30 november 2018

Hazenhart

Het origineel stamt uit 1932. Deze Witte Raven is de vijfde druk, uit 1962. Acht jaar later zou het nogmaals als pocket worden uitgegeven. Met illustraties van Herry Behrens onder het pseudoniem Herson. En in een nieuwere spelling Hazehart. Een grote letter-versie verscheen in 1991. En nota bene nog in 2002 zou dit verhaal, samen met Pim de Stoetel, als omnibus worden uitgegeven, onder de titel Perikelen.

Blijkbaar was het verhaal van de tante van Ann, die een onderdanige vrouw lijkt, maar gaandeweg steeds zelfstandiger wordt, een misdaad voorkomt en een verloving voor Ann voor elkaar weet te krijgen, zeer gewild. Of kwam dat nou alleen omdat het een Van Marxveldt is? En die boeken nou eenmaal een onsterfelijke status hebben gekregen?

Hoewel de schrijfster met name uit nostalgie nog steeds gelezen wordt, doet met name Hazenhart toch erg verouderd aan, zo luidt de recensie uit 2002. Veel dialoog die indertijd humoristisch was, maar waarvan de humor toch erg achterhaald raakt en missen het niveau van klassiekers als 'Joop ter Heul' en 'Een zomerzotheid'.

In 1970 was men over de herdruk al minder positief. Het taalgebruik staat bol van de dialogen die echt niet allemaal even makkelijk te volgen zijn, aldus de recensie. Een en ander speelt zich af in een milieu dat bijna antiek is. Tegenwoordig bestaan er geen landhuizen meer die je vlotweg kan huren en bellenmeisjes behoren tot grootmoeders tijd. En ook de anders toch zo keurige IDIL is er in 1962 ook al niet meer over te spreken. Het als vlot bedoelde taaltje is doorspekt met afgrijselijkheden, zo staat er, terwijl bepaalde merkwaardige onbegrijpelijkheden een slordige bewerking naar een buitenlands origineel suggereren. Voor wie geen eisen stelt. 

Dat wil nogal wat zeggen. Dik 55 jaar geleden was dit al 'een boek voor wie geen eisen stelt'. Stel ik eisen? Ja, aan het omslag en aan de uitvoering. De criteria voor mijn verzameling zijn: een omslag van Borrebach, om een boek in redelijk tot goede staat. Bij voorkeur ook voorzien van illustraties van zijn hand. Dit verhaal heb ik gekocht en gelezen. En nee, ik vond het ook niets. Daar moet ik de recensies gelijk in geven.

Mijn hele verzameling boeken speelt zich al decennialang in het verleden af. Een verleden dat varieert van de playbackshow in de jaren tachtig, tot de HBS in de jaren zestig en van daaruit nog terug naar de crisis uit de jaren dertig. Meestal kan ik me er toch nog in vinden, anno nu. Maar dan wel bij voorkeur de verhalen over de dochters uit de arbeiders- of middenklasse. Met vertelsels over verwende nesten uit dit soort verhalen, die standaard een hekel aan school hebben, het altijd goed kunnen vinden met de dienstbode die zoals gebruikelijk dialect spreekt, de meiden die zich verloofd weten nog voordat ze zich verder ergens druk om hoeven maken, heb ik niets.

19 november 2018

Rotterdammers onder elkaar

Het is maart 1987, als Helen Taselaar, dan 31, in het Vrije Volk geïnterviewd wordt over haar mooiste kunstwerk. Het is haar knuffelbeer Fiep. Ze heeft m al sinds ze klein is en hij is compleet versleten. Omdat hij geen leven lang meer mee gaat, heeft ze er zelfs een schilderij van laten maken. Helen vertelt over haar jeugd en over haar werk. Ze is schrijfster van jeugdromans. Er lopen op dat moment drie series bij uitgeverij Kluitman, zo vertelt ze. Manege Picadero, Hondenkennel De Wildhof en Jeugdhotel De Witte Hengst.

Bij het artikel is een foto toegevoegd. Een spontane vrouw in jaren tachtig stijl. Wijdvallend haar, gekleed in een oversized trui en een spijkerbroek. Een beetje zoals de hoofdpersonen op de omslagen van haar verhalen er uit zien. Ze zit op een bank met een grand foulard, met op de salontafel een paar van haar recent verschenen pockets. Ze was een van de eersten die over paarden schreef, zo vertelt ze. Dat is heel populair. De verhalen zijn bedoeld voor 10-14 jaar en veel van de feiten uit haar eigen leven komen ook in haar verhalen voor. Al heeft ze Fiep nog nooit opgevoerd.

Een knuffel past ook niet meer bij haar doelgroep, zo gaat ze verder. Meisjes zijn op die leeftijd al voorzichtig met jongens bezig. Haar boeken zijn aardig modern, maar omdat ze bij Kluitman publiceert, moet ze wel netjes blijven. Helen is op het moment van de foto ook moeder van twee kleine kinderen, zo blijkt. En ze woont op een bovenwoning, in Rotterdam.

Haar romanfiguren liet ze bijna allemaal buiten in de polder wonen. Daar waar het mogelijk is om paarden of honden te houden. Of waar je een hotel kunt bestieren. Ze hebben of krijgen ook allemaal een heel huis. Er is, zodra er getrouwd wordt, geen enkel stel meer bij dat een bovenwoning betrekt. Kinderen worden er in die series al wel geboren. In een van haar latere verhalen voert ze ook een scene op met een knuffelbeertje, dat onmisbaar blijkt voor een kind.

De foto is van Hans van de Pol. Het interview is van Wilfried de Jong. Ja die. Althans, dat denk ik wel. Want hij komt ook uit Rotterdam en heeft eerst voor lokale kranten geschreven. Hans van de Pol is nog steeds fotograaf, zo blijkt uit zijn website. Herry Behrens, de illustrator van al die Wildhoven, Picadero's en Jeugdhotellen, is inmiddels met pensioen. Kluitman is nog steeds uitgever van jeugdromans en ja, die gaan nog steeds geregeld over paarden. Hoe het met Helen Taselaar is, vond ik echter nergens meer terug.

Ze moet inmiddels begin zestig zijn. De kleine kindjes op de foto zijn nu zelf dertigers. Of ze nog schrijft? Of ze nog paardrijdt? En of ze nog altijd op een bovenwoning woont? Haar boeken waren succesnummers in de jaren tachtig, begin jaren negentig. Maar daarna werd het stil rondom haar. Misschien vond ze het zelf ook wel genoeg. In zo'n tien, vijftien jaar tijd heeft ze veel geschreven. Heel veel. Terwijl die kinderen er toch ook al waren. Een uit de hand gelopen hobby, naast je gewone leven. Een gat in de markt zien en dat grotendeels zelf opvullen. Er is een tijd geweest, dat ik dat ook wel had gewild.

05 november 2018

Goeie reis allemaal!

Dit weekend viste ik weer eens een boekje uit de kast, dat er al heel lang stond, maar dat ik nog niet eerder gelezen had. Of in elk geval zo lang geleden aangeschaft, dat ik de inhoud er van al totaal was vergeten. 24 april 2000, zo las ik op de titelpagina. De datum waarop ik het destijds aanschafte. Ik kon de gelegenheid nog terughalen met behulp van een oude, bewaarde papieren agenda. Tweede Paasdag, boekenopruimingsmarkt Bredevoort. Daarboven had de oorspronkelijk eigenaresse haar naam geschreven, voorzien van jaar en gelegenheid. Sinterklaas 1952.

