26 januari 2013

Wil geeft er de brui aan

Ook Hella Jansonius was in de jaren vijftig en zestig een productief schrijfster. Ze schreef een groot aantal meisjesromans, hoofdzakelijk voor uitgeverij West-Friesland. Wil geeft er de brui aan is het verhaal van Willy Heskes, die overigens nergens met Wil wordt aangesproken. Maar misschien vond de uitgever het een volwassener naam dan Willy.

Willy is zestien en heeft zojuist haar Mulo diploma gehaald. Nu moet ze naar een baantje uitkijken. En ze moet verhuizen. Weg van kindertehuis De Zonnehoeve, waar ze al veel te lang heeft gewoond, naar haar moeder in Amsterdam. Haar moeder, die weduwe is en niet voor haar kon zorgen. Maar nu kan dat wel. Dankzij tante Nel, moeders vriendin, met wie ze samen een winkel in brood en banket runt.

Het is hard werken, tante Nel eist moeder helemaal op. Bovendien valt het Willy niet mee, in Amsterdam. Een baan heeft ze zo gevonden, die wordt haar al aangeboden als ze in de trein naar haar nieuwe huis zit. Maar daar geeft ze al gauw 'de brui aan'. Aan haar tweede baan ook. Aan haar derde. En aan haar vierde. Steeds, om maar weer iets meer te verdienen, iets anders te proberen. Wispelturige meisjes met een Mulo diploma waren blijkbaar erg gewild, in die tijd. Zeker als ze ondanks dat, leergierig blijken te zijn.

Willy sluit vriendschap met Atie, en wordt er in het gezin opgenomen. Er komt zelfs al voorzichtig liefde om de hoek kijken, in de vorm van Hans, een vriend van Atie's broer. En met de liefde ook de jaloezie. Atie vindt Hans immers ook leuk. Met tante Nel botert het minder goed. Dat kan bijna niet anders, want alle vervelende eigenschappen heeft de schrijfster voor het gemak maar in één persoon gestopt. Die van moeder's vriendin en compagnon. Het wordt Willy uiteindelijk te veel en ze besluit terug te gaan naar het kindertehuis, waar ze weer liefdevol wordt opgevangen.

In Lunteren zoekt ze een nieuw baantje. Dat vindt ze. Ze blijft op Zonnehoeve wonen. Voor een paar maanden. Dan komt haar moeder, met wie ze altijd contact heeft gehouden, haar weer ophalen. Tante Nel heeft besloten de bakkerswinkel met haar zus te gaan runnen. Geen gemakkelijk besluit. Mamma Heskes krijgt de zeggenschap over een stomerij. Rustiger zal het worden, voor hen allebei. Willy moet opnieuw een baantje gaan zoeken. Opnieuw de natuur van de Veluwe verruilen voor de drukte van Amsterdam. Opnieuw weg van haar vertrouwde omgeving. Maar dat is allemaal ineens geen probleem meer. Waar ze het vorig jaar nog zo verschrikkelijk vond, allemaal. Nu is het alleen maar leuk. En zo eindigt het boek.

Tante Nel is - voorgoed? - uit beeld, met Atie is de vriendschap hersteld. Of het wat wordt met Hans, laat Hella Jansonius in het midden. Er is pas een jaar voorbij en Willy gaat op zoek naar haar zesde baan. En ja, ze heeft nog wel een cursus hier en daar gedaan. Want lui is Willy niet. Ze is wel heel erg op zoek geweest. Of ze nu werkelijk de juiste keuzes heeft gemaakt, is niet duidelijk geworden. Want moeder had natuurlijk ook richting de Veluwe kunnen komen en daar een winkel over kunnen nemen. Er is blijkbaar geen andere familie, waar Willy zich thuis had kunnen voelen.

De schrijfster heeft haar lezertjes kennis willen laten maken met de charme van een internaat, de natuur, de stad, een meisje met een eigen baan en salaris wat ze niet af hoeft te dragen, de liefde en vriendschap. Allemaal tegelijk, in één verhaal. Het is iets te veel van het goede, misschien.

