingen voor in de huishouding, opleidingen kinderverzorging en opvoeding. Het zijn, kortom, de beroepen waar het meisje nog iets aan heeft, als ze later trouwt.

Het derde gedeelte zijn de toekomstmogelijkheden waar het meisje eigenlijk niets aan heeft, voor later. Het begint met de veelzeggende paragraaf Diploma!! En wat nu?, waarin het meisje beschreven wordt, dat eigenlijk geen idee heeft wat ze worden wil. En dan volgen, naast middelbare schoolopleidingen, de studies voor beroepen als journaliste, drogiste, tolk-vertaler en stewardess. Er is een groot hoofdstuk gewijd aan banen op kantoor. Waarin de schrijfster het niet kan nalaten, te melden, dat baantjes op kantoor vaak tegenvallen. Hoe veel brieven ze daar al wel niet over gehad heeft! Een dergelijk bezwaar maakt ze verder bij geen enkel beroep. Verpleegster of kinderverzorgster is iets wat je kunt of niet, je kunt altijd nog iets anders worden dan dat. Maar iets op kantoor...! Want wat heb je aan steno of boekhouden, als je eenmaal getrouwd of moeder bent?

Het eindigt met een vierde gedeelte. De adressen van de instanties voor allerlei opleidingen en testbureaus. Behalve geografisch ook onderverdeeld in Rooms-Katholieke, protestants christelijke en neutrale instellingen. Ja, het waren de jaren vijftig. Over die dertig vrouwen die voor hun vijfentwintigste niét getrouwd zijn, geen woord. Of over de vrouwen die, noodgedwongen, een baan moeten zoeken als ze getrouwd en moeder zijn, omdat het financieel  niet anders gaat. Iets wat ik in veel meisjesboeken al heb gelezen, maar het komt niet terug. Het is geen wonder dat zo'n tien jaar later de feministen begonnen te protesteren en dat ze er alle andere vrouwen in mee kregen. Dat er dingen bij wet werden geregeld. Want vrouwen en meisjes kunnen en willen heus nog wel wat anders dan huisvrouw en moeder zijn.

De toekomst tegemoet is behalve een fantastisch tijdsbeeld ook nog een heel geschikt naslagwerk, om te gebruiken bij het lezen van oude meisjesboeken. Alles over de toekomst na de lagere school staat er in. Toen was het voor de lezers vanzelfsprekend, bijna zestig jaar later, was het voor mij soms nog wel even puzzelen.Ik ben een stuk wijzer geworden. En alweer dankbaar, dat ik nu geboren ben, en niet in de jaren veertig.

14 december 2015

'n Bruid uit eigen land

De titel van het eerste deel uit de 1962 serie Zonne-reeks boeken klinkt veelbelovend. Het omslag ook. De korte samenvatting op het omslag mag er eveneens wezen. 

Pit Vidal, die altijd zo vol zorgen voor anderen is geweest staat plots eenzaam in het leven,  waarin de liefde aan haar voorbij lijkt te zijn gegaan. Haar ouderloos geworden neefje Jeroen, wiens opvoeding Pit op zich neemt, vult die eenzaamheid tot het ogenblik dat hij als volwassenen man nar Amerika trekt. Maar ook dan kan tante Pit het niet nalaten voor hem te blijven zorgen en ijverig zoekt ze naar " ' n Bruid uit eigen land " voor de jongeman... Gelukkig is er dan echter ook een man in Pits hart gekomen en begrijpt ze, dar het in liefdeszaken moeilijk valt te raden... Een boeiend en prachtig boek van deze bekende schrijfster.

Het is vooral een langdradig boek, wat pas halverwege de moeite waard wordt. Pip verliest als kind broertje Ewout. Daarna wordt ze met zus Annet verliefd op dezelfde man. Steven kiest Annet. Ze emigreren naar Indië, waar Jeroen geboren wordt. Het wordt oorlog, vader Vidal overlijdt, moeder wordt dement, Annet en Steven komen om in een kamp en zij krijgt de zorg voor Jeroen. 

Pit hoeft niet te werken voor haar geld, lijdt met dienstbode, tuinman en dokter plus apotheker op afstand een kluizenaarsbestaan. Moeder overlijdt. Zij kloekt over Jeroen. Pas als die het huis uit is, komt ze, als lerares Engels aan huis, wat onder de mensen. Maar wat hangt alles van toevalligheden aan elkaar.

Haar meisje op kamers werkt in de apotheek en blijkt het vriendinnetje van Jeroen in Amerika. Ze kennen elkaar nog uit de kamptijd. Jeroens moeder kent Annet. Pit's liefde Xander is een oud klasgenoot van Annet en zijn dochter Fried is weer een leerling Engels. 

Fried leert een violist kennen die weer de zoon is van een zangeres waar vader Xander van gehouden heeft. Pit krijgt een huwelijksaanzoek van de oude dokter, maar is ook al jaren de stille liefde van de apotheker, die dus op zijn beurt weer het meisje van Jeroen in dienst heeft. En uiteindelijk emigreert het allemaal naar Amerika, zo ongeveer.

Enfin. Verwarrend, te toevallig en langdradig. Zonder tekeningen, met omslag van Hans Borrebach. 

23 november 2015

's Avonds schijnt de zon niet meer

De omslag van Hans Borrebach ziet er veelbelovend uit. In 1995 is er van zijn werk een overzichtstentoonstelling gehouden. Daar werd dit omslag als ansichtkaart verkocht. De inhoud van het boek is aanmerkelijk minder romantisch. Het speelt zich af in een onwaarschijnlijk klein kringetje, waar iedereen iets met iedereen te maken heeft. Nogal onwaarschijnlijk.

Hoofdpersoon is de eenentwintigjarige Magda Wildervanck. Ze is wees, heeft de laatste jaren bij een tante gewoond, maar die is nu ook overleden. Het is een vriend van tante die haar aanbiedt, bij hem en zijn gezin te komen wonen. In een oud huis van 1653. Niet alleen 'oom' Eric Hooghoudt woont er met zijn vrouw, Meeltje en hun drie kinderen, Bram, Virginie en Willemijn. Er is ook nog een dienstmeisje, plus een inwonend ouder echtpaar, plus een inwonende oma die geen oma blijkt te zijn.

Het gezin leeft in een droomwereld. Ooit was oom Eric een vermogend uitvinder, maar hij heeft veel geld in een bodemloze put gestopt en balanceert op het randje van faillissement. De notaris van Magda's tante Lien is van het hele verhaal op de hoogte. Het blijkt dochter Willemijn te zijn, die met haar postzegelwinkeltje er voor zorgt, dat de rekeningen op tijd worden betaald. Willemijn, de onneembare vesting, met haar vriend Freek. De medisch student, die zo af en toe in de winkel helpt.

En Magda, ze laveert overal tussendoor. Ze blijkt formeel schuldeiser van de familie Hooghoudt. Maar ze heeft ook een baan, waarmee ze oom Eric voor haar kost en inwoning betaalt. Truus, haar collega, blijkt Freek ook goed te kennen. Maar Freek wilde haar niet, die wilde Willemijn. Of toch niet? Willemijn blijkt getrouwd, met een oudere Franse postzegelhandelaar van naam. Toch woont ze niet bij hem. Dat gaat ze later pas doen.

Een huwelijk dat zo maar uit de lucht komt vallen. Dat moet ook wel, want Magda moet verder kunnen met Freek. En om Truus een beetje gerust te stellen: Bram heeft best wel belangstelling. Dat komt vanzelf goed. Bram zal ook de postzegelwinkel overnemen, nu Willemijn met haar Raymond alsnog naar Frankrijk terug gaat. Magda zal gaan trouwen met Freek, zodra hij afgestudeerd is. Hij wordt vast een goed arts, want hij heeft al een goede uitvinding op zijn naam staan. Als student, ja.

Waar ze gaan wonen? In het huis van oom Eric, dat niet van oom Eric is, maar van 'oma'. Maar omdat 'oma' al haar geld aan oom Eric heeft gegeven en die op zijn beurt weer geen cent meer bezit, alleen maar schuld aan Magda, is het huis van Magda geworden. En wonen de anderen nu bij haar in

Juist ja. Als Marijke de Jongh het destijds zelf maar begrepen heeft. West-Friesland vond het in elk geval de moeite waard om uit te geven. Waarop Borrebach, als altijd, fraai illustreerde.

15 november 2015

De treinreis van Rob en Marian

Van oudsher hebben treinen een grote plaats in de kinderbelangstelling ingenomen. Zo begint het inmiddels tachtig jaar oude voorwoord. Als kinderen eenmaal vier, vijf jaar oud zijn is een boek met plaatjes alleen niet voldoende meer. Het verhaal begint de belangstelling te wekken. Zo is dus dit boek ontstaan. Een voorleesboek voor kinderen, over een treinreis.

Op de website Langs de rails wordt het boek ook genoemd. Niet om het verhaaltje, zo staat er, maar om de plaatjes. Want die geven een aardig tijdsbeeld. Dat is ook precies de reden waarom ik het boek kocht. Om de foto's. Van het station, de treinen, de omgeving uit de jaren dertig. Er zijn nog bagage karretjes, kaartjes voor de eerste, tweede en derde klas. De restauratiewagon, de stoomlocomotief, een enkele elektrische trein. Het staat allemaal op de foto.

De Nederlandse Spoorwegen heeft medewerking verleend, zo staat er. Daarom was het mogelijk, foto's te maken op plaatsen waar het normaal verboden toegang is voor onbevoegden. Er werden ook foto's ter beschikking gesteld. Alles staat er op. Alleen den conducteur is nergens te zien. Jammer, want een kaartje knippen zou toen toch ook gewichtig zijn geweest. Maar ach. Echt missen doe je het niet.

Op Catawiki wordt het boek, afhankelijk van de staat waarin het verkeert, geschat op een waarde tussen de 15 en 35 euro. Ik kocht het afgelopen zomer voor 14 dan wel 34 euro minder. Je vraagt je toch werkelijk af, waar ze dat soort prijzen vandaan halen. Hoe dan ook, het is een leuk boek. En nee, ik verkoop het niet. Zelfs niet voor vijfendertig euro. Het gaat mij om het tijdsbeeld van toen, dat dit boek zo mooi weergeeft. Dat is onbetaalbaar.

