17 april 2012

De uitgever zelf over... Lente voor Lot

Onlangs kocht ik een oud nieuw boek voor mijn verzameling. Eentje uit de Ster reeks van Callenbach. Met omslag. Dat komt niet zo heel vaak voor. Het omslag van de boeken uit de Ster reeks is gelijk aan de tekening op de kartonnen kaft, waardoor het ook niet zo erg is als het omslag-van-Borrebach ontbreekt. Boeken met omslag worden steeds zeldzamer, maar ik vond er dan toch een. Met, op de linker keerzijde een korte omschrijving van het verhaal zelf. Floortje, van M. Kapitein. Omdat ik het boek zelf nog niet gelezen heb, laat ik die nog even voor wat het is.

Op de rechter keerzijde van het omslag staat doorgaans een korte omschrijving van een ander, pas verschenen verhaal van de uitgever. Ditmaal was  Lente voor Lot, van Max de Lange-Praamsma. Een deel uit mijn favoriete serie, die ik zo vaak gelezen heb, dat ik ze uit mijn hoofd ken. Toch eens kijken, wat de uitgever er zelf van maakte, om deze toen nieuwe titel aan te prijzen.

Evenals de voorgaande delen van de Goud-Elsje serie een verhaal vol levensvreugde: gezellig, pittig en stralend van blijdschap, zo begint de tekst. Een beetje in de verteltrant van de schrijfster zelf, met al die bijvoeglijke naamwoorden. Door het nog niet zo lang geleden verschenen "Lottie is Lot geworden" zijn de tienduizenden Goud-Elsje lezeressen op de hoogte gekomen van de niet altijd eenvoudige levensproblemen, waarmee Lot van der Griend te kampen heeft, gaat het verder. Het is Lotty, met een y. En haar achternaam is Van de Griend, niet Van der Griend. Slordig.

De sympathieke, hardwerkende tekenares speelt ook in dit nieuwe boek een vooraanstaande rol. Als we haar ontmoeten, is ze jarig en onder de gasten bevindt zich ook Goud-Elsje, van wie we horen hoe het haar zelf en haar huisgenoten vergaat. Dat klopt. Behalve dan dat Goud-Elsje al heel lang Els is en nog maar sporadisch door haar man bij haar oude koosnaampje wordt genoemd. En ze is slechts passant, in dit deel, dat Lot in de hoofdrol, wat nog iets meer is dan een vooraanstaande rol, heeft.

Naast Goud-Elsje en  niet te vergeten het gezellige, wat rumoerige gezin van Derk en Diete Norde spelen ook verschillende mannen een rol in Lot's bestaan. Om er enkelen te noemen : Marcel van Trigt, de kandidaat notaris, Dr. Bosman, een accountant uit Groningen en de weduwnaar Remco Vegter, de vader van Annètje. Marcel heet Van Twist, niet Van Trigt. Alweer slordig. Dr. Bosman heet Jan-Willem, al wordt hij in het boek maar sporadisch aangeduid. Hij blijkt een kennis van Goud-Elsje, wat ik er als uitgever zeker bij had gezet. Hij speelt zelfs een heel voorname rol, in het tweede deel van de serie. En Remco is tevens de zwager van Renée Fabery. Een jeugdschrijfster en vriendin, van wie Lot de boeken illustreert. Dankzij haar leert ze ook Remco kennen, dat had ik er zeker bij vermeld, als uitgever. Door zo maar in het wilde weg wat mannen te noemen, mist het elk verband in het verhaal.

Zuster Struyk, de oude vriendin van moeder, speelt ook een voorname rol. En ze heeft vriendinnen van haar eigen leeftijd, die de uitgever ook niet noemt. Nee, die maakt het verhaal nog een beetje smeuïger. Zal Lot met een van hen een huwelijk aandurven? Of gaat ze zich geheel aan haar werk wijden? Dit boeiende, prettig-optimistische boek laat de lezeressen in dit opzicht niet in het ongewisse.