Bijna zes en zestig jaar geleden. Daarmee is dit verhaal ouder dan ik dacht. Geschreven door de veelschrijver Freddy Hagers alias Guus Betlem en geïllustreerd door de veeltekenaar Hans Borrebach. De heren waren met elkaar bevriend en produceerden samen vele succesnummers. De een het verhaal, de ander de omslag en de illustraties. Meestal bij dezelfde uitgever: Kluitman. Verhalen die makkelijk weg lazen. Leuker geschreven dan anderen uit die tijd. Met een origineler uitgangspunt. Zo ook hier.

Het gaat over het pas getrouwde echtpaar Mart en Truup van Eeckeren. Hij is de bescheiden pianist, zij is de huisvrouw. Hij de kunstenaar, zij het zakelijke brein, dat hem tevens stimuleert om er de kunst toch vooral niet aan te geven. Hij neemt leerlingen aan om een inkomen te verwerven. Zij besluit een pension te gaan runnen, voor jonge meisjes en zo haar financiële steentje bij te dragen. Meisjes van om en nabij de achttien, terwijl ze zelf vijfentwintig is maar nog achttien lijkt.

We krijgen het leven te zien van Atte, medewerkster in een kunsthandel. Dochter van rijke ouders met een verwende moeder en een vader die eenzaam door het leven tobt. Vlotte, gezellige Ienke, afkomstig uit een groot gezin, die zo makkelijk contact maakt. Peet, die wat meer op zichzelf is en een baan vindt op het kantoor in een papiergroothandel. En schuwe Marianke, die absoluut niet kan aarden in het pension.

De situatie duurt precies een jaar. Dan is Peet verloofd met Huug, Marianke bij haar getrouwde zuster ingetrokken en Atte zo goed als verloofd met kunstschilder Jils, tevens vriend van Mart. Wat er met Ienke gebeuren gaat, wordt niet helemaal duidelijk. Wel, dat het pension wordt opgeheven, dat Mart succes krijgt bij het componeren van muziek. En dat Truup zwanger blijkt. Na een witregel wordt nog even in anderhalve pagina duidelijk gemaakt, dat er een dochter is geboren, die de vier namen van de meisjes draagt.

Er zal geen pension meer komen, daarvoor heeft Truup nu geen tijd meer. Blijkbaar is het ook niet meer nodig. Al wordt het ook niet duidelijk, of Mart met zijn kunst genoeg verdient, of hij niet veel op reis zal moeten. Kunstschilder Jils is boeken gaan illustreren, wat hem een regelmatiger inkomen oplevert. Veel problemen opgelost dus. Maar niet alles.

Want Mart en Truup, beiden nog geen dertig, lijken wel alleen op de wereld te zijn. Er wordt niet  gesproken over ouders, broers, zussen of andere familie. Geen vrienden of vriendinnen van vroeger. Het is alsof ze zo maar samen op deze wereld zijn geploft, getrouwd en wel. En alsof Truup zich nooit over iets zorgen maakt. Volgens haar komt alles goed. En dat doet het dan ook. Zo zit de wereld natuurlijk niet in elkaar. Ook in de jaren vijftig al niet.

28 oktober 2018

Dus toch...

Het door Hans Borrebach verzorgde foto omslag is fraai. Dat zijn de twee illustraties, eveneens van zijn hand, ook. Een mooie weergave van de jaren veertig, dit verhaal. Misschien ietsje eerder. Want de 'spelling Marchant', zoals die in 1934 werd ingevoerd, is nog niet overal aanwezig. Het is al niet meer mensch, maar nog wel van den directeur. En het is nog vooral heel erg Nederlands Indië, met veel Maleise woorden en zoms zelfs complete zinnen. Die worden vertaald, losse woorden niet.

Al die vreemde woorde maakt het verhaal lastig lezen. Als lezer moet je toch wel een beeld hebben bij de planten, de beesten en het schoeisel dat ter sprake komt. Dat heb ik niet. Of de Nederlandse meisjes het tachtig jaar geleden wel hadden? Of zou Rona Lentinck misschien juist voor de Indisch Nederlandse meisjes geschreven hebben? Voor hen die er nog woonden, of (tijdelijk) terug in Nederland waren? Toch eens nazoeken. 

Het verhaal gaat in elk geval over Carla Marees, kind van reizende ouders, opgevoed door een oom en tante. De ouders, die uiteindelijk besloten, toch niet voor een vast bestaan te kiezen in Nederland, zijn overleden. Dan heeft ze nog een broer, Fred, maar die heeft na het overlijden van hun vader ook voor een reizend bestaan gekozen. Hij heeft de baan van vader over kunnen nemen en reist  nu met zijn Amerikaanse vrouw over de wereld, terwijl hun kind bij zijn schoonfamilie wordt grootgebracht.
Het is Fred, die Carla adviseert, ook eens buiten de landsgrenzen te gaan kijken. 

Eigenlijk voelt Carla er niets voor, maar ze besluit toch op een baan in Indië te reageren. Bij een Nederlandse firma. Ze boekt haar eigen overtocht per boot, en regelt zelf haar hotel. Eigenlijk is ze alleen op de wereld. Ze maakt maar moeilijk contact, daar in dat verre land, en de baan bevalt ook al niet. Een klein, benepen zieltje, met een belachelijke dosis zielige trots, aldus de schrijfster. Ze maakt kennis met Max Enkelenburg, die ook in het hotel verblijft. Een procuratiehouder bij een grote, ook Nederlandse, firma, waar Carla al snel solliciteert en secretaresse wordt. 

Uiteraard valt ze voor den procuratiehouder, maar ze doet er hoofdstukken lang over om er achter te komen. En hij is nog wel zo'n goede partij. Nog geen dertig en nu al promotie tot directeur van het filiaal in Bandoeng. Want de oude directeur daar, die gaat nog te veel uit van de jaren van welvaart, van vroeger. Hij moet efficiënter gaan werken. En omdat het zo zielig zou zijn, als zo iemand ontslagen wordt, laat de schrijfster de oudere man maar ziek worden. Waarschijnlijk gaat hij terug naar Nederland, maar daar lees je niets van. 

Carla heeft familie, in Nederland, en een broer die reist. Ze heeft in Nederland op school gezeten, maar daar blijkbaar geen vrienden of bekenden aan overgehouden. Ze heeft er zelfs als secretaresse gewerkt. Het blijft allemaal onbesproken. Het is vooral een Indië verhaal, waar de inlanders met gepaste minachting worden behandeld. Ze moeten taxi rijden, koffers dragen en poetsen, maar respect krijgen ze niet. Het werd allemaal heel gewoon gevonden, door schrijfsters van voor de oorlog. Net zoals de vrouw, die feitelijk niets te zeggen had, zodra er een man van standing om haar kwam. Ze had haar trots maar op zij te zetten en hem te accepteren. Dus toch. 