28 oktober 2015

Een bus vol avonturen

Liesbeth van der Zee is twaalf en doet niets liever dan lezen. Maar dat kan niet altijd, want ze moet ook nogal eens klusjes in huis doen. Dat kan moeder niet, want ze is druk in het familiehotel. De verklaring voor het werk van Liesbeth is simpel. Ze is de oudste. Zus Heleentje is te klein en broer Geert hoeft het niet,want.... hij is een jongen. Ze wou dat zij een jongen was, dan hoefde ze ook nooit boodschappen te doen. Lang leve de jaren vijftig. In hetzelfde, eerste hoofdstuk komt nog zo'n leuk tijdsbeeld voorbij. Over tante Carry, de jongste zuster van haar moeder. Ze is ongetrouwd, maar niet vervélend. Dat komt, omdat ze pas vierentwintig is. En Liesbeth haar geen tante hoeft te noemen.

Tante Carry is assistente bij de Openbare Stadsleeszaal van Berkenhout. En ze vindt, dat er in het stadje zelf wel genoeg gelezen wordt, maar in de dorpen rondom kan het nog best een beetje beter. Liesbeth heeft een plan. Waarom niet boeken per bus naar de dorpen brengen? Een bibliobus, jawel. Al wordt het hier niet zo genoemd.

Er wordt een oude autobus gevonden, die door de smid wordt omgebouwd. Tante Carry haalt haar groot rijbewijs. Dan wordt het Paasvakantie en kunnen ze op pad. Tante Carry, Liesbeth en haar vriendin Hanneke. De bibliotheek is voer voor allerlei avonturen, voor bespiegelingen over boeken. Over romanfiguren, die ook in werkelijkheid kunnen bestaan. Want hoe zou een schrijver anders aan zijn inspiratie komen?

Dan is de paasvakantie weer voorbij. Liesbeth en Hanneke moeten weer naar school, tante Carry gaat terug naar de leeszaal, waar ze orde moet scheppen, na dagen van afwezigheid. De catalogus bijvoorbeeld, moet dringend bijgewerkt. En er werd geklaagd dat de zaal altijd gesloten was, sinds de komst van de bus. Kennelijk bestiert tante Carry bus en leeszaal helemaal in haar eentje, terwijl ze toch assistente is. Als zij in de bus op pad is, moet de leeszaal worden gesloten. Er is blijkbaar geen vervanger. En over een hoofd van de leeszaal wordt niet gesproken. Nou ja, het hoofd van de mulo is tevens hoofd van de leeszaal, maar dat is geen bibliothecaris.Tante Carry mag en doet alles voor haar leeszaal. Zo mag Liesbeth ook met haar Den Haag, om boeken voor de leeszaal te kopen.

Het verhaal van de bibliobus is best de moeite van het opschrijven waard, vindt Liesbeth. Daarom schrijft ze een bekend schrijfster een brief. Er komt een boekenfeest met verkleedpartij en van dat feest wordt een film gemaakt. Er komen stukken in de krant over de boekenbus. En uiteindelijk zelfs een boek. Met als titel.... Een bus vol avonturen. Waarmee het onrealistische verhaal van Freddy Hagers in elk geval een origineel slot heeft gekregen. En het uiteindelijk een mooi tijdsbeeld werd.

Waarin jonge vrouwen van vierentwintig al meteen bestempeld werden als vrijgezel. Meisjes in het huishouden moesten meehelpen, omdat ze meisjes waren. Mensen op het platteland nog ontwikkeld moesten worden, omdat de intellectuele wereld hen niet kon bereiken. Mooie woorden, gebruikt tante Carry, zo staat er. Ontwikkeling van de bevolking, verbetering van het geestelijk peil, opvoeding van de jeugd vooral. Lezen is kennis en kennis is macht, zegt het spreekwoord. Een belezen mens telt voor twee.  Ach ja. Vroeger. Toen de bibliotheek nog iets met uitsluitend boeken was. En elke nieuwe vestiging er van met gejuich ontvangen werd, in plaats van wegbezuinigd door de gemeente.

22 oktober 2015

Echt HEMA boekje : 75 jaar HEMA 1926-2001

Het is 10x10 centimeter en, volgens het woord vooraf, geen chronologisch verhaal, maar een bladerboekje, met daarin de ontwikkeling van het Hollandse warenhuis, dat zich kenmerkt door eenvoud, frisheid en een fantastische prijs-kwaliteit verhouding. Dat vond ik vijftien jaar geleden ook. Maar dat is verleden tijd. Niet alleen voor mij. De HEMA was inderdaad eenvoudig, fris, goed en toch niet duur. Toen. Nu niet meer. Ik haal er mijn handdoeken en ondergoed nog. En daar blijft het bij. Daarvoor heb ik namelijk nog steeds geen alternatief gevonden, voor al het andere wel.

Echt HEMA, was toen de slogan. En misschien nog wel. Dit boekje is ook zo echt HEMA. Ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan verscheen er geen vuistdikke pil uit bij een gerenommeerde uitgeverij. Geen verantwoorde uitgave van minstens veertig euro bij de boekhandel, samengesteld door een vooraanstaande redactie van geschiedkundigen en journalisten. Nee. Dit boekje lag tussen de herdrukken van Jip en Janneke en de pluchen knuffelbeestjes. Een bladerboekje, inderdaad, in zakformaat.

Met foto's van gebouwen, van brochures, verhalen uit vervlogen tijden. De succesnummers als de rookworst en de tompouce. Iets over het HEMA breiboek en over de oudste vaste klant. Een kort colofon. Geen inhoudsopgave en geen index. Wel een waardebon, achterin. 7,50 ofwel € 3,40 - 2001, de euro was er nog niet officieel - korting bij besteding ineens van een totaalbedrag van minimaal 50 (€ 22,69).

Die bon heb ik niet meer opgebruikt. Omdat het zonde is om in een boek te knippen. En omdat ik toen ook al nooit voor voor vijftig gulden spullen kocht bij de HEMA. Dat bedrag haalde ik nooit, zo duur was het er immers niet. Wattenschijfjes. Dag- en nachtcrème. Een foto album. Weer een paar van die fijne, dikke schriften, met een stevige, linnen kaft, die het zo goed als dagboek deden. Inktpatronen. Een nieuwe vulpen.  Make up en make up remover. Een appelbol met een kop cappuccino in de lunchroom. Ik kocht het er allemaal. Voor die fantastische prijs-kwaliteit verhouding, inderdaad.

Totdat de wattenschijfjes steeds duurder werden en tegelijkertijd begonnen te pluizen. De foto albums van die rare omslagen kregen, met veel rose en appeltjesgroen. Vlindertjes er op. Leuk voor een meisje van acht, niet voor een van ruim dertig plus. De dagboekschriften steeds dunner papier kregen en steeds strakker werden ingebonden, waardoor je ze niet eens meer fatsoenlijk open kon slaan. De lunchroom vooral een grote bende werd, van niet opgeruimde vuile vaat en aanbiedingen op een krijtbord die altijd uitverkocht waren. De make up en de crème bij de drogist toch beter werd en niet eens zo veel duurder meer bleek. En was het niet het tarief van de HEMA toiletten, dat bij de invoering van de euro het landelijke nieuws haalde? In een keer van f 0,25 naar € 0.50 was het toch?

Zo werd het echt HEMA boekje ook het bewijs, dat iets voorbij gaat.  Al was dat vast niet de bedoeling van het warenhuis, toen het verscheen. En dat is toch jammer. Ik mis de HEMA van toen.


16 september 2015

The Mini Oxford school thesaurus

In 2001 werkte ik als mediathecaris op een hogeschool in Den Bosch. Ze onderhielden een vriendschapsband met een school in Canterbury, Engeland. Bij wijze van uitwisselingsproject mocht ik er tien dagen naar toe. Het werden heel leerzame dagen, met lessen in het Engels. Maar er bleef genoeg tijd over om wat van het stadje te zien, bij werkelijk schitterend weer. Zo kwam ik tot de ontdekking dat boeken in Groot Brittannië op veel meer plekken worden verkocht dan alleen in de boekhandel. Voor heel schappelijke prijzen. Inmiddels is dat bij ons ook wat meer gebruikelijk, maar dat was het toen nog niet.

The Mini Oxford school thesaurus kocht ik bij een soort van bouwmarkt. Drie centimeter dik, zes centimeter breed en tien centimeter hoog. Met recht een klein formaatje. Een thesaurus. Ik heb het de volgende dag in de les aan onze docente gevraagd. Hoe het kon, dat zoiets bij een bouwmarkt te koop was. Zij vond het heel gewoon. En ze kende het woord, wat ik aan mijn Nederlandse klagenoten moest uitleggen. Een thesaurus is een bibliotheekwoord, bij ons.

Van oorsprong het een naslagwerk. Een soort woordenboek, waarin de begrippen met andere begrippen die het zelfde betekenen, wordt omschreven. Later werd het ook een methode om te ontsluiten, wat in bibliotheekland zoveel betekent als: een netwerk met verwijzingen voor het toegankelijk maken en koppelen van (collectie)gegevens. In het digitale tijdperk is een thesaurus vaak niet eens zichtbaar. Ooit eens een woord opgezocht in een catalogus en een vraag als antwoord gekregen? Koe. Koe is niet gevonden. Bedoelt u misschien rundvee? Wanneer je zoiets leest, weet dan: daar zit een thesaurus achter.

Engelse scholieren en studenten gebruiken een thesaurus bij hun studie, om hun woordenschat te vergroten, zo hoorde ik in Canterbury. Dat doen ze eigenlijk allemaal. Het exemplaartje wat ik had gekocht, was afkomstig van de uitgeverij van de Oxford Universiteit, zo bleek. Een gerenommeerd exemplaar, maar daar waren er veel meer van te koop. Ik moest maar eens een kijkje nemen in de plaatselijke boekhandel, zo werd me verteld. Dat heb ik gedaan. En mijn ogen uit gekeken.