Het klopt wel. Lot krijgt uiteindelijk een huwelijksaanzoek, dat ze aanvaardt. Van de man die haar al eerder een aanzoek deed, dat ze toen niet kon aannemen. Ja, Lot wil graag trouwen. Maar Lente voor Lot is zeker geen tombola van huwelijkskandidaten, zoals hier gesuggereerd wordt. 'Prettig optimistisch' is het verhaal zeker, maar dan meer een zoektocht naar een goede invulling van het leven. Levenslessen, die geleerd moesten worden. Eenzaamheid en egoïsme dat moest worden bestreden om pas dan te kunnen trouwen. Als het een boek was, zoals de uitgever het hierboven omschreven had, had het meer weg gehad van een kasteelroman. En dan had ik het beslist niet al honderden keren met plezier gelezen.

05 april 2012

Het éne talent


Lies Wessels woont samen met haar vriendin Maddie Monod op een etage in Amsterdam. Werken hoeven ze geen van beiden. Lies, die geen ouders meer heeft, kan leven van de erfenis die haar tante haar heeft nagelaten en Maddie krijgt van haar vader, die ze nauwelijks meer spreekt, royaal maandgeld. De beide vriendinnen hebben een poos in Zuid Frankrijk gewoond en gaan binnenkort met een stel vrienden voor langere tijd naar Italië. 
Wat ze er precies gaan doen is nog niet duidelijk. En onderling blijken ze elkaar ook nog niet allemaal te kennen. Op een soort van introductiefeestje op hun appartement maakt Lies kennis met Henk van Eek, de jongste in het gezin van Eek. Een schrijver en journalist. Hij is een stuk serieuzer dan de anderen en heeft iets bekends in zijn stem, dat Lies niet direct thuis kan brengen. 

Vlak voor ze naar Italië gaan, bezoekt Lies haar broer Dick, een getrouwd huisarts en vader van een dochtertje. Door ziekte van zijn vrouw Jeanne – wat ze precies mankeert wordt niet duidelijk – staat hij er zo goed als alleen voor. Samen met de jonge dienstmeid Toosje moet hij het hoofd boven water zien te houden en dat valt hem niet mee. Hij vlucht in uitgangetjes, alcohol en sigaretten, waardoor steeds meer patiënten een andere huisarts zoeken. Werk aan de winkel voor Lies. Tijd om haar ‘ene talent’, het creëren van een thuis voor een man, in te gaan zetten. Eerst voor een paar dagen, maar uiteindelijk zegt ze er haar reis naar Italië voor op. 

Ook Henk is niet mee gegaan naar Italië. De hoofdredacteur van de krant waar hij werkzaam is, is ziek geworden, en hem is gevraagd wat van het werk over te nemen. Lies en hij ontmoeten elkaar na die eerste keer bij toeval nogmaals, in de trein. En daarna nog een keer. Want Frans van Eek, ook huisarts, woont in de buurt van Dick Wessels en ze blijken elkaar goed te kennen. Daar, bij Frans en Jo, ontmoet Lies Henk nog een paar keer.

Henk, door zijn moeder nog aan het begin van het boek uitgemaakt voor vrouwenhater, en Lies, met haar ene talent, zijn voor elkaar bestemd. Daar komen ze langzaam aan achter. Maar Henk wil haar geen deelgenoot laten zijn van zijn onzekere, armzalige schrijversbestaan. Dan maar geen schrijver, er moet meer brood op de plank, voor een goede toekomst. Lies vindt het vreselijk, hem zo te horen praten, en vraagt zich af, of het werkelijk niet anders kan.


Het blijkt niet anders te hoeven. Henk heeft een aantal aanvullende opdrachten aangeboden gekregen, waardoor het financieel een stuk beter wordt. En Jeanne, de vrouw van Dick, blijkt voldoende genezen om weer naar huis te komen. Lies kan met Henk mee de toekomst in. Er wordt halsoverkop getrouwd. Maddie en de vriendenkring zijn niet belangrijk meer. Dat was allemaal maar oppervlakkig. Gelukkig met een man en de liefde voor kinderen, die ook hier weer duidelijk ontwaakt bij Lies, dat is waar het werkelijk om gaat. Dat is ook de boodschap die Sanne van Havelte met die verhaal heeft willen meegeven. En dat je, als je talent hebt, je dat nooit mag verkwanselen. Niet als schrijfster, maar ook niet als huisvrouw. Voor een huisvrouw is eigenlijk het talent van een thuis scheppen toch meer dan voldoende.