22 oktober 2018

Punt, spatie, streep, spatie

Niet alleen dit voorbeeldenboek, de hele regels voor de titelbeschrijving- regenboog staat er in. Van het oranje eerste deel voor de Niet-seriële publicaties tot en met de roestbruine Beschrijvingsregels voor computefiles. Allemaal te lezen via Google, in PDF.
Die titels alleen al. Heerlijke nostalgie. En veel vaktechnischer kun je het niet meer hebben.

Het waren de regels voor het beschrijven van zo'n beetje alles wat in de bieb te vinden was, in de jaren zeventig, tachtig en negentig. Volgens standaardprincipes. We kregen er les in op de bibliotheekopleiding. Het heette voluit formele ontsluiting, maar werd door ons studenten afgekort tot formo. Het was een saai vak. Saai, maar nodig. Want je moest de boeken, tijdschriften, videobanden, LP's, diaseries en wat al niet meer toch wel terug kunnen vinden, als ze eenmaal waren aangeschaft.

Uit het hoofd leren hoefden we de regels niet. Kunnen gebruiken moesten we het wel. Toen ik, eenmaal in de nieuwe eeuw, terecht kwam op de back office van een openbare bibliotheek, was formo er nog steeds. Maar met behulp van een computerprogramma, dat automatisch de juiste velden achter elkaar zette en daartussen de juiste interpunctie. Ik heb het in de jaren negentig zo vaak geoefend, dat ik het nu nog uit mijn hoofd weet. Nodig is het niet meer, maar dat is met heel veel kennis, die je ooit hebt vergaard.

Titel- en auteursveld. Editieveld. Impressum, collatie- en eventueel reeksveld. Annotatieveld, waar nodig en afgerond met het ISBN veld. De velden worden van elkaar gescheiden door '. - ' Of te wel punt, spatie, streep, spatie. Uit de tijd dat we de beschrijvingen nog schreven met de hand, of typten. Binnen de velden werd ook weer met een aantal vaste tekens gewerkt. Er was een compleet interpunctieschema voor. Er waren vaste plaatsen, waar je je informatie voor een titelbeschrijving vandaan moest halen.

Het geheel werd uitgegeven onder auspiciën van de FOBID. Een afkorting, al ben ik vergeten waarvan. Ze bestaan nog steeds, noemen ze zichzelf nu Netherlands Library Forum.

De Regels voor de Titelbeschrijving zijn niet meer in druk leverbaar, maar nog wel in de oude vorm in te zien. Ik ben al lang geen bibliothecaris meer. Hoe het er nu aan toe gaat, geen idee. Maar hoe het er aan toe ging, weet ik nog wel. De streepjes, spaties, enkele punt en de drie punten achter elkaar. De vierkante haken, het /-teken, het = teken en de afkortingen uit het Latijn.

et al., s.l en s.n. Et allii, sine loco en sine nomine. Ofwel: 'en anderen', 'plaats van uitgave of druk onbekend' en 'uitgever of drukker onbekend'.  Geen idee waarom ik dat soort dingen heb onthouden.  Het maakte indruk, denk ik. Daarom bleef het hangen. Ook al is het eigenlijk nooit echt nodig geweest.

11 oktober 2018

Anneke Bloemen vertelt over zichzelf

Ze schreef ontzettend veel, vaak meerdere boeken per jaar. Veel er van werden meerdere keren herdrukt. Toch is er digitaal bijna niets over haar te vinden. Leni Saris, Max de Lange, Cissy van Marxveldt, Sanne van Havelte, ook al leven ze geen van allen meer, ze hebben toch hun plaats op internet veroverd.

Als ik Anneke Bloemen aan Google vraag, krijg ik eigenlijk alleen maar advertenties van haar boeken te zien. Over haarzelf lijkt niets te vinden. Een aparte pagina kan ik er dan in deze blog met goed fatsoen ook niet van maken. Maar na iets beter zoeken - blijft handig, die bibliotheekopleiding... ;-) - vond ik, in een PDF van de IDIL, een interview met haar terug. Waar ze iets over haarzelf opschrijft. Het is niet alleen een echt verhaal van een schrijfster, de manier waarop ze het vertelt, zou zó in een van haar boeken gekund hebben. Ze kan het leuk vertellen. 

Hoe afgezaagd en misschien wel er dik bovenop gelegd voor iemand die boeken schrijft, zo schrijft ze, ik was stápel op lezen. Even verderop: Zoals veel kinderen vond ik het heerlijk om een nieuw schrift te vinden [...] Dat nieuwe schrift werd altijd een 'boek'. Een schrift waarin blaadje na blaadje entoesiast werd volgepend. In precies dezelfde spelling liet ze Annemieke, Polly, Loesje, Merel en al hun vriendinnen ook praten in haar verhalen.

Na de schriften, die meestal niet vol kwamen - geen vervolg, schrift kwijt, verhaal ging vervelen, volgden de dagboeken. En daarna werd er getrouwd. Was er geen tijd meer voor schrijven. Dat laatste vermeld Anneke niet, dat mogen we als lezers zelf constateren. Het was haar man, die beschikte over een onuitputtelijk optimisme, die haar aanspoorde om toch vooral weer te gaan schrijven. Iets dergelijks stelden de mannen van Cissy en Max ook al voor, vlak na het trouwen. Ze werden er alle drie succesvol in.

In Anneke's geval vroeg haar uitgever zelfs direct om twee verhalen. Vervolgdelen, om meteen mee in de aanbieding te gaan. Min of meer gedwongen, zo zegt ze, verscheen dus direct het tweede boek. En zo zou het blijven, jarenlang. Meteen twee boeken over hetzelfde meisje, graag in hetzelfde jaar. Want, zo las ik ooit in een artikel, series zetten aan tot sparen.

Dit artikel is, zoals zo vaak, voor mij persoonlijk ook weer heel herkenbaar. Anneke Bloemen dekt zich in, als ze zegt, iedereen lacht altijd als ik vertel hoe ik schrijf, maar ik kan het niet helpen. Ik lach er niet om. In tegendeel. Ik zit alleen maar heel instemmend te knikken. Met een vaag plan in mijn hoofd begin ik aan een boek en terwijl ik schrijf, spelen de gebeurtenissen zich als het ware voor mijn ogen af en hoef ik alleen maar te vertellen wat ik 'zie'.

Anneke Bloemen was een pseudoniem, zo heb ik ooit gelezen in de vakliteratuur. In het echt heette ze A.M.C. Geurts- Govers. Haar werkelijke roepnaam weet ik niet. In dit interview schrijft ze dat ze geboren in in Den Haag. In 1929. Dat staat hier niet bij, maar ik had het al eens eerder ergens gelezen. Of ze nog leeft? Het tegendeel heb ik nog nooit ergens gevonden. Maar het zou natuurlijk best kunnen, zo langzamerhand. 

30 september 2018

Erotiek in de roos

Nee, echt verboden is het niet. Maar aanraden zou ik het ook niet. En er zijn afbeeldingen van dit door Hans Borrebach geschreven boek, dat hij zelf van een omslag heeft voorzien, te vinden hoor. Er staat een blote dame op, met de verkeerde anatomische verhoudingen. Ze hangt in de kettingen, klaar om bewerkt te worden met een zweep. Google maar eens als je meer zou willen weten.