Canterbury was een zinvolle kennismaking met Engeland en met hun manier van studeren. Maar na een tegenvallend avontuur in Londen met dito weer heb ik het land verder voor gezien gehouden. De laatste jaren kom ik veel in Duitsland. Ook daar verkopen ze studie hulpmiddelen niet alleen in boekhandels, maar eigenlijk overal. Ook dingen, die in Nederland al lang verleden tijd zijn en voornamelijk in bibliotheken werden gebruikt. Zoals kaartenbakken. En cataloguskaartjes. In alle kleuren, soorten en maten. Waarom? Het helpt de Duitse kinderen met het structureren van hetgeen ze leren. Eigen overzichten maken, zelf systematiseren. Het is eigenlijk net zoiets als in Engeland.

Onze buren links en rechts laten hun kinderen veel actiever met de lesstof omgaan, dan dat wij dat doen. Of ik het zelf zo had gewild? Misschien was het wel beter geweest. Want ik leerde pas structureren en systematiseren, toen ik twintig was en op de bibliotheekopleiding kwam. Ik was het niet gewend en vond het moeilijk, om zo te gaan denken. Ja, het was beter geweest, als ik het op de middelbare school al had geleerd. Met een thesaurus of kaartenbak in miniformaat.

02 september 2015

In jouw handen

Op het gezellige feestje, ter ere van Sylvia Grevenbricht, die zojuist geslaagd was voor onderwijzeres, dient zich nog een late gast aan. Het is een meneer Vermeulen. Hooguit dertig, grijze ogen, lang en fors postuur, keurig gekleed. Hij is hoofd der school. Een basisschool in een dorp. En hij wil het ijzer smeden nu het heet is. Want er is een tekort aan onderwijzers, speciaal op dorpsscholen als die van hem. Dus als Sylvia er voor voelt om in Ellinchem aan school te komen?

Ze neemt de baan, in het dorp dat als zodanig niet bestaat. Wel als naam van een kindertehuis, in Ellecom. Dat is een dorp in Gelderland, op de Veluwe. Ellecom ligt tussen Rhenen en Doesburg, niet ver van Dieren, wat weer de achternaam van de schrijfster is. Het zou dus heel goed kunnen, dat ze inderdaad Ellecom heeft willen beschrijven. Want het plaatsje had inderdaad een station vroeger, op de lijn Arnhem-Leeuwarden. Het werd echter al in 1929 gesloten. Dit verhaal speelt zich later af.

Een vrij realistisch verhaal, waarin de sfeer van lesgeven op een dorpsschool als beginneling goed wordt weergegeven. De voornemens die je maakt en de praktijk die daar dan op volgt. Al het nieuwe, dat op je af komt. Niet alleen het werk, ook de collega's, de treinreis er naar toe. Hoe je op kamers besluit te gaan, als de treinverbinding niet meer blijkt aan te sluiten op je werktijden. Hoe je je settelt in een nieuw dorp, vriendschap sluit met kamergenoten. Hoe je in toneelspelen een hobby vindt. Hoe de liefde om de hoek komt kijken en daarmee ook de jaloezie en het onbegrip.

Helaas zitten er ook veel cliche's in. Want de ware Jacob is natuurlijk het hoofd der school, die uiteraard weduwnaar is. Vanzelfsprekend heeft hij een klein kind, een meisje, dat hij zo goed als alleen op moet voeden. En ja, Sylvia sluit haar direct in haar hart. En dankzij Marianneke komt Louis Vermeulen haar zeer na. Dat ontdekt ze op vakantie. Een vakantie aan zee, waar, hoe toevallig, hij ook verblijft.

Er is een jaloerse concurrent, in de vorm van collega Ali Groefser, die eerder met Louis wilde trouwen. Maar zij mist de gave, van kinderen te houden. De gave die, aldus Louis, een vrouw moet bezitten. Ali is wel degelijk een vrouw en daarbij nog onderwijzeres. Maar dan wel een die niet van kinderen houdt. Wonderlijk dat zo iemand dan zo'n beroep kiest. En dan is er nog vriendin en pensiongenoot Gerda, die verliefd is op regisseur Jaap. Hij ziet haar niet staan, ziet op zijn beurt weer meer in Sylvia. Dat leidt dan weer tot ruzie tussen de beide vriendinnen. Een ruzie die ze bij leggen, want Sylvia geeft niets om Jaap.

Om het allemaal nog iets minder waarschijnlijk te maken viert Sylvia de strandvakantie met Gerda en blijkt Louis erelid van de toneelvereniging waar Sylvia en Gerda in spelen en Jaap de regisseur is. Uiteindelijk legt Sylvia haar jonge leven in de handen van Louis. Met tranen van ontroering in haar ogen. En heeft Gerda zich met Jaap verloofd, die bij nader inzien toch ook wel wat in haar blijkt te zien. Zoals dat dus altijd gaat, in boekenland. En o ja, die Ali Groefser blijkt uiteindelijk toch ook minder jaloers en zelfs aardig. Tuurlijk. Met illustraties en een omslag van Hans Borrebach. Alweer een veel te mooi meisje met elegante wangen, rode lippen en golvende lokken.

21 augustus 2015

De uitgever zelf over... Goud-Elsje verlooft zich

Het is al meer dan twintig jaar geleden, dat ik dit deel uit de serie kocht op een rommelmarkt. De bibliotheek van Wijchen had een kraampje gehuurd om hun afgeschreven boeken alsnog aan de man / vrouw te brengen. Zelf zat ik pas net op de bibliotheekopleiding en ik herinner me, dat we toen nog een heel gesprek over Het Vak hebben gevoerd, daar aan de kraam. Ik kocht destijds een nieuwere druk, met een omslag van Reint de Jonge en binnenillustraties van Rie Reinderhoff. In die vorm zou ik de serie ergens in de jaren negentig ook compleet krijgen.

Een jaar of vijf, zes geleden deed zich ineens iets merkwaardigs voor. De oudere drukken, in linnen,
met ook een omslag en bandillustratie van Rie Reinderhoff, waren lang onbetaalbaar geweest, in mijn ogen. Of, beter gezegd: ik had het er niet voor over. Tot rond 2010 ineens die oude drukken óók voor een heel schappelijk prijsje werden aangeboden. Ik besloot, om alle tien de nieuwere edities te vervangen voor oudere. Ze hadden lang niet allemaal het omslag nog, maar dat vond ik ook niet erg.

Ik kom ze nog altijd tegen, soms schappelijk geprijst. En zo scoorde ik dus onlangs het tweede deel voor de derde keer. Ditmaal én in oude druk, én met een omslag, dat afwijkt van de bandillustratie. Op het omslag staat een dromerige Els, met op de achtergrond de schaduw van een man en profil. Op de rug diezelfde profieltekening van een man en Els, die er tegen aan leunt. Die afbeelding van Els is ook op de rug van de bandtekening gebruikt. En op de uitgewerkte illustratie voor op de band. Els in de arm van haar verloofde Taco, op weg naar wat hun huis zal worden.

Het is een beetje misleidend allemaal, omslag, ruggen en band. De titel ook. Want ja, Els Berkhout verlooft zich, maar pas in het allerlaatste hoofdstuk. De overige vijftien hoofdstukken vormen, wat destijds op het boekhoekje van mijn eerste afgeschreven bieb-editie als annotatie vermeld stond. De weg naar volwassenheid, waarin Els de problemen van zichzelf en van anderen steeds beter leert begrijpen. Die recensent van de bibliotheek heeft destijds het boek inderdaad gelezen, toen hij / zij dat neerschreef. Of de uitgever en Rie Reinderhoff dat ook gedaan hebben? Of moest het vooral goed verkopen? Werd er daarom voor deze titel gekozen, en voor een dergelijk omslag?

Aan de binnenkant van het omslag staat op de linkerflap een korte omschrijving. Waarschijnlijk gemaakt door de uitgever, als reclame. We vinden Goud-Elsje in een boekhandel, waar ze zich ook al door haar eigen talent goed op haar plaats voelt, zo begint het. Bedoeld wordt: Els wilde leeszaal assistente worden, maar daar hadden ze thuis het geld niet voor. Ze moest gaan werken en vond via haar buurjongen Taco een baan in een boekhandel. Zelf schrijft ze ook graag. Door t contact met de liefde in t leven ontwaakt er iets bij Els. Er doen zich echter nog heel wat moeilijkheden voor, maar het jonge geluk in haar leven wint het en zij verlooft zich met de sympathieke Taco. Pas als Els een aanzoek van een oud schoolgenoot krijgt, beseft ze dat ze van haar buurjongen houdt. Een volgend mogelijk aanzoek van een kennis wijst ze daarom ook af.

Taco, zo gaat de omschrijving verder, is een jonge dokter, met wiens familie zij in Lugano een vakantie mag doorbrengen. Dat is al eerder in het boek gebeurd, dan de verloving. En het is niet dankzij Taco dat ze in Lugano zit, maar dankzij haar vriendin Lotty, bij wie ze mag gaan logeren. Taco's ouders besluiten daarop bij wijze van vakantie met haar mee te reizen en een paar weken in het nabijgelegen Teserete te gaan logeren. Daar zoekt Taco hen op.

Maar als je het zo feitelijk zou hebben weergegeven, was het boek vast minder verkocht dan dat het uiteindelijk zou gaan doen. Het verscheen in 1948 en het zou tot 1990 worden herdrukt. Zeventien keer. Ik bezit de tiende druk. Toen meldde de uitgever al, dat er meer dan 100.000 boeken van de totale serie waren verkocht. Hoeveel het er uiteindelijk zijn geworden, heb ik niet kunnen achterhalen. Misschien wel het dubbele. Dat wil toch wel wat zeggen.

13 augustus 2015

Woordenboek automatisering

Het is, aldus het Woord vooraf, uitgevoerd in handig zakboekjesformaat. Handig, want: U kunt het dus altijd bij de hand hebben om snel de betekenis van een bepaald begrip op te zoeken. Vertalingen en verklaringen van Engelstalige begrippen, op het gebied van automatisering, anno 1985. Om helemaal volledig te zijn, aldus de ondertitel: Vertalingen en verklaringen van Engelstalige begrippen en afkortingen op het gebied van computers, telecommunicatie en kantoorautomatisering.

