21 september 2014

Specialiteiten van de Duitse keuken

Sinds zes jaar woon ik pal aan de grens. Duitsland ligt zo ongeveer in de achtertuin. Manlief is geboren en getogen grensbewoner en dankzij hem had ik al wel eens kennisgemaakt met de Duitse keuken. Duits gebak uit een Konditorei en Duitse Schnitsel uit een Imbiss. Koken kunnen ze wel, die Duitsers. Het tegen hele schappelijke prijzen beleefd aanbieden kunnen ze ook. Inmiddels zijn we er zo'n beetje vaste klant. En we zijn bepaald de enige Nederlanders niet. Ook de weekboodschappen haal ik inmiddels over de grens. Wat dat betreft ben ik ook al aardig Duits. In de zomer staan er grote knackworsten met aardappelsalade op ons menu, bijvoorbeeld. Uit blik en pak, maar toch. Bij de koffie een stukje Ritter, die zo Quadratisch, Praktisch und Gut is en 's morgens bij het ontbijt Mehrkornbrötchen. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

Zelf echt Duits koken, met verse ingrediënten, doe ik nog niet. Ben sowieso - Duits woord, jawel - meer een spaarder dan een uitprobeerder van kookboeken. De specialiteiten van de Duitse keuken is een Prisma pocket, die ik vorig jaar kocht. En voorzichtig doorbladerde. Dit exemplaar uit 1969 begint een beetje los te laten. 45 jaar is voor een pocket, toch vaak nog synoniem voor wegwerpboek, ook al een hele leeftijd.

Deze pocket is, aldus de wervende tekst op de achterkant, een onderschatting van de grote gevarieerdheid aan gerechten die men binnen het Duitse grondgebied kan vinden. Er is nog veel meer. Toch vond ik het boekje al vrij compleet. Want als je het boekje openslaat, zie je, dat het geografisch, per deelstaat, is gerubriceerd en daarbinnen alfabetisch. Het  begint dus met Baden-Württemberg en eindigt met Westfalen. Het was dus een kookboek van twee landen tegelijk, Oost- en West-Duitsland. Dat was toen helemaal geen vanzelfsprekendheid. Veel reisgidsen deelden het gebied nog als vanzelfsprekend in twee landen. En wie ging er vroeger eigenlijk naar Oost Duitsland op vakantie?

Enfin, de gerechten zijn dus uit alle windstreken. En behalve de wijze van bereiden, voorziet de schrijfster de lezer ook nog van persoonlijk commentaar. Wat het leuk maakt om te lezen. Beierse stroedels, bijvoorbeeld, cursief aangeduid met het correcte Strudels, is geen dessert waar je ter afsluiting van de maaltijd een nuffig stukje van op je bord neemt. Nee, in Beieren nemen ze bij wijze van fatsoen een bordje soep en daarna een fiks stuk stroedel. Waarna de uitleg volgt wat het precies is. Gebak, waarbij het deeg niet wordt uitgerold, maar uitgetrokken tot het papierdun is.

Er staan veel dingen in, die je nu in de supermarkt kant en klaar kunt krijgen. Spätzle, bijvoorbeeld. Een soort Duitse pasta van deeg. En Kasseler Rib. We lezen dat er in Hessen een spreuk is, die luidt: Zegt elke grage worstjeseter, uit het vuistje smaakt het beter. Want ja, worsten eten kunnen ze in heel Duitsland, niet alleen in Hessen. Zo worden alle gebieden besproken, met een beetje cultuur er door en wat persoonlijke aanvullingen. En het eindigt met een register. Er zijn geen plaatjes en geen tekeningen opgenomen.

Op de achterkant van het boek staat nog te lezen dat de schrijfster ook een boek over de Oostenrijkse keuken heeft verzorgd. Dat bezit ik ook. Kocht het tegelijk met het Hongaarse kookboek als nummer drie. Wordt vervolgd dus. Van het doorbladeren van het Hongaarse boekje werd ik eigenlijk vooral misselijk. De gerechten leken me na het lezen er van helemaal niet lekker om klaar te maken. Dat was nu anders. Hiervan kreeg ik trek. Ben benieuwd wat het Oostenrijkse boekje met me gaat doen.