Dit boek heb ik lang in de kast gehad, maar zelden gelezen. Het eerste hoofdstuk is nog wel spannend, want het wordt nogal expliciet benoemd, allemaal. Maar daarna slaat de verveling al snel toe. Het is één en al seks met vrouwen. Van vrouwen. Door vrouwen. Met elkaar vooral. Er zit veel SM in, maar ook Patricia Paaytjes. En ze doen het met zichzelf. Geweldig is het allemaal. En wat doen de mannen? Die kijken toe en ondergaan. Wat zij er van vinden, lees je amper. Ze zouden het ook heel goed met elkaar kunnen doen, maar daarover wordt met geen woord gesproken.

Het boek verscheen in 1980 bij de Vrije Pers. Hans Borrebach was op dat moment al 77 jaar oud. Waarschijnlijk wilde geen enkele andere uitgeverij er zijn vingers nog aan branden. Hij had zeker veertig jaar lang roem opgebouwd als illustrator en schreef daarnaast ook nog. Fotohandboeken, die door de kenners gewaardeerd werden. Want ze waren duidelijk en met enthousiasme geschreven. Over de meisjesboeken, die hij schreef, waren de recensenten minder te spreken. Wat men van de seksboeken vond, heb ik niet terug kunnen vinden.

Iemand van 77 die nog met naam en toenaam zo'n boek wil laten uitgeven, heeft toch een beetje het imago van oude viezerik, als je het mij vraagt. Als hij een gewoon boek had geschreven, op die leeftijd, is het ook nog maar de vraag, of zoiets wel uitgegeven was. Bovendien werd de Olijke Tweeling in die tijd nog herdrukt, voorzien van zijn illustraties. Arja Peters zou er zelfs nog een aantal nieuwe delen aan toevoegen. Daarvoor was intussen een andere illustrator aan het werk gegaan.

In 1980 las ik zelf de Olijke Tweeling. Voor mij moesten ze voorzien zijn van de Borrebach-omslag en tekeningen. Anders waren het "de echte" niet. Het eerste meisjesboek ik tweedehands aanschafte, kocht ik zelfs op basis van die tekeningen. Dat zijn dezelfde tekeningen als de Olijke Tweeling. Dit zal ook wel leuk zijn. Dat idee. Waarschijnlijk hebben honderd duizenden meisjes zo decennia lang gedacht.

Dat diezelfde illustrator in zijn laatste jaren openlijk uitkwam voor zijn obsessie voor seks, is iets wat ik liever niet onthoud. Voor de uitgevers van toen gold waarschijnlijk hetzelfde. Het boek is inmiddels dan ook in de container beland.



21 september 2018

Peeps is zo gewoon

Het was in de jaren dertig, een modern meisjesboek, dat door een up-to-date uiterlijk en vlotte inhoud veel meisjes bekoort... echter een schijnwerkelijkheid. Aldus een recensie uit 1939. Bij mij stond het al bijna twintig jaar in de kast, zonder dat ik het ooit gelezen had. Tot nu dan.

Ik heb eigenlijk meteen een vraag. Hoe heet de hoofdpersoon precies? Ze heeft een ongebruikelijke naam. Is het op zijn Nederlands Peeps of moet het, in het Engels, Pieps, worden? Dat wordt in het verhaal nergens uitgelegd. De vraag blijft onbeantwoord. Best vervelend. Ik bleef er mee bezig.

Of het een schijnwerkelijkheid is? Mijn eerste gedachte was: het moeten de crisisjaren zijn geweest. De jaren dertig. En die zijn goed weergegeven. De banen liggen niet meer voor het oprapen en het gaat slecht met het land. Peeps heeft in een ziekenhuis gewerkt en gaat daarna in een privé laboratorium aan de slag. Als dat niet meer genoeg oplevert, combineert ze die betrekking met een dubbele tweede baan. Ze wordt assistente van een tandarts en ondersteunt daarnaast zijn vrouw, die een zwakke gezondheid heeft en het alleen met haar hulp niet aan kan.

Peeps is 'zo gewoon', vergeleken bij haar ouders, broers en zussen. Die zijn allemaal op de één of andere manier artistiek aangelegd, maar zij is dat niet. Ze kent haar plaats, weet wie haar meerderen zijn en ze kan aanpakken. Allemaal van thuis uit meegekregen. Maar verder is ze eigenlijk niet bijzonder. Toch, of juist daarom, krijgt ze twee huwelijksaanzoeken. Van de broer van de vrouw waar ze werkt en van de laboratorium-eigenaar. Ze wijst beide heren af. Want, zo blijkt pas uit het laatste hoofdstuk, haar man wordt Gerard.

Hij is een oud klasgenoot op de HBS en ze was altijd al met hem bevriend. Dat komt echter pas ter sprake, wanneer de broer van de vrouw des huizes serieus interesse voor haar begint te tonen. Pas dan wordt vermeld, dat ze met Gerard correspondeert. Zijn naam is tot dan toe niet één keer genoemd. Alsof de schrijfster zich halverwege pas realiseerde, dat ze Peeps niet met een hoger geplaatst iemand wilde laten trouwen. En vervolgens geen zin meer had om opnieuw te beginnen en Gerard al eerder op te voeren in het verhaal.

Dat zou logischer zijn geweest. Maar ik heb al wel eens vaker een meisjesboek gelezen, waarin dat niet gebeurde. Waarin de ideale man zo maar uit de lucht komt vallen. Dat meisjes zo maar een huwelijksaanzoek accepteren is bijna standaard in die romans. Misschien dat ze daarom door de recensenten wel beschuldigd werden van schijnwerkelijkheid.

Want ook dat geldt niet alleen voor het verhaal van Peeps. Het echte leven, de werkelijkheid, zit niet zo in elkaar. Dat zat het in de jaren dertig ook al niet. Al las het nog zo lekker weg voor de meisjes. Huwelijksaanzoeken komen niet zo maar uit de lucht vallen, baantjes ook niet. En 'gewone' dochters in een verder volstrekt artistiek gezin bestaan al net zo min.

04 september 2018

Wat duurt het lang, Bonnie

Zes delen, had Rie Eerdmans er voor nodig, om Bonnie uiteindelijk te laten trouwen met Giovanni van Beukencate. Ik heb alle zes de delen in mijn bezit gehad, gelezen, bewaard en ten slotte toch weg gegooid. Ook alle zes. Uitgegeven door Fontein, in groot formaat, gekleurd linnen. Net als de boeken van Anneke Bloemen en Karin Kramer. Het stond leuk naast elkaar allemaal, zo in de boekenkast. Maar deze van Rie waren uitgesproken slecht.


Het zou aan haar massale schrijfproductie kunnen liggen. In 1969, bijvoorbeeld, zouden er maar liefst vier boeken van Rie worden uitgegeven, aldus de  Brinkman's catalogus van boeken. Niet alleen twee delen van Bonnie, maar ook nog twee delen over Marja. Verhalen voor iets jongere meisjes, waarover later meer. Vier boeken in één jaar, dan ben je zo ongeveer niets anders aan het doen dan schrijven, de hele dag. Alle dagen.

Bonnie Wiegers mag dus eerst. Ze is achtereenvolgens geweldig In deel twee is ze niet zo verstandig, door verliefd te worden op Giovanni van Beukencate. Ze ontmoet hem op vakantie in Italië. Hij is de neef van baron Van Beukencate. Die baron heeft een tuinman, die in het tuinhuis woont. Dat is dan weer de vader van Bonnie. En nee, ze zijn natuurlijk niet van dezelfde komaf. Daarom kan zoiets niet.