Het begon allemaal net een beetje 'in' te komen die computers, dus dit soort boekjes, uitgegeven door de Koninklijke PBNA, waren heel gewild. Mijn exemplaar scoorde ik vorig jaar tijdens de boekenmarkt van Deventer, als oud exemplaar van de bibliotheek. Maar ik denk, dat het overal stond, dertig jaar geleden. Want zo oud is het dus ondertussen al. En als er ergens veel veranderd is, dan is het wel op het gebied van computers, telecommunicatie en kantoorautomatisering. Wordt het eigenlijk nog wel zo genoemd? Het is iets vanzelfsprekends geworden. Computers en wat daar allemaal bij komt kijken, het is er gewoon.

Zes jaar na het verschijnen van dit boekje begon ik aan de bibliotheekopleiding. En ook daar maakte het vak informatica, zoals het intussen was gaan heten, de dienst uit. Ik heb zelfs nog een werkstuk over kantoorautomatisering moeten maken, wat in die paar jaar tijd een gigantisch vakgebied was geworden. Een niet te overzien vakgebied zelfs, waarbij het al snel de vraag werd: wát willen we dan van kantoorautomatisering onderzoeken?

Dat informatica, het veranderde elk leerjaar van vorm en inhoud. We begonnen met dwarsdoorsnedes van een fax en een printer, met WP5.1, dBase 4 en programmeren in Pascal. Dat werd van tafel geveegd, want programmeurs hoefden we niet te worden. Toen werd het: structuur- en stroomdiagrammen maken. Heette het niet SDW? Ik ben het gelukkig allemaal al weer vergeten. Omdat het elk jaar weer tijd was voor iets volkomen nieuws, mócht ik alles ook meteen weer vergeten. Behoorlijk frustrerend, als je voor een tentamen zakt, waarvan de lesstof een jaar later al weer achterhaald was. Ik moest het weer vergeten, zodra ik het tentamen had gehaald. Want het was achterhaald. En achterhaald zou mijn kennis blijven. Ook toen ik gediplomeerd van school ging.

Ergens rond de eeuwwisseling heb ik nog een Woordenlijst Internet van het web geplukt en geprint. Dat was in de tijd dat websites bouwen in de mode kwam en ik, als informatiespecialist, toch ook wel iets van de techniek er van wilde weten. Maar ook dat werd na een paar jaar onbegonnen werk. En nu, nu heb ik steeds vaker heimwee naar dit soort boekjes, met beknopte overzichten. Gewoon op papier, niet digitaal, waar je door de vele links en banners steeds weer afgeleid wordt. Wat zocht ik nou ook alweer? Waarom ben ik hier terecht gekomen? Geen idee, wat ik hier nou kwam doen. Die vragen had je niet, anno 1985, met een boekje als dit. Je wist waar je naar op zoek ging, als je het open sloeg.

Ik bezit de eerste druk. In 1988 werd er al een derde, geheel herziene druk uitgegeven. Tien jaar later verscheen het op CD ROM, met als ondertitel: CD-ROM voor de automatiseringspraktijk. Om in 2000 nogmaals te worden uitgegeven, nu met als ondertitel: CD-ROM voor de taalpraktijk. Die editie verscheen jaarlijks, zo meldt de kb-catalogus, maar is tegelijkertijd niet verder verschenen. Het was dus de intentie, om het jaarlijks te laten verschijnen. Maar dat is er niet meer van gekomen.

Zo'n titelbeschrijving alleen al, zegt heel veel, over hoe het vakgebied veranderde. Hoe een boek in drie jaar tijd totaal verouderd kan zijn, wordt vervangen door een CD-ROM om beter op de actualiteit in te kunnen springen, totdat ook dat niet meer lukt. Waarschijnlijk houdt nu iedereen zijn automatiseringskennis bij zoals ik dat doe: heel veel proberen. Als als je tijd en zin hebt, tenminste. En anders maar laten voor wat het is. Zonder te weten wat iets betekent, waarom het zo werkt of juist niet. Het valt allemaal niet meer te volgen, zo snel als het gaat. Dat moet je ook niet willen.

05 augustus 2015

Smullen bij STOK

Nee, dit wordt geen recensie over een restaurant. Dit gaat gewoon, net als altijd over boeken. Oude meisjesboeken. En over de boekenmarkt van Deventer. Want het is weer de eerste zondag in augustus geweest, dus hij was er weer, de grootste boekenmarkt van Europa. De 27e editie, aldus de website. Daarvan maak ik er al dik twintig mee. Want ik ben bezoeker sinds 1992, al weet ik zo niet uit mijn hoofd of ik ook echt alle jaren ben geweest. Maar veruit de meeste jaren wel. Eerst met mijn vriend, later met mijn man, wat overigens drie verschillende personen zijn geweest. Met de auto, met de trein en weer met de auto.

Ik heb de markt zien veranderen van een smoezelige boekenwurmenverzameling - geen deodorant, geen schone kleren, niet geschoren, u kent ze wel- tot een grote collectie verantwoorde dames omdat het even in de mode leek om boeken te lezen. De dames in de categorie: ik heb alleen maar op het gewicht gelet. Klinkt vast ook heel bekend. Wat het de laatste jaren is? Dat weet ik niet precies. Nog een enkele smoezelige boekenwurm, gelukkig geen verantwoorde dames meer. Het is vooral minder geworden. Niet alleen aan bezoekers, de laatste jaren ook qua aanbod.

Rijen en rijen Suske en Wiske stripboeken, de onvermijdelijke Arendsoog-serie, Pinkeltjes bij honderden tegelijk. En als ze dan al iets in mijn verzamelgebied bij zich hebben, zijn het de veilige, veelgevraagde veelschrijvers. Sanne van Havelte, Cissy van Marxveldt en Leni Saris. En daarbij had ik ook voortdurend last van de miscommunicatie tussen mij en de handelaar aan de overkant van de kraam. Want de laatste jaren gaat het steeds vaker zo:

Je ziet een mooi boek, passend in de verzameling. In een kringloopwinkel of op de kofferbakmarkt zou ie € 1 doen, of zo. Maar je denkt bij jezelf, dit is Deventer, dit is handel, hier denken ze dat ze goud hebben, dus er zal wel iets van € 7,50 gevraagd worden. En dan open je zo'n boek en lees je in de rechterbovenhoek met potlood: € 15. Dat idee. En het overkwam me de laatste jaren niet één keer, maar wel bij tien verschillende boeken. En ja, daar word ik chagerijnig van. Het is niet, dat ik het dan persé voor die ene euro zou moeten hebben. Maar dat het dan schaamteloos 15 keer zo veel moet zijn, daar kan ik niet tegen!

Dit jaar gingen we dus weliswaar naar de boekenmarkt Deventer, maar met een plan de campagne. We zouden alleen nog maar kijken in de kelder van de bieb, want daar was het altijd leuk scoren. En daarna nog op ons gemak snuffelen tussen de ansichtkaartkramen voor manlief. Zo gezegd zo gedaan. Ik scoorde ook dit keer weer goed bij de bieb. De meneer bij wie ik afrekende tipte me, dat er binnen nog veel meer kinderboeken te koop waren. Ik zag er inderdaad veel kinderboeken, maar ook een vitrine, met een bordje er bij. Het was van STOK, Stichting het Oude Kinderboek: alle dubbele exemplaren vandaag in de verkoop, stond er op.

Die vitrine besloeg precies mijn verzamelingsgebied, dus wij de trap op naar boven. En we werden niet teleurgesteld. Het werd ouderwets stapelen, allemaal voor, jawel, € 1 per stuk. 'Ik hoef u niet te vragen of u wel geslaagd bent', zei een vriendelijke dame toen ik uiteindelijk een hele stapel voor naar neus bij de kassa deponeerde. Ja, ik was zeker geslaagd. Wat heet. Het was gewoon smullen. Natuurlijk wil ik wel een foldertje. Ik kende STOK nog niet, maar dat moest snel veranderen.

Ze verkopen niet alleen hun dubbele exemplaren ten bate van hun stichting. Ze lenen ook oude kinderboeken uit. En de collectie is opgenomen in de catalogus van de bibliotheek. Je hoeft er niet eens lid van te zijn om 'm te kunnen doorbladeren. Het trefwoord Borrebach leverde maandag al meteen 730 treffers op. Geweldig. Dat ik hier toch al die jaren aan voorbij ben gegaan.

Het was mooi weer, afgelopen zondag. En we vonden uiteindelijk nog wat ansichtkaarten ook. Alle andere kramen hebben we inderdaad gelaten voor wat ze waren. Het zou het toch niet meer halen bij de twee goedgevulde tassen van STOK. Volgend jaar weer!


29 juli 2015

Elke wolk heeft een zilveren randje

Vier jaar, zijn Rob en Marjolein nu getrouwd. Ze wonen nog altijd in de Nutshell, het houten huisje, dat is uitgebreid met een douche en een kinderkamer. Zoon Rudi is intussen zestien maanden, en heeft er een zusje bij. Ze heet Anne-Marijke, net als het kindje van Annie en Ric. In het eerste verhaal werd nog gesproken over de oorlog, die nog niet zo lang geleden had plaatsgevonden. Dat moet zich dus in de jaren veertig hebben afgespeeld. In die tijd zijn mijn opa en oma ook getrouwd en kregen ze mijn moeder. Oma heeft me later veel over die tijd verteld. Ik heb dus een mooi referentiekader.

Voor opa en oma in die tijd geen snel bij elkaar te sparen uitzet, zoals Marjolein dat voor elkaar kreeg. Er was simpelweg niets te koop. En voor hen ook geen houten huisje op de Veluwe. Het werd een bovenwoning, waarbij ze de keuken moesten delen. Gewoon, omdat er niets anders was in die tijd. Nu zijn we dus vier jaar verder. Rob, die een behoorlijke vooropleiding heeft gehad-  ook al geen vanzelfsprekendheid in de jaren veertig-  heeft een paar keer promotie gemaakt. En dus kunnen ze zelfs luxe gaan leven. Dat ziet Marjolein weliswaar in, maar het blijft een ongewoon gegeven, voor die tijd.

Er is een hulpje in de poppenhuishouding van Marjolein gekomen, voor het zware werk. En Rob, die zo'n beetje de rechterhand van de directeur is geworden, had een auto nodig dus die hebben ze nu ook. En dan is Els er nog. De getrouwde, maar nog steeds kinderloze vriendin van Marjolein, die haar veel werk uit handen neemt. We schrijven dus het begin van de jaren vijftig. Om nog even op mijn grootouders terug te komen: opa kreeg een goede baan, maar werd daarmee nog geen rechterhand van de directeur. Hij had al heel lang een rijbewijs, maar kocht zijn auto pas tegen de tijd dat ik geboren ben. En daarin was hij geen uitzondering. In de vijftiger jaren had nog bijna niemand een auto.

