28 juni 2018

Hilde in herdruk

Het zal ergens in 1983 of zo zijn geweest. Ik zat in de vijfde klas van de lagere school en achter in het lokaal stond een plankje met boeken. Ze waren bedoeld voor 'vrij lezen'. Dat wat je mocht doen als je klaar was met het maakwerk voor rekenen of taal, terwijl de anderen nog niet zo ver waren. Er stonden een paar van die grote, langwerpige boeken tussen. Ze waren lichtgroen, of lichtblauw. HILDE, stond er bij zo´n lichtgroen boek op de rug gedrukt. En daar achter, in kleine letters: de Graaff.


Ik heb het boek gelezen, destijds. En weet nog, dat ik er niets van begreep en het zelfs een beetje ouderwets vond. Want welk meisje van zestien, dochter op een boerenbedrijf, ging nu direct na de 'huishoudschool' bij 'een mevrouw' werken in het huishouden?

Pas jaren later ontdekte ik dat het dezelfde soort verhalen waren als die van Anneke Bloemen. Uitgeverij Fontein had een voorkeur voor dergelijke uitgaven. Een linnen kaft in een felle kleur, met daarop de afbeelding van een meisje. En dan een paar delen achter elkaar, waarvan deel 1 steeds de naam van het meisje als titel had. Om die linnen kaft met de titel op de rug en een kopje op de voorkant, ging een getekend omslag op glanzend papier. Er heeft zo ooit een respectabel rijtje van boeken van Fontein in mijn kast gestaan.

Niet alleen de oorspronkelijke gebonden edities, maar aanvankelijk ook de pocket uitgaven, die ook bijna van elke serie gemaakt werden. In het geval van Hilde werd er nog een tussen vorm gevonden. Een gelijmd in plaats van gebonden boek, met een kaft van papier in plaats van in linnen. Van Hilde had ik ooit vier versies door elkaar. Want zelfs de pocket editie werd nog een keer herdrukt. En ja. er kwam ook nog een omnibus van.

Hilde was blijkbaar een succesverhaal. Na een introductie doet ze dus een stap vooruit, door naar een avondschool te gaan. Vervolgens raakt ze verloofd met Huub Braun, de zoon van haar werkgeefster. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf, maar, ook natuurlijk, komt het er uiteindelijk wel van. En in het laatste deel reist Hilde op verzoek van een vriendin naar het Zwitserland, om daar te gaan werken. De toekomst voor Hilde ligt in Kenia, waar Huub al woont en een proefboerderij is gestart.

Achteraf gezien een typisch eind jaren zestig, begin jaren zeventig verhaal. Toen meisjes nog tegen hun ouders op moesten boksen, als ze meer wilden dan alleen maar de huishoudschool en werken. Toen het nog niet vanzelfsprekend was om je te verloven met iemand die niet van je stand was. Toen er nog zoiets als standsverschil bestond. En de ideale man er bovendien een was met jaren zestig ideeën. Niet zo maar een boerderij dus, maar iets nieuws, in een ver warm land. Een land dat net zelfstandig was geworden, maar waarvan het nog niet duidelijk was, of dat succesvol werd.

15 juni 2018

Voorspel in Florence

Willemijn is een zusje van Ronnie en Job een zoon van Bob en Hanna / pleegbroer van Daan. Ze zien elkaar voor het eerst in Florence, maar vinden elkaar uiteindelijk voorgoed in Zwitserland.

Dat is het elfde deel uit de serie in twee regels samengevat. Het is knap, hoe schrijfster Sanne van Havelte vier families in elkaar weet te vlechten, door toevallige ontmoetingen. Je moet er als lezer echt de stambomen bij in gedachten hebben. Dat is dan ook gebeurd, op deze website. Ik heb ze zelfs uitgedraaid, om het overzicht niet kwijt te raken.

Willemijn van Lelieveld is van plan om reisleidster te worden op de bus naar Florence. Dat krijgt Hanna te horen, via Jappe Huizinga. Jappe is dus een broer van Tim en Tim een studievriend van Bob. Het moet inmiddels meer dan vijfentwintig jaar geleden zijn, dat die twee samen studeerden.  Ze wonen een behoorlijk eind bij elkaar vandaan en hebben elk een eigen gezin, toch is de vriendschap nog altijd even echt.

Jappe is dus ook de man van Ronnie, en zo komt Hanna dan bij Willemijn en haar ouders terecht. Met de vraag of zij, Willemijn, naar hun zoon Job uit zou willen kijken als ze in Florence is. Want Job is gevlogen, wist niet meer wat hij wilde. In elk geval niet meer naar school. En in plaats van dat zijn ouders er alles aan doen om hem terug te krijgen, desnoods met een internationaal opsporingsbevel, laten ze hem met rust. En mag Willemijn het oplossen.