Daarna is ze weer wél verstandig, door een opleiding te gaan volgen en op kamers te gaan in Amsterdam, waar ze een opleiding gaat volgen. Zonder Giovanni. Maar in het vierde deel is hij al weer terug. Dan wordt Bonnie van Beukencate, door het geluk te plukken en een nieuwe toekomst tegemoet te gaan.

Samengevat: het had ook allemaal best in twee delen gekund. Allebei uitgegeven in 1969. Deel 1: Bonnie Wiegers: we maken kennis met Bonnie, we laten haar op vakantie gaan en we laten haar Giovanni leren kennen. Is dat wel een goed idee? Door naar deel 2: Bonnie en Giovanni. Nee, dat is geen goed idee, we gaan op kamers, volgen een opleiding, laten haar alles nog eens goed overdenken om te eindigen met: het is toch best wel in orde samen met Giovanni.

Maar dat gebeurde dus niet. Tussen 1969 en 1971 verschenen zes delen over Bonnie. Op verzoek van de uitgever, naar alle waarschijnlijkheid. Elk jaar twee delen. Ze had wel een idee, maar dat was bij lange na niet genoeg voor zes delen. Ten zij ze het dus enorm uitsmeerde. Wat is gebeurd. Met illustraties van Jan Kothuis en Herry Behrens. Bonnie zou ook niet meer worden herdrukt.

26 augustus 2018

Van jou hield ik teveel

Een tijdje geleden schreef ik een blog over Copyright. Leuk als mijn teksten gebruikt worden, maar laat even weten waar ze vandaan komen, zo meldde ik toen. De hint is opgepakt, zag ik. De pagina linkt nu keurig door.

Ik kwam er achter, omdat ik opnieuw een blog over een boek van Max de Lange wilde gaan schrijven. Ze besloot zich in de jaren zestig toe te gaan leggen op verhalen voor volwassenen, die het etiket streekroman opgeplakt kregen. Ik heb er een aantal van tweedehands gekocht. En nadat ik ze had gelezen, ook weer weg gegooid. Moeilijk leesbaar. Ze bleven niet 'hangen', zoals ik dat normaal altijd heb met een verhaal.

Blijkbaar had ik toch nog niet alles van haar weten te vinden. Het boek wat ik vorige week in een kringloopwinkel vond, kende ik nog niet. En het is beslist wel blijven hangen. Het gaat over Barbara, een vrouw van middelbare leeftijd, moeder van drie zonen, getrouwd met een Friese advocaat, die tevens een grote boerderij bezit. Ze krijgt een uitnodiging voor een receptie van haar oude werkgever, waar ze voor haar trouwen werkte. Die uitnodiging laat haar met een plof ruim dertig jaar terug in te tijd gaan.

Naar Lode IJssels, de zoon van de onderwijzer. Vrolijke flierefluiter, die geen enkele school heeft afgemaakt en ook te lui is, een boekhouddiploma te halen. Hij is haar verloofde, maar iemand die zo weinig in zijn mars heeft, is haar eigenlijk niet waard. Op advies van haar ouders zet ze een punt achter de relatie. Hij reageert met een nieuwe vriendin. Het wordt oorlog, ze raakt betrokken bij het verzet en trouwt vervolgens net na de oorlog met deze verzetsstrijder. Maar Lode keert nog regelmatig terug in haar dromen.

Ze wil hem niet meer terug, toch denkt ze elke keer opnieuw aan toen. En schaamt zich dan daarvoor. Pas als ze gehoor geeft aan de receptie, terug gaat naar daar waar ze destijds woonde en zelfs Lode op die receptie treft, weet ze dat ze het verwerkt heeft. Het is allemaal lang geleden, niets is meer zoals het was, en ze is toch veel gelukkiger af met Age. Dat wist ze eigenlijk altijd al wel.

Het is voor een groot gedeelte het verhaal van juffrouw Huisman, omgewerkt tot een nieuw boek. De zus van de werkgever van Els Berkhout. Alleen trouwde juffrouw Huisman niet en speelde dat verhaal voor de oorlog. Hoe een fragment de inspiratie vormde voor een eigen verhaal, in een andere tijd. Soms met andere namen, maar niet altijd. Zo werkt de fantasie van een schrijver. Dat is wat nog het meest bleef hangen aan dit verhaal. Max de Lange moet het op de achtergrond nog in haar hoofd hebben gehad en besloten, het opnieuw, maar nu gedetailleerder, op te schrijven en aan te bieden.

Dit boek bewaar ik dus wel. Omdat het verhaal van juffrouw Huisman al mooi was, toen ik het voor de eerste keer las. En omdat het weer een beetje meer inzicht geeft in de werkwijze van een auteur. Daar kan ik, als would be writer niet genoeg over te weten komen.

18 augustus 2018

Jils roeping

Jil is de jongste dochter van Tim en Miek Huizinga - ter Hegge. Het gezin verhuist, om gezondheidsredenen van vader Tim, van Friesland naar de Veluwe. Terug naar daar waar het ooit begon. Jil maakt er kennis met Thijs Jonkers, de zoon van de dierenarts. Ze vertelt hem van haar ideaal: een dierenasiel stichten. Thijs wil juist een kinderziekenhuis laten bouwen. Twee verschillende idealen, met een liefde daartussen. Uiteindelijk overwint die liefde natuurlijk alles. Einde.

Als dit laatste deel wordt uitgegeven, is het 1966. Schrijfster Sanne van Havelte is inmiddels 77 jaar en het schrijven ging haar niet zo makkelijk meer af. Haar laatste manuscripten werden door haar uitgever zelfs een aantal malen terug gestuurd, omdat ze niet tevreden waren met het verhaal en met name het slot er van. Of Jils roeping uiteindelijk wél een geslaagd boek is geworden?

Te oordelen naar het aantal herdrukken in elk geval wel. Het werd toegevoegd aan de serie, die vervolgens weer in zijn geheel opnieuw werd gedrukt. Vergeleken met andere boeken komt het verhaal er slecht af: de inhoud is onecht en sentimenteel en de stijl is rommelig en onzorgvuldig. De recensie van deel dertien is minstens zo duidelijk als die van het twaalfde deel. Om het knusse, wensvervullende sfeertje geliefd bij meisjes en vrouwen, maar het verhaal doet de realiteit geweld aan.

Precies dat. Dames lezen nu eenmaal graag knusse verhalen in een wensvervullende omgeving. En als meisjes eenmaal vrouwen zijn, realiseren ze zich ook meestal wel dat de realiteit anders in elkaar steekt. Want liefde overwint heus niet alles. En je komt elkaar ook echt niet op het juiste moment tegen. Er moet soms een hele strijd gestreden worden, veel rauwer en feller, dan dat Sanne het hier neerschreef.  