Marjolein wil ook leren rijden en pas na veel zeuren, geeft Rob toe. Rijscholen bestonden blijkbaar nog niet, want ze krijgt les van Rob zelf. En maakt daarbij zoveel fouten, dat het hopeloos lijkt. Dit verhaal is in de eerste persoon geschreven. Marjolein geeft zichzelf dus steeds op haar donder. Met als achterliggende gedachte: ze is een vrouw. Ze zal het nooit leren. Het is ook niks voor een vrouw. Die moet de huishouding doen. Weer even terug naar mijn referentie: mijn oma behaalde haar rijbewijs ook, ergens begin jaren zeventig. Zonder moeite. Bij een rijschool. En ze was heel huishoudelijk bovendien.

Maar dat soort werkelijkheden zijn niet mooi genoeg voor een verhaal. Daarom laat de schrijfster Rob vervolgens eerst een inhalige secretaresse krijgen, die Marjolein jaloers maakt. En dan is Rob zodanig overwerkt, dat hij hoognodig eens op vakantie moet, naar het zonnige zuiden. Op doktersadvies. Over de kosten wordt voor de vorm nog een beetje moeilijk gedaan. Ze gaan met hun eigen autootje kamperen. En voor de kindertjes zal Els zorgen.

De vakantie beslaat meer dan de helft van het boek. En het eindigt, via ouders en schoonmoeder, uiteindelijk weer in de Nutshell. Waar blijkt, dat het thuis toch het allerbeste is. Met de kindertjes, met een gezond-gebruinde Rob, met een zorgzame Els. En met een stralende secretaresse, die samen met de dokter op bezoek komt, om te vertellen, dat ze zich hebben verloofd. Jacqueline blijft in de buurt van Marjolein wonen en ze heeft nog veel te leren op het gebied van de huishouding. Want natuurlijk zal ze geen secretaresse van Rob blijven. Dat wordt niet met zo veel woorden gezegd. Maar zo was het natuurlijk wel. Het blijven ten slotte de jaren vijftig. Of er nog een derde deel is verschenen over Marjolein? Ik ben het nog niet tegengekomen. Want de meisjesboeken-met-Borrebach-illustraties worden schaars. Helaas.

14 juli 2015

ANWB '73

Het is de tweede editie van het ANWB handboek. De eerste editie, ANWB '72, was van mijn geboortejaar en dus nog leuker om te hebben. Maar de uitgave uit 1973 is net zo goed een mooi tijdsbeeld. Vergeeld, dun papier, met een enkele zwart wit foto. Het enige gekleurde zijn de afbeeldingen van de verkeersborden, op de keerzijde van het omslag. Hoe is het mogelijk, dat zulke boekwerken er nog zijn. Dat dit niet is weg gegooid. Ik kocht het afgelopen zaterdag op een kofferbakmarkt voor € 0,50.

Het is een echt handboek, volgens de regels van het bibliotheekvak. Er zit een inhoudsopgave in, een alfabetisch register op trefwoord, gevolgd door ANWB Officieel, waarin wordt omschreven waar de organisatie voor staat. Dan volgen de adressen van  de kantoren. Zonder postcode, want die was er toen nog niet. Wel met telefoonnummers. Al wijken die dan in sommige gevallen af van wat nu gangbaar is. Het kengetal van Arnhem was al 085 (in 1995 vervangen door 026), dat van Eindhoven 040 en dat van Tilburg 013. Apeldoorn was 05760, in plaats van 055. Of het toen nog een stuk kleiner was dan nu? Breda had nog 01600 en Den Bosch had nog 04100. Waarom dat nog niet 076 en 073 was? De kengetallen zijn vast gefaseerd gewijzigd. Heel omslachtig, en daarmee ook heel Nederlands. Want waarom zou zoiets in één keer doen, zodat iedereen er tegelijk aan kan wennen?

Na de adresgegevens komt een overzicht van lidmaatschappen, inclusief aanvraagformulier. Een overzicht van ANWB tijdschriften, waarvan Kaartsysteem Verkeersrecht, omschreven als een op trefwoorden gebaseerd documentatiesysteem van de in het tijdschrift Verkeersrecht gepubliceerde artikelen en gerechtelijke uitspraken absoluut de mooiste is. Die definitie had zo in mijn dictaat Praktisch werken met handboeken en naslagwerken gekund, dat ik tussen 1991 en 1994 op de BDI straal van buiten moest leren in het kader van het vak Bronnen.

Er staat iets in over wegenwachthulp, de Hulpbrief  en de Directe hulp bij verkeersongevallen. Zo gaat het nog een poosje door, tot halverwege het handboek. Dan volgen korte omschrijvingen van vakantielanden, die je met de auto kunt bezoeken. Alfabetisch geordend, van meest bezocht tot wat zeldzamer. Dus eerst van België tot Zweden, en daarna in het kort Oost-Europa, Azie en Noord-Afrika. Met van elk land de muntsoort, bijzonderheden over het weggennet, eetgelegenheden, hotels. Een soort samenvatting van de reisgidsen die ze ook van elk land afzonderlijk maakten.

Verder staan er nog een paar foto's in. Een vrolijke vader, die de koffers op het imperiaal van zijn nieuwe Fiat 127 zet. Ja, met dat autootje gingen man, vrouw en kinderen vroeger kilometers ver weg. Een afbeelding van een botsing tussen een Volkswagen Transporter en een Citroën Dyane. Er staat uiteraard ook een Volkswagen Kever in. Want die leek iedereen wel te hebben in het begin van de jaren zeventig. En mocht je autopech hebben, dan verscheen de ANWB zelf met een besteleend. Niet te geloven, eigenlijk.
Ik voel mezelf nog niet oud, maar als ik dit doorblader heb ik het gevoel dat ik nog uit de prehistorie stam. Wat is er veel veranderd in die ruim veertig jaar.

Het handboek zou nog tot 2001 blijven bestaan, aldus de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. Het is niet verder verschenen of onder een andere titel voortgezet. Waarschijnlijk had internet het handboek toen al ingehaald.

De kofferbakmarkt van Apeldoorn wordt elke zaterdag in juli en augustus gehouden, langs het Apeldoorns kanaal. Het is een goed-georganiseerde markt, met gratis entree, uitsluitend voor particulieren. Hier wordt streng op toegezien. Dat maakt 'm heel aangenaam om te bezoeken. Afgelast wordt de markt niet. Met heel warm weer is er gratis water en goede EHBO. En een buitje kan de markt ook prima hebben, omdat de route grotendeels onder bomen door gaat.

08 juli 2015

Emigrante tegen wil en dank

Het was de bedoeling dat Ilja van de Regt, samen met haar ouders, broers en zusje zou emigreren naar Australië. Maar op de dag van vertrek, ze zitten dan met de familie al in een hotel en het huis is al verlaten, zegt ze dat ze nog een boek van een vriendin thuis heeft liggen, dat ze beslist nog even moet gaan halen. Haar ouders geloven haar, ze mag terug naar huis om het op te halen.

En vervolgens gaat Ilja niet meer terug naar het hotel. Want ze wil helemaal niet emigreren. Om Max van Steenvoort, haar vriend, met wie ze dan nog wel niet verloofd is, maar al wel toekomstplannen heeft. Max heeft immers een goede baan op kantoor, hij is al toegetreden tot de directie, zelfs. En Max wilde, om zijn moeder, niet mee naar Australië. Dus wil Ilja ook niet meer. Dat ze in Nederland achterblijft, daarvan heeft ze niemand op de hoogte gesteld. Ze is nog minderjarig en ziet geen andere uitweg, dan naar tante Suus te gaan. De ongetrouwde zus van haar vader, die op kamers woont in Amsterdam.

Ze krijgt een lift van een zakenman, die haar zijn visitekaartje geeft, voor als ze nog op zoek is naar een baan. Hij brengt haar tot Hilversum. Daar ontmoet ze sergeant Jan Bos, met wie ze direct vriendschap sluit. Zo komt ze uiteindelijk in Amsterdam, waar tante Suus haar met open armen ontvangt. Zonder verwijten. Er wordt een telegram naar de familie De Regt gestuurd, en Ilja kan en mag zo lang bij haar tante blijven wonen, die nu haar voogd wordt. Ilja is nog niet minderjarig.

Ze wordt privé secretaresse van de directeur van Ambomij, de man die haar een dag eerder nog een lift gaf. En haar liefde voor Max bekoelt gedurende het verhaal, als blijkt dat Max zijn hele leven bij elkaar heeft verzonnen, er een vriendin op nahoudt en zijn moeder Ilja verbiedt om nog langer bij hen thuis te komen. Tante Suus sluit vriendschap met Dick, een man uit de korfbalwereld, die ze via haar nicht leert kennen.

Ilja verbreekt zonder veel woorden de vriendschap met Max. Van haar ouders krijgt ze zo af en toe een brief. Ze schrijft zich in voor een spoedcursus tot onderwijzeres, maar ze zakt voor haar examen. Er zijn vriendschappen met vriendinnen. De vriendschap met Jan, die verloofd is met Lies, blijft ook bestaan. Jan gaat ook naar Australië, maar Lies wil niet met hem mee, omdat ze haar ouders niet kan achterlaten. Zo af en toe komt er een brief van haar ouders uit het verre land, die zich langzaam aan aanpassen. Vooral haar moeder heeft het moeilijk.  Maar dat komt nog wel het meeste omdat ze haar, Ilja zo mist. Dat zegt ze niet, maar Ilja leest het tussen de regels door.

Het eindigt met een verbroken verloving tussen Lies en Jan, die dan al in Australië zit. Met een getrouwde tante Suus. En op de vriendschappelijke correspondentie met Jan volgt een huwelijksaanzoek. Kom hierheen om voor mij te zorgen en trouw met me, zo schrijft hij haar ten slotte. En dat doet Ilja.  Ze laat er de kamers in Amsterdam, die ze na het vertrek van tante Suus voor zichzelf heeft, voor achter. Ze zegt haar kantoorbaan op en dat examen voor onderwijzeres doet ze ook niet meer.