Haar ouders vinden het een onbehoorlijk voorstel, maar dat zeggen ze niet tegen Hanna. Wel tegen Willemijn, die zeventien is en het probleem niet ziet. Haar ouders maken er dan ook geen probleem meer van. Ze mag ten slotte ook zo maar naar Florence om te gaan werken. We zitten nog steeds in de jaren vijftig en nee, dat was toen niet vanzelfsprekend.

Florence is net zo min een dorp als Parijs of Zuid-Afrika, toch treft Willemijn Job al vrij snel. Hij leidt een echt zwerversbestaan maar komt onder invloed van Willemijn en haar passagiers tot inkeer. Al vrij snel zelfs. Nee, ze vallen elkaar nog niet meteen in de armen. Ze verliezen elkaar een paar keer uit het oog. Job is koppig en geeft zijn vrije leventje nog niet zo maar op. Uiteindelijk doet hij dat wel. En dan kan hij Willemijn ook weer opzoeken. Die hem uiteraard meteen haar jawoord geeft.

De uitgever had voor dit verhaal voor het eerst geen Hans Borrebach als illustrator gevraagd. In zijn plaats kwam Rein van Looy, die slechts een bandomslag en bandtekening afleverde. Omdat ik benieuwd was naar het verdere verloop van deze serie, heb ik het toch aangeschaft. Zo gaat dat met series, die wil je compleet hebben. Omdat het zo leuk staat in de kast. Al is dit verhaal dan opnieuw iets ongeloofwaardiger geworden.

Sanne van Havelte zelf was intussen zo populair geworden, dat ze zich kon gaan meten aan Cissy van Marxveldt. Ze werd minstens zo veel gelezen. Voor een uitgever dus een goudmijn. Zeker als ze weer een deel van een serie af wist te leveren.

07 juni 2018

Schoevers handboek voor de secretaresse

Al meteen in het eerste hoofdstuk, dat De secretaresse heet, wordt de toon gezet. We leven in een tijd leven waarin de vrouw gelukkig niet gelijk is aan een man, zo staat er, maar wel gelijkwáárdig is aan de man. Wat dan precies het verschil is en waarom gelijkwaardig zijn beter is dan gelijk zijn aan, wordt verder niet uitgelegd. Dat is ook niet nodig. De vrouw is nog altijd dienstbaar aan haar man. Een secretaresse is het zelfs dubbel. Zowel zakelijk als privé.

Op haar werk is zij de bindende factor van het bedrijf. Zij moet goed verzorgd zijn, voorzien van uitstekende manieren, efficiënt werken, de directeur werk uit handen nemen. Ze moet kunnen typen, notuleren, archiveren, boekhouden en nog zo veel dingen meer. Er staat zelfs een vergelijkend lijstje in, hoe de efficiënte secretaresse werkt en hoe een inefficiënt exemplaar te werk gaat. Dat lijstje is aan te raden om nog eens na te slaan. Om je eigen werkwijze te kunnen beoordelen. Wacht er niet te lang mee en zorg vooral dat je het éérder onder ogen krijgt als je baas.

Brrr. Het staat er allemaal echt zo in. Dit waren de jaren zestig, maar in de jaren tachtig was het beeld van secretaresse nog niet zo heel veel veranderd. De teksten uit dit soort boeken waren precies de reden, dat ik vroeger de kriebels kreeg van meiden die na de middelbare school naar Schoevers gingen. Want ik wilde zelf óók iets mogen en kunnen beslissen en niet de hele tijd als een hondje achter mijn directeur aanlopen. Ik moest er niet aan denken dat ik me de hele dag met mijn garderobe bezig moest houden. Of dat ik het internationale alfabet voor telefoneren uit mijn hoofd moest kunnen.

Of het echt allemaal zo erg was? Alle stereotypen die bestaan over secretaresses zijn te vinden in dit boek. Maar als je je daar doorheen weet te worstelen, is het toch leuk om te lezen. Want dit boek is niet zo maar een handreiking, er staat echt alles in. Over werk wat nu zo goed als niet meer bestaat. Hoe je teksten typt voor een stencilapparaat, bijvoorbeeld. Met een typemachine zonder lint op een stuk zeer gemeen spul, dat je machine opvreet als je het er niet tijdig uit haalt. Geen woord over de gezondheid van de secretaresse, die er mee moest werken.

Er staat een gedegen hoofdstuk in over archiveren en sorteren, wat in een handboek voor bibliotheek niet zou hebben misstaan. Een goede bijdrage over zakelijke etiquette. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal vragen, waarmee je dus testen kunt of de lesstof voldoende is blijven hangen. Er zijn illustraties met dank 'aan de firma Ahrend', van dingen waarvan je het bestaan niet eens kon vermoeden. En onderverdelingen in materiaalsoorten die zelfs de bibliothecaris nog te boven gaan. De wijze van inbinden bijvoorbeeld. Tussen het nietje (definitief) en de paperclip (tijdelijk) blijken nog talloze mogelijkheden in te zitten.