13 januari 2013

Ik kan planten en bloemen in huis verzorgen

Van Ik kan planten en bloemen in huis verzorgen bezit ik twee edities. De ene is uit 1955, de andere is de vijfde herziene druk uit 1963. Beide hebben nog een omslag, iets wat ook niet vaak meer voorkomt, als je een oud boek voor niet al te veel geld op de rommelmarkt koopt.

Practisch handboek tot het onderhouden van planten en arrangeren van bloemen en bloemstukken in de kamer, zo luidde aanvankelijk de ondertitel. Acht jaar later is dat gewijzigd in enkel: practisch handboek. Met daaronder, cursief een alleszeggende toevoeging. Geïllustreerd met 8 gekleurde platen, 34 zwart-wit platen en 87 tekeningen tussen de tekst. Iets dergelijks staat ook nog op de achterflap van het jaren zestig exemplaar, over de Ik kan serie, waarin het boek verscheen.
Praktische handboeken voor iedereen * Degelijk en modern van inhoud * Verzorgde uitvoering * Rijk geillustreerd * Geschenkboeken bij uitnemendheid * Afzonderlijk verkrijgbaar


Dat heette in 1955 nog: Ik kan.... serie. Reeks van prachtige handboeken, deskundig geschreven, overvloedig geïllustreerd, verzorgd uitgegeven. 'Het werd elk jaar beter.' kon mijn oma vroeger wel eens over die tijd vertellen. 'Toen we trouwden moest alles heel zuinig aan en was er niets, maar later werd het elk jaar beter.' Dat is aan beide boeken goed te zien. De welvaart had zijn intrede gedaan in Nederland en kostbare boeken werden voor steeds meer mensen bereikbaar. Daarnaast werd het produceren van dergelijke boeken ook elk jaar gemakkelijker en dus goedkoper. De editie uit 1955 is nog volledig in zwart-wit, ook alle 'platen'. Die platen komen in de 1963 editie weer terug, maar dan zijn er dus gekleurde aan toegevoegd.

De uitgave uit 1963 is dus een herziene druk. Als ik beide boeken naast elkaar leg, zie ik dat niet direct. Allebei hebben ze 297 pagina's, bestaan ze uit vier afdelingen, die achtereenvolgens de titels Algemeen, Kamerplanten, Bloemen in huis en Verschillende onderwerpen hebben meegekregen. Ook de verschillende onderwerpen die in de afdelingen beschreven worden, lijken identiek, zo op het eerste gezicht. De samensteller van het boek, A. J. Herwig, geeft in het Woord vooraf bij de vijfde druk het antwoord: In deze vijfde druk zijn nog enige nieuw in de handel genomen kamerplanten opgenomen. zo laat hij weten. Om verder te gaan met: Het illustratieve gedeelte werd geheel vernieuwd. Helemaal vernieuwd werd het niet. Maar met het toevoegen van die gekleurde platen was het wel in een keer een modern boek geworden.

In het Woord vooraf uit 1963 staat ook nog iets geschreven over de tweede druk. Reeds binnen een jaar na het verschijnen van de eerste druk komt het bericht van de uitgever dat de tweede met spoed moet worden voorbereid. Erg prettig dat ook dit werk uit de "Ik kan" -serie zo graag verkocht wordt.
Het was op dat moment zomer 1956. En oma heeft gelijk gehad. Je ziet het aan dit soort boeken. Alles ging alleen maar beter. Elk jaar weer. Planten en bloemen waren niet langer meer een luxe artikel, maar iets vanzelfsprekends, waar veel aandacht aan mocht worden geschonken.

We zijn nu bijna zestig jaar verder. Het is lang nog elk jaar beter gegaan. Zelf heb ik nog wel een aantal planten in huis, maar meer dan een verse pot aarde zo op zijn tijd, een scheutje water en zo af en toe wat Pokon krijgen ze niet van me. Daar heb ik ook geen boek voor nodig. En bloemen? Die koop ik zo zelden meer. O zeker, ze zijn mooi, maar niet meer in verhouding met wat ze kosten. Vaak zo modern geschikt met al die bladeren groen, waar ik niets mee heb. En met die planten in mijn huis ben ik nog een uitzondering ook. Er zijn er genoeg van mijn leeftijd die geen enkele plant meer in huis hebben. Daar zou ik niet aan moeten denken.