Ze gaat niet met de boot, maar met een emigrantenvliegtuig. Op Schiphol is het een vrolijk afscheid, van haar vrienden, vriendinnen en tante Suus. Zelfs Lies is gekomen. De ex verloofde van Jan, met wie Ilja nu toch gaat trouwen. Want Lies is ook een vriendin geworden.  Ze wees haar er zelfs op, dat Jan wat in haar zag. En natuurlijk wordt zo iemand dan je vriendin. In plaats van dat Lies Ilja ervan beschuldigde haar verloofde te hebben ingepalmd. Niks van dat alles.

Uiteindelijk gaan we gewoon toch naar Australië, om voor een man te gaan zorgen. Daar hoeven we dan niet eens zo lang meer over na te denken. De omslagen van Hans Borrebach maken de droomwereld helemaal compleet. Einde, staat er na de laatste alinea met hoofdletters. Alsof we dat nog niet begrepen hadden.

15 juni 2015

Taptoe

I
Jeugdsentiment met een hoofdletter J was het, afgelopen zaterdag in de kringloopwinkel van Uden. Drie jaargangen Taptoe, verdeeld over twee banden: 1982 en 1983-1984. Ingebonden in rood kunstleer. Vast ooit eigendom geweest van een basisschool of zo, die het als leesboek aan hun kinderen wilden aanbieden. En precies die drie jaargangen, die ik destijds ook las, als vierde en vijfde klasser. Maar ik las elk los nummer stuk, in die tijd. Ik vrat ze bijna. Een jaargang tijdschriften inbinden, daar had ik als tienjarig meisje nog nooit van gehoord.

Het blad bestaat nog steeds, zo lees ik op Wikipedia, al verschijnt het nu nog maandelijks en richt het zich op adventuregames voor kinderen tussen 8 en 11. Van oorsprong was het bedoeld voor de jonge katholieke kinderen en richtte het zich op de catechisatie. Het weekblaadje voor de Roomse jeugd, herinnerde mijn vader zich nog, toen ik er mee thuis kwam.

Vanaf 1953 werd het dus Taptoe. En het weekblad wat ik dertig jaar later verslond, was niet speciaal katholiek meer. Je kon een abonnement nemen via school, met of zonder het winterboek en zomerboek. Ik heb het een jaar met een jaar zonder gehad.

Nou heb ik het met meer boeken gehad, die ik later nog eens teruglas. Maar daar wist ik het verhaal in grote lijnen nog wel te herinneren, nog voor ik er opnieuw aan begon. Dit keer, bij de Taptoe, wist ik alleen nog maar dat ik precies op 'mijn' jaargangen was gestuit. Maar met dat ik de eerste band opensloeg en aan nummer een begon werd het een groot feestje van o ja.

Ik las in die tijd alles wat los en vast zat, ook als het me niets interesseerde of het me niets zei. Dat je voorkeuren rond je tiende nog 1 op 1 zijn met dat wat je van je ouders meekreeg, wist ik toen nog niet. Nu wel. En is het ook meteen een leuk tijdsbeeld. 'Alles over Dallas'.  We keken het thuis nooit. 'Een interview met Peter Schrijvers, de zoon van Piet Schrijvers'. Er ging slechts een vaag belletje rinkelen, toen. Pas tijdens het lezen van het introotje begreep ik, dat het een keeperszoon was. Maar ja, bij ons destijds geen Studio Sport.

De spelletjes, de handwerktips. Informatie over een huisdier of een ander onderwerp dat de jeugd interesseert, met rechts in het kader de SISO aanduiding. De code van de bieb was dat. Dat wist ik toen al wel. Nu begrijp ik, dat dat natuurlijk bedoeld was voor de kindertjes die er meer over wilden weten. Konden ze het zelf verder opzoeken in de bieb. Of kon de meester of juf dat doen.

Een compact disc is er al wel, maar zal de platenspeler nog niet gaan vervangen. Want hij is heel duur en die schijfjes zijn dat ook. Het milieu is erg belangrijk en Toontje Lager en Doe Maar domineren de hitlijsten. Meisjes schrijven nog gewoon brieven en een rubriek als Zelfbedacht werd elke week opnieuw gevuld met zelfgeschreven gedichten en verhaaltjes van kinderen.

Kinderachtig is het allerminst. Het zijn lange zinnen, met best nog wat moeilijke woorden. Waren we toen sneller van begrip? Ik kan me niet herinneren, dat ik van een artikel ooit de strekking niet heb begrepen. Maar ja. Daarvoor was ik ook een boekenwurm. Dat ben ik nog, trouwens. En hoewel ik het al lang niet meer nodig heb: de SISO zit ook nog grotendeels in mijn hoofd.




07 juni 2015

Het begon in een stortbui

...en vanuit de rustige saaiheid van haar koude werkende-vrouw-bestaantje liet ze zich wegglijden in de onrust en de warme koestering van twee grote resolute armen. Een van de laatste zinnen van 'Het begon in een stortbui'. Ze, de werkende vrouw, is Wil, een derde kandidaat notaris, werkzaam op een notariskantoor. Ze huurt een kamer bij een hospita. En die armen, waar ze na een korte aarzeling voorgoed in verdwijnt,  zijn van Pieter Bommel, de jonge directeur van de lijstenfabriek.

Eerder die de hebben ze samen de bruiloft bij gewoond van Wil's nichtje Dia, die met de apotheker Roel van Dieren Huybers is getrouwd. Maar echt leren kennen deden Wil en Pieter elkaar drie jaar eerder, aan het strand nabij Leiden.

Toen Pieter met zijn vader en zijn tante Alida een huisje had gehuurd in de buurt van De Noodlanding, het huisje waar Wil en Dia verbleven. Pa Bommel was een zakenpartner van de vader van Dia. En 'tantaalida' zou Pieter en Dia zo graag samen zien. Maar Dia, die pas ernstig ziek is geweest, moet niets hem hebben. En vraagt de loopjongen van de apotheek of hij niet als nepverloofde wil fungeren.

Dominante tantaalida die een aanbidder heeft en onder invloed van de liefde zichtbaar veranderd. De loopjongen van de apotheek die student farmacie blijkt te zijn en werkelijk om Dia geeft. Pieter die maar moeilijk onder het juk van zijn tante uit kan komen. En wil die verliefd op hem wordt.

Drie jaar later blijkt pa Bommel overleden, Pieter directeur, Dia's vader met succes een eigen zaak te zijn begonnen,  Roel de apotheek van zijn oom over te hebben genomen. Dia's ouders verhuisd, tantaalida getrouwd en moeder, Wil's moeder hertrouwd. En ten slotte nog Wil samen met Pietje.

Het is een wat al te happy end van een vacantieromannetje, zoals de ondertitel luidt. Het verhaal las als een vrolijke kluch, met veel misverstanden. Luchtiger als die serie boeken die Spanje van Havelte schreef. Maar op het eind wordt het melig en veel te toevallig. Alsof alle twijfel er in een paar alinea's nog uit moest zijn. Zodat er geen enkele vraag meer onbeantwoord bleef.

25 mei 2015

Lenny, waarom?

De pocket editie heeft niet eens een aanschafdatum, maar het moet ergens in het voorjaar van 1995 geweest zijn, dat het in mijn bezit kwam. Twintig jaar later, op een ouderwets gezellige vrijmarkt in Tilburg voor een al net zo'n ouderwets prinsje scoorde ik dus gisteren de tweede druk. Die een stuk ouder blijkt dan ik dacht, gezien de spelling van de vacantie op de Friesche boerderij die zoo genoeglijk is. 1946, aldus de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. Deze tweede druk is zowel met illustraties van Hans Borrebach als van G. van Straaten, zo staat er verder. En al meldt de omslag het met i-e, Freddy is toch echt met een y.

G. is van Gerard, de oudere broer van Peter van Straaten, die in dienst was van Kluitman en vooral bekend werd van zijn Kameleon illustraties. Maar ik spaar de Borrebach edities en die scoorde ik dan gisteren dus ook. Deze editie speelt zich echt in de oorlog af. Er is verwondering over het vele eten op het platteland, angst voor bombardementen vanuit de lucht en de noodzaak tot verduisteren. Lenny kan niet op vakantie naar Zeeland en mag om de oorlog ook al niet naar Brussel. Er is angst om elkaar lang niet te zien. Details die in de pocket editie uit de jaren zestig allemaal zijn weg gelaten. Omdat de meisjes van toen het inmiddels niet meer hadden mee gemaakt.

Het verhaal zelf is overigens vlug verteld. Lenny is tandarts assistente en gaat met haar vriendin Rein naar haar familie in Friesland. Rein wordt er verliefd op de hoofdknecht Piebe. En Lenny realiseert zich daar, dat ze van haar tandarts houdt. En verder is er veel omschrijving van het eenvoudige leven op het land en de liefde van den boer voor diens grond, zijn akkers, zijn golvende graanvelden, de wijde, wijde vergezichten en... zijn arbeid, dien zij leeren hoogachten en eerbiedigen.

Zo eindigt de proloog van de tweede druk. Op de achterflap tekst is dat gewijzigd in: waarom probeert Lenny zich in deze voor haar zo vreemde omgeving te begraven? Lenny is een Haags meisje. Die moesten in de jaren veertig nog met hun neus op de feiten worden gedrukt dat het leven niet overal hetzelfde was. En dat de stad echt niet beter was dan het platteland. Van die moraal is twintig jaar later niets meer over. En ja, het komt goed, tussen Lenny en haar tandarts Remko. In beide edities. De romantiek die bleef.

11 mei 2015

Een paard brengt geluk



Katinka is de dochter van de eigenaar van Jeugdhotel De Witte Hengst. Haar broer werkt daar als volledige kracht, maar zij vindt het leuker om haar vader in het hotel te gaan helpen, wat tevens zijn eigendom is. Daarom gaat ze in september ‘hotelmanagement’ studeren. Wat dat dan ook mag zijn. Het verhaal speelt zich af omstreeks 1990. Bedoeld werd waarschijnlijk een opleiding aan de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer, of de Hogere Hotelschool. Dat had Helen Taselaar best even specifiek mogen benoemen. Enfin.