De omslag van Jils roeping werd in eerste instantie verzorgd door Robert Nix. De uitgever maakte van de gelegenheid gebruik om alle eerdere delen ook van een door hem verzorgd omslag te voorzien en opnieuw uitgegeven. Die naam, zou het een pseudoniem zijn? Als dat zo is, heeft hij zijn naam goed gekozen. De omslagen zijn inderdaad niks. Maar dan met ks. Hoe is het mogelijk, dat een uitgever een stel boeken dat zo goed verkocht voorzien van zoiets lelijks op de markt kon brengen?

Misschien dat Sanne van Havelte het allemaal niet eens bewust meer heeft meegemaakt, die uitgave. Ze overleed in 1968 aan de gevolgen van ouderdom. Was ze nog een paar jaar langer blijven leven had er aan deze serie nog gerust een veertiende deel toegevoegd kunnen worden. Maar zover kwam het niet. Na dit boek zou er nog een laatste volgen, waarin zestien korte verhalen staan. Misschien is het wel postuum uitgegeven. Als eerbetoon. Wordt vervolgd. Misschien. Want deze laatste delen van de schrijfster waren niet echt om aan te bevelen. 

07 augustus 2018

Terug naar de lagere regionen

Het is geen titel van een boek, maar een zinsnede uit de IDIL, de samensteller van boekrecensies voor katholiek Nederland. Bedoeld wordt waarschijnlijk: we gaan terug naar de minder verantwoorde boeken. Leuk om te lezen, maar niet om er per sé beter van te kunnen worden. De meisjeslectuur. De boeken voor jonge vrouwen. En dat vanuit een Rooms Katholiek standpunt. Iets wat in die tijd nog net zo normaal was als de meisjesboeken zelf.

Ik meldde het al eerder, in een blog over schrijfster Max de Lange-Praamsma. Vandaag ontdekte ik, dat veel van die jaargangen IDIL inmiddels als PDF te lezen zijn, via Achter de rug. In veel opzichten een mooie website, trouwens. Dat doorbladeren van oude PDF's levert leuke vondsten op. 

Zo maar een pagina uit de jaargang 1959-1960. Besproken worden achtereenvolgens Mieke's vlucht van Hetty van Rijswijk, Ineke en Anneke verloofd van Netty Koen-Conrad, Weerzien van Han van Max de Lange-Praamsma en In glijvlucht naar het geluk van Hans Borrebach. Het eerste boek is een deel uit de Zonne-reeks, dat weliswaar in mijn boekenkast staat, maar waar ik nog geen blog over schreef. Daar kan ik dus nog geen vergelijking mee maken. De andere drie kwamen hier al wel  eerder voorbij. 

Over het derde deel van Ineke en Anneke zijn ze min of meer positief. Alle bladzijden gonzen van liefdesbedrijvigheid, zo staat er. Maar al met al is het toch wel amusant en bevat het zelfs religieuze elementen. Zij het dan sporadisch. Bedoeld wordt waarschijnlijk de passage over de gevaarlijke operatie, die pleegbroer / verloofde in spé Robert Verlooy moet ondergaan. Dat is een zaak die je zelf niet in de hand hebt, maar moet overlaten aan God. Daarom kon het boek er mee door volgens de IDIL.

Weerzien van Han, het negende deel uit de Goud-Elsje serie, heeft een bijzondere waarde, vindt men. Geen spannende avonturen, geen sentimentele verwikkelingen, maar dagen van kleine plichten en vreugden. Dat maakt de serie voor mij ook bijzonder. Nog steeds. Wel een waarschuwing voor de katholieke jonge vrouw. Het is, naar de smaak van de IDIL, wel wat al te vroom, godsdienstig en aangedikt. Wie daar echter doorheen kan lezen, heeft er een mooi boek aan. Klopt, wat mij betreft.

Het door Borrebach geschreven en getekend verhaal van Sylvia wordt met de grond gelijk gemaakt. Of, zoals ze dat zelf noemen: aan élk meisje ontraden. Ongeacht de levensovertuiging die ze aanhangt, wordt waarschijnlijk bedoeld. Vooral de laatste volzin is geweldig raak. Dit in soort vlotte teenager-taal, doorsprekt van te pas en te onpas gebruikte woorden, overigens in erbarmelijk geschreven prul, is een naïef, onmogelijk en amoreel, van lichamelijkheid doortrokken verhaal, dat we zonder meer afwijzen. Amen. Dat laatste staat er niet bij, maar in die stijl kan deze recensie beslist worden afgesloten. En ook hier moet ik ze gelijk in geven. 

Een heel decennium IDIL in PDF leverde nog veel meer leuke vondsten op. Wordt daarom vervolgd. 


29 juli 2018

Het Barbara kwartet


Het zijn, aldus de achterflaptekst van de pocket editie, vlotte, blijmoedige meisjesboeken waarin ernst en humor prettig verweven zijn. Eerder gaf uitgeverij Fontein ze uit in een gebonden editie, met dezelfde illustraties. Verhalen uit het eind van de jaren zestig, begin jaren zeventig met zowel illustraties van Jan Kothuis als Herry Behrens.

Barbara is minder ouderwets ingesteld dan Hilde. Na de middelbare school gaat ze met haar vriendin Marian aan het werk om een vakantie naar, jawel, Frankrijk te verdienen. In het tweede deel gaat ze, jawel, als au pair naar Parijs. Eigenlijk weet Barbara dan nog steeds niet precies wat ze verder wil met haar leven. In elk geval toch nog iets meer met een studie. De mensen waar ze woont in Parijs blijken muzikaal en stimuleren Barbara daar ook in verder te gaan.

Ze is muzikaal genoeg, maar om er iets mee te gaan doen, daar komt het in het derde deel nog niet van. De vrolijke omslag suggereert een zorgeloze kerst. Dat wordt het niet. De ouders van Barbara raken betrokken bij een ongeluk. Beide ouders belanden in het ziekenhuis. Haar vader komt er nog redelijk vanaf, haar moeder is er ernstiger aan toe. Onder die omstandigheden wordt het vijfentwintig december. Barbara stelt haar familie op de hoogte, maar wil niet hebben dat ze voor hen komen zorgen. Zo wordt het een kerst met vrienden.

In het vierde deel zit Barbara op het conservatorium. Piano. Ze studeert hard en sluit vriendschap met medestudenten, zonder daarbij haar vriendin Marian te vergeten. Marian's broer Jeroen is steeds belangrijker voor haar geworden, zeker na dat ongeluk van haar ouders. Uiteindelijk, als ze samen in Parijs zijn, waar Barbara haar oude gastgezin opzoekt, besluiten ze zich te verloven. Het is Barbara zelf, die met dat voorstel komt.

Of ze haar studie nog afmaakt en of ze echt carrière gaat maken in de muziek, komen we niet meer te weten. Waarschijnlijk wordt het zoiets als dat Parijse gezin. Een gezellige, ontspannen familiesfeer met een paar kinderen en heel veel muziek. Het is al heel wat moderner dan andere meisjesboeken uit die tijd. Een meisje dat uit zichzelf aan haar vriend voorstelt, een ring te gaan kopen, dat had ik zelfs nog nooit eerder gelezen. Jeroen vindt het nog goed ook. Nee, die twee komen er wel.

Barbara is een leuke meid om over te lezen, ook met stereotypen. Want nee, niet elk meisje gaat met haar vriendin naar Bretagne, gevolgd door een werkvakantie in Parijs, waarna ze zo maar wordt toegelaten op het conservatorium om zich ten slotte te verloven met de broer van haar beste vriendin. Maar daarvoor is het dan ook een boek. Dat hoeft niet echt gebeurd te zijn.