Specialiteiten van de Duitse keuken verscheen oorspronkelijk bij uitgeverij Heyne in München onder de titel: Spezialitäten Deutscher Lände en werd vertaald en bewerkt voor de Nederlandse markt door S.D. Houtsma - van Schaik.



13 september 2014

Ankie's moeilijke jaar

Het boek verscheen in 1958. Arja Peters schreef het onder zo ongeveer haar eigen naam, Chinny Erling, in plaats van Chinny van Erven. Vier jaar later zou ze het verhaal over Ankie bijna letterlijk overnemen voor het achtste deel uit haar Olijke Tweeling serie, die ze onder haar pseudoniem schreef. De olijke tweeling op zaal negen. Dat verhaal las ik als kind. En herlas het daarna zo vaak, dat ik het nu nog uit mijn hoofd ken. In 2004 kocht ik dit verhaal over Anja. De Olijke Tweeling werd uitgegeven door De Eekhoorn, dit verhaal verscheen bij West-Friesland. Misschien dat het daarom nooit is opgevallen, die vele overeenkomsten. Had ze beide verhalen zo kort na elkaar bij dezelfde uitgever laten verschijnen, was het vast wel opgevallen.

Het enige verschil is dat Ellis en Thelma met zijn tweeën ziek zijn en naar een sanatorium moeten en Ankie alleen. En dat het verhaal over de tweeling wat eerder in het ziekteproces start. Waar zij beginnen met een griepje, daar begint het verhaal van Ankie al meteen met haar tocht naar het sanatorium. Een identieke beschouwing van de lente-vanuit-het-slaapkamerraam, in beide gevallen. Want hoe lang zal het nog duren voor Ankie / Ellis en Thelma dit weer zullen zien? Wanneer zullen we weer thuis zijn?

Beide keren wordt het zaal negen, met beide keren een rondedansje wanneer er een zuster nachtdienst heeft, die nogal populair is.
Twee keer valt te lezen over een spelletje op zaal, waarbij nogal wat lawaai gemaakt wordt, met de angst om betrapt te worden.
Beide keren een ziek meisje, dat na overmatige inspanning overlijdt. Bij Ellis en Thelma is het doordat het meisje in kwestie haar bed uit komt, bij Ankie doordat ze een watergevecht hebben gehouden. In allebei de verhalen het schuldgevoel. Ze is toch niet door onze schuld overleden? Bij allebei de verhalen huilende zusters. In beide gevallen het plezier van een hond, die zo maar op zaal komt en moet worden verstopt. Bij Ellis en Thelma is het hun eigen Spikkel, bij Ankie een aanlopertje.

Het verhaal van Ankie bevat maar één illustratie, op de keerzijde van het omslag. Het verhaal van de Olijke Tweeling had er meer. Het omslag van Ankie is mooier en met meer details afgewerkt, dan dat van de Olijke Tweeling. Ankie is ook wat jonger in het verhaal da Ellis en Thelma, hoewel Hans Borrebach ze er alle drie ouder heeft laten uitzien dan ze in werkelijkheid waren. Maar dat was nou eenmaal zijn handelsmerk.

Van de verhalen van Chinny Erling / Arja Peters werd in recensies wel gezegd, dat het te merken was, dat ze afkomstig waren uit 'een veel-schrijfpen'. Dat is in dit geval zeker waar. Het is gewoon een kopie. Maar wie weet, was het toen ook de uitgever die om een nieuw deel Olijke Tweeling verzocht. Omdat het zo goed liep. En heeft Chinny destijds eerlijk gezegd, dat ze wat uit een ander verhaal had overgenomen. Kennelijk heeft West-Friesland Eekhoorn niet beschuldigd van plagiaat. Het mocht gewoon uitgegeven worden. Al is het verhaal van Ankie nooit meer herdrukt. Dat van de Olijke Tweeling wel. Meer dan twintig keer zelfs. Tot ver in de nieuwe eeuw. Veel-schrijfpen schrijfsters overleven de tand des tijds blijkbaar.