Meer over deze verhalenserie is te lezen op de website van het boekenmuseum.

01 april 2012

Encyclopedia Brittannica

Effe googlen, heet het nu. Bij ons heette het twintig jaar geleden nog: dat zoeken we op. En waar we dat dan, als studenten aan de bibliotheekopleiding opzochten? In een naslagwerk. Bij voorkeur in een encyclopedie. Lekker makkelijk. Daar stond van alles wel een beetje in. We hadden zo'n opzoekvak, wat heel toepasselijk bronnen heette. Het beroerde van dat vak was, dat je dat zoeken niet alleen in de praktijk maar ook in theorie moest beheersen.

De theorie van de opzoekboeken dus. En van de encyclopedie. De ontstaansgeschiedenis van de encyclopedie, zelfs. Encyclopedieën wereldwijd. Encyclopedieën in soorten en maten. Je had de meer populaire, die van het Konversationstype waren. De meest gezaghebbende van ons, de Grote Winkler Prins, was er zo een. Die bestaat al een poosje niet meer, op papier. Maar er zijn tijden geweest, dat iedereen er eentje in huis had staan. Daar komen volgens mij ook die wandkasten uit de jaren zeventig vandaan. Zo'n kast van een paar meter, hoe krijg je die in 's hemelsnaam gevuld? Met zesentwintig delen encyclopedie, bijvoorbeeld. Er zijn vast nog meer Nederlandse encyclopedieën geweest, die ik heb moeten leren. Maar die ben ik intussen al weer vergeten.

Onze oosterburen hadden ook zo'n populair wetenschappelijk geval. De Brockhaus. Of die nog op papier bestaat? Geen idee. Dat heb ik nooit nagezocht. Onze buren aan de andere kant van de Noordzee hadden een verantwoord, zwaar wetenschappelijke encyclopedie. Eentje die tot het Angelsaksische type behoorde. De Encyclopedia Brittannica. Volgens mij schreven ze het nog met a, e ook. Encyclopaedia. En ja, er kwam jaarlijks een aanvulling. Hoe die aanvulling heette, weet ik niet meer. Wel, dat alle encyclopedieën zo'n jaarboek hadden, om de boel actueel te houden.

Eigenlijk was het drie encyclopedieën in een. Want het omvangrijke naslagwerk bestond uit een Propedia, een Micropedia en een Macropedia. De Propedia was een eendelige index op de Macropedia, als ik het goed onthouden heb. En de Micropedia weer een populaire samenvatting van de Macropedia. De Micropedia, die uit tien delen bestond, had kortere artikelen, waar de Macropedia - zesentwintig delen, als ik me niet vergis - uit lange artikelen bestond, geschreven door gezaghebbende wetenschappers op verschillende vakgebieden. Of het dan ook Propaedia was, Micropaedia en Macropaedia? Vast. De Brittannica was al oud. Bestond al meer dan twee eeuwen. En elke nieuwe druk werd officieel aangekondigd. De Amerikanen hadden hun Encyclopedia Americana. Ook gezaghebbend, maar minder dan het oermodel.

Dat was toen. Nu is het 2012. En in het aprilnummer van InformatieProfessional wordt aangekondigd, dat de Brittannica de laatste papieren druk heeft gehad. Van de editie 2010 zijn iets meer dan 8000 exemplaren verkocht. De digitale variant, lang niet zo gezaghebbend, wordt miljoenen keren per dag geraadpleegd. Wikipedia. Klik, tiktiktik, klik, klaar. Wij deden er uren over, voor we die hele Brittannica gehad hadden. Soms vonden we wat we zochten, maar lang niet altijd.
Een tijdperk wordt afgesloten, maar zelfs in het vakblad is het niet meer waard dan een klein artikeltje.

Tijden veranderen. En ik blijk de theorie goed te hebben onthouden, van toen. Dat kan ik van lang niet alle vakken zeggen. Van bronnen wel. Want daar ben ik nog een keer op gezakt. En alles werd eindeloos herhaald. Je moest het voor elk tentamen opnieuw beheersen. Het zit voorgoed in mijn geheugen ben ik bang. Die theorie over die naslagwerken die niet meer bestaan.