16 juli 2018

Ontmoeting aan het meer

Als dit twaalfde deel uit de serie van dertien van Sanne van Havelte verschijnt, is het intussen 1961. Rein van Looy verzorgt in eerste instantie het omslag. Een weinig aansprekende illustratie. In 1970 neemt uitgeverij West-Friesland het boek op in haar fonds en brengt het uit in de Witte Raven serie. Ze vragen Herry Behrens er een omslag voor te maken en dat heeft hij gedaan. Een goed gelukt omslag wat de tijd perfect weergeeft.

Een man en een vrouw uit 1970. Zij met lange haren, een sjaaltje om haar roze blouse en een maxi rok, hij met een sporthemd en een pantalon en zijn haren iets te lang om kort te zijn. Bergen op een achtergrond, een meer, een chalet en op de voorgrond wat gras. Erg gedetailleerd is het niet, toch is goed te zien dat het verhaal zich afspeelt in Zwitserland. 

De jonge vrouw is Deetje van Eek. Ze is de oudste dochter van Frans en Jo van Eek-ter Hegge. Ze heeft liefdesverdriet en daarnaast net haar examen achter de rug. Die combinatie hebben haar zó uitgeput, dat ze naar Zwitserland wordt gestuurd om daar te herstellen. Ze komt terecht in een huis vol mensen en dieren, waarvan in eerste instantie niet duidelijk is, hoe en waarom dat allemaal bij elkaar hoort. 

De leidster van het huis in Zwitserland wordt ziek en Deetje is genoeg dochter van Jo en Frans om dan haar hulp aan te bieden. Waardoor ze haar eigen zorgen vergeet. Zelfopoffering werd het genoemd. En, zoals in zo veel andere meisjesromans, kost het hier de hoofdpersoon nog wel enige tijd voordat ze alles heeft geleerd te aanvaarden. Als ze uiteindelijk terugkeert naar huis komt het geluk ook nog eens om de hoek kijken, in de vorm van Marc Prinse Duthil.

Meestal kan ik me nog wel vinden in die zelfopoffering, maar in dit geval vond ik het toch moeilijk. Het is allemaal net iets té, zodat het storend wordt. Het verhaal wordt gekenmerkt door lange, vaak monotone beschrijvingen, aldus de recensie. Overdreven moeilijkheden van de hoofdpersoon met zichzelf en met anderen en allerlei breeduitgesponnen sentimentaliteiten. Mooier zou ik het niet kunnen formuleren. 

Dat het verhaal ook nog een ouderwetse levenssfeer heeft, met een sterk overheersend godsvertrouwen en standsbesef, vind ik nog niet eens het grootste bezwaar. Misschien was het dat wel zo in 1970. In die tijd zou immers 'alles' van vroeger op de helling gaan en verdwijnen. Dat West-Friesland juist toen koos voor een Witte Raven in die trant, moet verbaasd hebben. Nu zou het boek het etiket 'streekroman' meekrijgen van de bieb en dan mogen en kunnen die dingen gewoon weer. Maar dan nog moet het een beetje geloofwaardig zijn. En dat is dit wat mij betreft niet. 

Toch dacht menigeen daar anders over. Het boek is nog talloze malen herdrukt, net als alle andere delen uit de serie. Sanne van Havelte was inderdaad op Cissy van Marxveldt gaan lijken. Die werd op een gegeven moment ook klakkeloos herdrukt en van een nieuw omslag voorzien. Om de naam en het verkoopsucces. Het werd verkocht, het werd gelezen. Doorgegeven van moeder op dochter. De recensent was de enige die er nog een beetje kritisch naar keek. 

10 juli 2018

Hoera, "we" staan in Wikipedia... 😊

In deze blog plaats ik niet alleen recensies van door mij gelezen boeken. Over iets wat vaak terugkeert in de bijdragen maak ik soms ook een aparte pagina. Ze zijn te vinden onder het kopje "meer weten". Veelvoorkomende illustratoren, staan er. En de schrijvers die veel ter sprake komen. Blijkbaar weten lezers dat te waarderen.

Zo vond ik een aantal jaren geleden een fragment uit de Max de Lange-pagina van deze blog terug op een totaal andere plaats. Leuk natuurlijk, maar ik had het nog leuker gevonden als mijn naam er ook bij genoemd was geweest. Ik schreef er een blog over, maar de betreffende knipper- en plakker meldde zich nooit. En ondertussen staat mijn tekst nog altijd op die andere website te lezen. 

Vandaag was ik op zoek naar achtergrondinformatie over de Zonne-reeks. Die zag ik niet. Wel een pagina over de Witte Raven reeks. Deels de opvolger van die Zonne-reeks, dus ach, wellicht vond ik daar ook nog wel wat. Dat deed ik inderdaad. Mijn tekst om precies te zijn. Een beetje ingekort, maar met een keurige voetnoot naar de bron. Ben er toch best een beetje trots op. Want de Wikipedia mag dan wel niet zo gezaghebbend en verantwoord zijn als de papieren encylopedieën waar ik vroeger over moest leren, er wordt toch heel wat in opgezocht. Papieren versies bestaan niet eens meer. 

Ik vraag me af hoe zoiets werkt, een Wikipedia pagina maken. Zou ik die Witte Raven pockets pagina dan zelf ook kunnen aanvullen? En die Zonne-reeks blogpagina, die ik wilde maken, doorspelen aan Wikipedia? Mijn naam hoeft er niet onder, maar één van de redacteuren van de bekende internet encyclopedie worden, dat lijkt me toch wel wat. En ook zonder bronvermelding: ja, het is ook leuk, als je geciteerd wordt. 

Daar had je trouwens vroeger Citation Indexes voor. Ik heb er nog mee leren werken. Dikke boeken, heel dun papier. Met als achterliggende gedachte: hoe méér iemand geciteerd wordt, hoe belangrijker hij / zij op zijn / haar vakgebied is. Maar het is al wel 25 jaar geleden dat ik dat heb moeten doen, op de bibliotheekopleiding. Toen stond internet nog in de kinderschoenen en van Wikipedia had nog helemaal nooit iemand gehoord. Net zo min als van bloggen. Schrijven deed je toen vooral voor jezelf en dat wat je met anderen wilde delen, moest je opsturen naar de uitgever van iets op papier. 

Als hij / zij het niets vond werd het niet geplaatst. En was je in de meeste gevallen je bijdrage gewoon kwijt. Want aan terugsturen werd niet gedaan. Schoolkranten, uitgevers van tijdschriften of boeken, ze hebben allemaal wel eens iets van mij ontvangen. Daar bleef het meestal bij. Nu kan ik delen wat k wil en het wordt nog gevonden ook. Tot aan Wikipedia aan toe. Yes... 😊 



28 juni 2018

Hilde in herdruk

Het zal ergens in 1983 of zo zijn geweest. Ik zat in de vijfde klas van de lagere school en achter in het lokaal stond een plankje met boeken. Ze waren bedoeld voor 'vrij lezen'. Dat wat je mocht doen als je klaar was met het maakwerk voor rekenen of taal, terwijl de anderen nog niet zo ver waren. Er stonden een paar van die grote, langwerpige boeken tussen. Ze waren lichtgroen, of lichtblauw. HILDE, stond er bij zo´n lichtgroen boek op de rug gedrukt. En daar achter, in kleine letters: de Graaff.