De dochter van meneer Bianchi dus, is na haar eindexamen (HAVO? VWO? MAVO misschien?) bij wijze van werkvakantie naar een ranch geweest in Texas, waar haar pa connecties had. En daar leerde ze, behalve veel paarden en buitenlandse vrienden, ook de onuitstaanbare Scott Howard kennen. Maar nu zit ze in het vliegtuig, op weg terug naar Nederland. En ze wil hem nooit meer zien.

Zo zijn we eigenlijk na de eerste paar pagina’s al halverwege een typisch Taselaar verhaal, dat verder ook alleen maar bekende ingrediënten heeft. Want Scott kan Kathinka niet vergeten en gaat haar in Nederland opzoeken. Hij treft haar aan als vakantiemedewerker in het winkeltje van de Witte Hengst. Zelf gaat hij er David Freling vervangen, die door een ongeluk tijdelijk uitgeschakeld is. Ze kan hem nog steeds niet uitstaan, al doet Scott nog zo zijn best om te bewijzen, dat hij niet dat verwaande ventje is, waar ze hem voor blijft uitmaken.

Het keerpunt komt, wanneer Rory, haar paard, ziek wordt en Scott er bij blijft waken, gedurende de nacht. Pas dan ziet ze in, dat ze zich heeft vergist. En beseft ze, dat ze van hem houdt. En dan gaat het snel. Niks studie hotelmanagement, niks assistentie van vader, niks in het winkeltje van de Witte Hengst meer. Het wordt direct Amerika, want ze kan Scott niet meer missen. Hij wil er zijn eigen range gaan beginnen. En het eerste kapitaal is er al. De opbrengst uit de verkoop van zijn Porsche.

Juist ja. Hoeveel geld zal dat, omgerekend, zijn geweest, vijfentwintig jaar geleden? Tienduizend euro, hooguit? Voor het opstarten van een range is wel wat meer nodig. Droom dus maar lekker verder. Een vervolgopleiding, het familiebedrijf, een baantje, vriendschappen, het is allemaal niet meer van belang, zolang De Man er niet is. Dus geven we, als achttienjarige, gewoon alles op wat we hebben en reizen we de ware achterna.

04 mei 2015

Carla's moeilijke keus

Carla Westerhoven is geboren en getogen op het niet bestaande eiland Dijksterland, waar ze met haar vader woont. Pa Westerhoven trouwde als weduwnaar met Bets, die eerst zijn secretaresse was. Ze is maar een jaar of acht ouder dan Carla.

Carla is goed bevriend met Frank Gevers en zijn zus Wilma. Frank is directeur van het VVV kantoor op het eiland. Pa Gevers beheert de DSO, de Dijksterlandse Stoomboot Onderneming. Frank is gecharmeerd van Carla en biedt haar een baan aan. Dat is huwelijkskandidaat nummer één.

Een van de eerste taken van Carla is het begeleiden van een groep Amerikaanse toeristen. De flamboyante reisleider blijkt een Nederlander: Dick van Rijn. Dat wordt huwelijkskandidaat nummer twee. Met het reisgezelschap beleeft Carla een paar spannende dagen, die eindigt in een levensgevaarlijke longontsteking, waar ze goed bovenop komt. Dan volgt een gesprek met haar vader en een tante. Wordt het geen tijd, iets serieus aan te pakken? Haar vader is hertrouwd, ze hoeft het huishouden dus niet meer te besturen. En dat baantje bij de VVV is maar seizoenswerk.

Het wordt biologie, aan de universiteit van Leiden. Waar haar tante toevallig ook woont, dus daar kan ze bij inwonen. Geen gezoek naar een kamer dus. Carla was toch al erg van de biologie, ze schreef er zelfs stukjes voor in diverse bladen. Als studente is ze in no time ingeburgerd. Dan blijkt haar studievriendin Joke van der Stoep de verloofde van Dick van Rijn. Vervolgens wordt Carla massaal geboycot, doordat ze het met Dick heeft aangelegd. De enige die haar nog wel vertrouwt is Ru, een mannelijke medestudent.

Zo wordt het Kerstmis. En gaat Ru bij wijze van vriend mee naar Dijksterland. Waar Carla een ernstig gesprek met haar vader krijgt. Want dit is niet zo maar een vriend, dat moet Carla zich wel realiseren. Dick is dan al van het toneel verdwenen. Dat is een kwestie van een kort briefje geweest. Frank blijkt toch niet meer dan een vriend. Hij heeft altijd om haar heen gedraaid, maar haar nooit gevraagd, zijn vrouw te worden. Ru doet dat wel. Al meteen, nog in de kerstvakantie. Zo moeilijk was de keus van Carla dus niet eens.

Vader hertrouwd, een baan bij de VVV, de aandacht van drie verschillende mannen. Studeren in Leiden. Een ernstige longontsteking. Het is wel heel erg veel, in een half jaar tijd, voor een meisje, om mee te maken. En intussen is ze nog geen twintig.

Ook dit verhaal kent twee edities. Hans Borrebach illustreerde beide uitgaven. De eerste uit 1951, waarin Carla en Ru als een kopie van Grace Kelly en Bing Crosby tegen een zeelucht aan poseren. Hij lijkt in het niets op de suffe student, zoals de schrijfster hem heeft omschreven in het verhaal. En in de pocketeditie uit 1964 is Ru bijna helemaal van het omslag verdwenen. Carla is er een nietszeggend meisje is geworden, zoals ze bij tientallen op de Witte Raven pockets stonden.

27 april 2015

Om de plaats in huis


Jacqueline van der Lugt is achttien en zit in het eindexamenjaar van het gymnasium. Ze kan goed leren, maar staat er niet al te best voor. Dat komt omdat het thuis niet is wat het moet zijn. Moeder is na een lang ziekbed overleden en vader staat er met zijn
drie kinderen alleen voor. Het huishouden komt op Jacqueline neer, die daar geen tijd voor heeft. Vader werkt en de jongere broer Gé en zus Nieske zijn nog te jong om er zich iets van aan te trekken.

Vader heeft plannen om te hertouwen, met tante Marian. Eind goed al goed, zo lijkt het, maar nee. Jacqueline wordt tegendraads, gooit er met de pet naar, wordt ziek van de spanning en 'moet' van de huisarts ergens naar toe waar alles nieuw en leuk is. Dat wordt Parijs waar, hoe toevallig, ook een vriendin van tante Marian woont. Eenmaal terug in Nederland is het al lente en staat ze er nog steeds slecht voor. Voor zes vakken een onvoldoende. Maar daar is vriend Ralph, een student medicijnen, die haar helpen wil. Ze slaagt. En wordt ten huwelijk gevraagd. Voor haar taak zich voor te bereiden als doktersvrouw heeft ze nu tijd genoeg, toch? Einde.

Dit verhaal van Guus Betlem is er een zoals er tientallen geschreven werden in de jaren vijftig. Op zoek naar een plek in het gezin, waar je geboren bent. Jij, als half weeskind, voorzien van een vleugje avontuur in Parijs, het eindexamen en de liefde. Ging alles maar zo makkelijk en simpel. Want het is helemaal niet zo eenvoudig om met zes onvoldoendes je eindexamen te halen. Dat lukt meestal niet. Zo veel dokters die bij wijze van herstel een vakantie in het buitenland voorstellen zijn er ook niet. En net na je eindexamen al ten huwelijk worden gevraagd is ook niet echt gangbaar. Maar goed.

Hans Borrebach maakte er een mooie, symbolische omslag bij. Jacqueline poseert er tegen een foto van haar beide ouders, vader in kleur, want in het heden en moeder in
zwart wit, want overleden. Zeer geschikt om uit te worden gegeven door West-Friesland. Dat is dan ook gebeurd. Tot twee keer toe. Want na de Zonne-reeks volgde enige jaren later ook nog de uitgave in de Witte-Raven Pocket Reeks. Met minder geslaagd omslag.

Waarop Guus Betlem alias Freddy Hagers en zijn vriend de illustrator Hans Borrebach zich weer op hun volgende verhaal in de lange reeks konden storten.

19 april 2015

Joop ter Heul

Tja, wat moet ik nog over de meest gelezen en overal al besproken reeks van Cissy van Marxveldt schrijven? Inmiddels bijna een eeuw oud en volgens mij worden ze nog steeds herdrukt. Het verhaal is overbekend, bij iedereen die wel eens een meisjesboek van dichtbij heeft gezien.

Het gaat over Joop, voluit Josefine ter Heul, die in het eerste deel vooral veel lol maakt met haar vriendinnen op school. Die in de drie daarop volgende delen binnen een paar jaar transformeert in een chique dame uit het milieu waartoe ze behoort. Het zijn  de jaren twintig. Meisjes van ouders met geld hoeven na school niet te werken, ze mogen wachten op de ideale man, waar ze dan mee trouwen om vervolgens het leven van hun ouders na te gaan doen. En dat doet Joop al voor ze twintig is. Vele jaren later besloot Van Marxveldt nog een vijfde deel aan de serie toe te voegen,  waarin de dochter van Joop centraal staat.

Decennia lang verzorgde Hans Borrebach de tekeningen en het omslag. Steeds aangepast naar de mode van die jaren, terwijl het verhaal niet werd herzien. Nou ja, mensch werd na de oorlog mens en evenzooveele dubbele klinkers werden verwijderd. Maar de rest van het verhaal bleef zoals het eens was. En werd door steeds nieuwe generaties vrouwen gelezen.

Er is, sinds een jaar of tien, wel iets frappant aan de hand met de fraaie boeken, die ik al zeker twintig jaar in mijn verzameling wil. En ook gedeeltelijk heb. In 1995 kostte een druk uit de jaren vijftig in een antiquariaat 25 gulden. In die tijd had je voor hetzelfde geld je haar laten knippen bij de kapper. Dat was dus ook precies wat ik toen deed. Ik was student met weinig geld. En stelde me, met mijn haar weer in model, tevreden met de Witte Raven pocket editie van Joop.

Tien jaar later begon Joop ineens op de rommelmarkt te verschijnen, waar ik haar tot dan toe nauwelijks had aangetroffen. En kon ik voor vijf euro, de prijs van een broodje kroket mezelf trakteren op zo'n net na de oorlog editie van Joop. En in 2010 vond ik op de boekenmarkt van Bredevoort een twee Joopjes samen voor de prijs van een kop koffie. Het was de uitgave die ik vijftien jaar eerder nog had gezien in de etalage van De Slegte in Den Haag.

We zijn weer vijf jaar verder. Hoe Joop het nu doet op de markt weet ik niet. Boekenmarkten stellen niet veel meer voor en sites als Marktplaats zijn niets voor mij. Ik word er ramgek van de banners, de overige reclames en de bedoelt-u-misschien-dit suggesties. Cissy van Marxveldt zelf zou het al helemaal niet begrijpen. En ik denk ook, dat er nu geen meisjesboek meer geschreven wordt, waar je in 2115 nog een blog aan kunt wagen. Leve Joop!

29 maart 2015

Bloemen voor Inge - Een uit velen

Dit boek heeft twee titels. En ook twee schrijfsters. En de verhalen lijken op elkaar. Beiden gaan over een ziek meisje, vriendschap op school en gedeeltelijke genezing. In beide gevallen komt het dus goed. Maar het zijn twee verschillende verhalen, door de uitgever destijds in één band gestopt. Wanneer je Bloemen voor Inge omdraait verschijnt Een uit velen. Twee omslagen dus en daarmee geen achterflaptekst, waar een korte samenvatting op staat.

De samenvatting staat ook niet aan het begin van het verhaal. Wel staat er op de keerzijde van de eerste pagina in beide gevallen een illustratie van Borrebach. En hebben ze één bestelnummer: M98. Ik bezit twee van dergelijke 2 in 1 Witte Raven, maar ik weet dat het er meer moeten zijn. Ik had ze vroeger ook, maar heb ze weggegooid uit ruimtegebrek. Soms doe je dingen waar je later van denkt: had ik dat nou maar niet gedaan.

De catalogus van de Koninklijke bibliotheek maakt er één titelbeschrijving van. Bloemen voor Inge van Marga van Renkum wordt als titel genomen. En bij de annotatie, een mooi woord voor opmerkingen staat te lezen, dat het in keerdruk is met Een uit velen van Ina van Velsen. Mooi woord, keerdruk. Ik kende het niet, maar het omschrijft inderdaad precies wat het is. Bloemen voor Inge verscheen tien jaar eerder nog als afzonderlijk verhaal, ook met illustraties van Borrebach. Als noot, wat weer een ander soort van toevoeging is dan een annotatie, staat te lezen in die titelbeschrijving:  Bandillustratie, gesigneerd Hans Borrebach: meisje met bloem in de arm, tegenover haar een meisje met penseel en palet; Redelijk exemplaar, omslag wat sleets.

De KB heeft ten minste nog een exemplaar. Ik moet het mijne nog altijd zien te vinden. Ook Een uit velen is eerst als afzonderlijk verhaal verschenen, omstreeks 1956. Maar dat vind ik in de catalogus niet terug. En zelf heb ik het ook niet. Ik heb wel een paar andere verhalen, die later als 2 in 1 herdrukt zouden worden. En, zoals voor zo veel boeken uit die tijd geldt ook hier: de oudere uitgaven zijn mooier, beter verzorgd dan de nieuwere. Daar stond Borrebach om bekend. De illustraties in de Witte Raven reeks worden door de kenners vaker afgedaan als slordig. Misschien om het karakter van goedkoop wegwerp boek te illustreren zo las ik eens in een recensie. En intussen is dit goedkope wegwerpboek al weer vijftig jaar oud.


Er zijn uiteindelijk een stuk of acht van die keerdruk boeken van Witte Raven verschenen, aldus de catalogus. Niet allemaal met illustraties van Borrebach. Een stuk of drie moet ik er ooit nog zien te krijgen. Wie weet, lukt het me nog. Want ik had ze dus niet weg moeten gooien. Maar ja, dat is meestal met dingen die je weg gooit. Het staat in de weg, totdat het in de vuilnisbak of oud papier doos belandt en je er, soms jaren later, spijt van krijgt.




15 maart 2015

Vickey's capriolen

Ook dit is een deel uit een serie. Maar dat is aan het boek niet te zien. Het is uitgegeven in 1957 door uitgeverij Stenvert in Apeldoorn. De eigenaar van Stenvert is tevens eigenaar van uitgeverij De Eekhoorn. Beide uitgeverijen hebben naast elkaar bestaan en zowel Stenvert als de Eekhoorn hebben een website met veel achtergrondinformatie.

Vickey's capriolen, wat dus het eerste deel van de Vickey-serie zou worden, is net als de Olijke Tweeling, van Arja Peters. Beide series worden door de uitgever en op andere plaatsen, in één adem genoemd. Arja schreef beide reeksen dan ook tegelijkertijd, al ging ze met de tweeling nog een stuk langer door.

Het verhaal heeft, net als de Mieke boeken, een samenvatting op de keerzijde van de titelpagina staan, zodat je als lezer al een beetje weet, wat je te wachten staat. Hier valt dus te lezen dat Vickey een H.B.S.-meisje is, dat, nadat haar moeder is overleden, inwoont bij haar zus Niki en haar zwager Bob. Ook haar zus Rina woont bij hen in. Kennelijk is er ook geen vader meer. In de samenvatting staan verder nog een paar belevenissen, die Vickey gaat meemaken en die me erg aan de verhalen van Ellis en Thelma, alias de Olijke Tweeling doen denken. Met dat verschil dat die nog op de lagere school zaten, toen ze hun avonturen beleefden. Vickey is veel ouder.

Vickey, die heet Lengton van achteren., spreekt haar familie aan met schattedodden, die haar beantwoorden met Priegel of Krimmel.Woorden die in de Olijke Tweeling ook werden gebruikt. Die overigens een oom Bob hadden. Vickey moet geopereerd worden aan haar blindedarm. En ze krijgt een nichtje. Er is een lastige meneer Pieters. Ellis en Thelma kregen elk een broertje, hun vader een acute blindedarmontsteking en de lastige buurvrouw heette mevrouw Pieters.

Zo komt het toch wel allemaal heel erg op hetzelfde neer. Misschien heeft de firma Stenvert / De Eekhoorn gedacht, dat het voor twee verschillende leeftijdscategorieën was. Dit Vickey-boek is voor meisjes van 12 jaar en ouder geschreven, de Olijke Tweeling was voor 9 tot 12. En dat het daarom niet zo veel uit maakte, dat de verhalen zo op elkaar leken. En vervolgens werd Hans Borrebach maar weer eens gevraagd het geheel van een omslag en binnenillustraties te voorzien. Waarmee alweer een stereotype meisjesboek in de jaren vijftig was geboren. Het zou in de jaren zestig nog eens als pocketeditie worden uitgegeven. Kennelijk was het veelgevraagd.

Vrolijke H.B.S.-meisjes, met vrolijke, niet-alledaagse namen uit de jaren vijftig. Meisjes, die zich charmant door elke tegenslag heen lachen, al hebben ze geen ouders meer en krijgen ze blindedarm-ontsteking. Al hebben ze een paar onvoldoendes en soms zelfs een taak te maken, blijven zitten doen ze eigenlijk nooit. Achterop raken door ziekte is al een zeldzaamheid. Want die onvoldoendes komen door te slecht leren. En dat halen ze gauw genoeg weer in, als ze eenmaal inzien dat het zo niet verder kan. En dat gebeurt altijd. Ruim op tijd bovendien.

Bij het zoeken naar een afbeelding stuitte ik nota bene op een originele recensie, in het Dagblad van Amersfoort, uit 26 juli 1957. Te leuk om er niet bij te plaatsen. Met dank aan het Archief Eemland, voor het inscannen van haar collectie Historische Kranten, die bovendien ook nog goed te doorzoeken blijken te zijn. Hulde. Het is de eerste keer dat ik voor mijn blog zoiets kan posten.
 

08 maart 2015

W.P. voor de vrouw : tweede deel H-Z

Het tweede deel heeft geen inleiding, zoals het eerste deel. Het valt zo met de deur in huis. Met een H. Er wordt ook doorgenummerd na deel een, zodat we starten op pagina 735, die dan weer geen nummer op de bladspiegel heeft staan. Ook dit moet voor bibliothecarissen van toen weer een leuke uitdaging zijn geweest. Zie hier maar een correcte titelbeschrijving van te maken.

Op bladzijde 739 en 740 staan tekeningen van haardracht, respectievelijk historische en bij kinderen.  Dat laatste is dan weer actueel anno 1953. Inmiddels ook aardig historisch. Twee opgerolde vlechten. Eenmaal opgerolde vlecht.  De klassieke lange vlechten. Voor het aankomend bakvisje. Tussen koffer en koffie zijn vier pagina's opgenomen met achtereenvolgens kenmerkende maten en verhoudingen klieren met inwendige secretie I en II, ofwel dwarsdoorsnede van vrouw en meisje en man en jongen. 

Wanneer men bij de M gekomen is, worden er vier pagina's foto's gereserveerd voor het trefwoord moeder, alsof de uitgever daarmee duidelijk wil maken, dat dit de kern van de hele encyclopaedie is. En de bijschriften van de foto's liegen er niet om. Moeder moet rust en geborgenheid bieden. Niet uitgaan en het kind alleen laten. Moeder moet het kind op alles voorbereiden. Weten wanneer zij het kind moet loslaten. Raadgever zijn. Rekenen om met het huishoudgeld om te gaan. Zorgen dat het kind niets tekort komt en er tegelijkertijd voor zorgen, dat vader ook zijn deel in de opvoeding kan hebben. Als hij daar ten minste de kans toe krijgt. Er zijn foto's van eten, bestek, servies. En zelfs een kleurenfoto van soepen.

Ook dit deel eindigt met een Lijst van platen, onderverdeeld in gewone platen, anatomische platen en getekende afbeeldingen, welke de gehele pagina bevatten. Ook hier stoelen tegen een wit rose geruite achtergrond, als een soort voering van het omslag. Zo ben ik ten slotte ruim 1380 pagina's tekst verder, alles bij elkaar. En een  heleboel wijzer geworden over de opvattingen van zestig jaar geleden. Ben blij dat ik nu vrouw mag zijn. Dat ik toen nog niet bestond.