Ik heb het boek gelezen, destijds. En weet nog, dat ik er niets van begreep en het zelfs een beetje ouderwets vond. Want welk meisje van zestien, dochter op een boerenbedrijf, ging nu direct na de 'huishoudschool' bij 'een mevrouw' werken in het huishouden?

Pas jaren later ontdekte ik dat het dezelfde soort verhalen waren als die van Anneke Bloemen. Uitgeverij Fontein had een voorkeur voor dergelijke uitgaven. Een linnen kaft in een felle kleur, met daarop de afbeelding van een meisje. En dan een paar delen achter elkaar, waarvan deel 1 steeds de naam van het meisje als titel had. Om die linnen kaft met de titel op de rug en een kopje op de voorkant, ging een getekend omslag op glanzend papier. Er heeft zo ooit een respectabel rijtje van boeken van Fontein in mijn kast gestaan.

Niet alleen de oorspronkelijke gebonden edities, maar aanvankelijk ook de pocket uitgaven, die ook bijna van elke serie gemaakt werden. In het geval van Hilde werd er nog een tussen vorm gevonden. Een gelijmd in plaats van gebonden boek, met een kaft van papier in plaats van in linnen. Van Hilde had ik ooit vier versies door elkaar. Want zelfs de pocket editie werd nog een keer herdrukt. En ja. er kwam ook nog een omnibus van.

Hilde was blijkbaar een succesverhaal. Na een introductie doet ze dus een stap vooruit, door naar een avondschool te gaan. Vervolgens raakt ze verloofd met Huub Braun, de zoon van haar werkgeefster. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf, maar, ook natuurlijk, komt het er uiteindelijk wel van. En in het laatste deel reist Hilde op verzoek van een vriendin naar het Zwitserland, om daar te gaan werken. De toekomst voor Hilde ligt in Kenia, waar Huub al woont en een proefboerderij is gestart.

Achteraf gezien een typisch eind jaren zestig, begin jaren zeventig verhaal. Toen meisjes nog tegen hun ouders op moesten boksen, als ze meer wilden dan alleen maar de huishoudschool en werken. Toen het nog niet vanzelfsprekend was om je te verloven met iemand die niet van je stand was. Toen er nog zoiets als standsverschil bestond. En de ideale man er bovendien een was met jaren zestig ideeën. Niet zo maar een boerderij dus, maar iets nieuws, in een ver warm land. Een land dat net zelfstandig was geworden, maar waarvan het nog niet duidelijk was, of dat succesvol werd.

15 juni 2018

Voorspel in Florence

Willemijn is een zusje van Ronnie en Job een zoon van Bob en Hanna / pleegbroer van Daan. Ze zien elkaar voor het eerst in Florence, maar vinden elkaar uiteindelijk voorgoed in Zwitserland.

Dat is het elfde deel uit de serie in twee regels samengevat. Het is knap, hoe schrijfster Sanne van Havelte vier families in elkaar weet te vlechten, door toevallige ontmoetingen. Je moet er als lezer echt de stambomen bij in gedachten hebben. Dat is dan ook gebeurd, op deze website. Ik heb ze zelfs uitgedraaid, om het overzicht niet kwijt te raken.

Willemijn van Lelieveld is van plan om reisleidster te worden op de bus naar Florence. Dat krijgt Hanna te horen, via Jappe Huizinga. Jappe is dus een broer van Tim en Tim een studievriend van Bob. Het moet inmiddels meer dan vijfentwintig jaar geleden zijn, dat die twee samen studeerden.  Ze wonen een behoorlijk eind bij elkaar vandaan en hebben elk een eigen gezin, toch is de vriendschap nog altijd even echt.

Jappe is dus ook de man van Ronnie, en zo komt Hanna dan bij Willemijn en haar ouders terecht. Met de vraag of zij, Willemijn, naar hun zoon Job uit zou willen kijken als ze in Florence is. Want Job is gevlogen, wist niet meer wat hij wilde. In elk geval niet meer naar school. En in plaats van dat zijn ouders er alles aan doen om hem terug te krijgen, desnoods met een internationaal opsporingsbevel, laten ze hem met rust. En mag Willemijn het oplossen.

Haar ouders vinden het een onbehoorlijk voorstel, maar dat zeggen ze niet tegen Hanna. Wel tegen Willemijn, die zeventien is en het probleem niet ziet. Haar ouders maken er dan ook geen probleem meer van. Ze mag ten slotte ook zo maar naar Florence om te gaan werken. We zitten nog steeds in de jaren vijftig en nee, dat was toen niet vanzelfsprekend.

Florence is net zo min een dorp als Parijs of Zuid-Afrika, toch treft Willemijn Job al vrij snel. Hij leidt een echt zwerversbestaan maar komt onder invloed van Willemijn en haar passagiers tot inkeer. Al vrij snel zelfs. Nee, ze vallen elkaar nog niet meteen in de armen. Ze verliezen elkaar een paar keer uit het oog. Job is koppig en geeft zijn vrije leventje nog niet zo maar op. Uiteindelijk doet hij dat wel. En dan kan hij Willemijn ook weer opzoeken. Die hem uiteraard meteen haar jawoord geeft.

De uitgever had voor dit verhaal voor het eerst geen Hans Borrebach als illustrator gevraagd. In zijn plaats kwam Rein van Looy, die slechts een bandomslag en bandtekening afleverde. Omdat ik benieuwd was naar het verdere verloop van deze serie, heb ik het toch aangeschaft. Zo gaat dat met series, die wil je compleet hebben. Omdat het zo leuk staat in de kast. Al is dit verhaal dan opnieuw iets ongeloofwaardiger geworden.

Sanne van Havelte zelf was intussen zo populair geworden, dat ze zich kon gaan meten aan Cissy van Marxveldt. Ze werd minstens zo veel gelezen. Voor een uitgever dus een goudmijn. Zeker als ze weer een deel van een serie af wist te leveren.

07 juni 2018

Schoevers handboek voor de secretaresse

Al meteen in het eerste hoofdstuk, dat De secretaresse heet, wordt de toon gezet. We leven in een tijd leven waarin de vrouw gelukkig niet gelijk is aan een man, zo staat er, maar wel gelijkwáárdig is aan de man. Wat dan precies het verschil is en waarom gelijkwaardig zijn beter is dan gelijk zijn aan, wordt verder niet uitgelegd. Dat is ook niet nodig. De vrouw is nog altijd dienstbaar aan haar man. Een secretaresse is het zelfs dubbel. Zowel zakelijk als privé.

Op haar werk is zij de bindende factor van het bedrijf. Zij moet goed verzorgd zijn, voorzien van uitstekende manieren, efficiënt werken, de directeur werk uit handen nemen. Ze moet kunnen typen, notuleren, archiveren, boekhouden en nog zo veel dingen meer. Er staat zelfs een vergelijkend lijstje in, hoe de efficiënte secretaresse werkt en hoe een inefficiënt exemplaar te werk gaat. Dat lijstje is aan te raden om nog eens na te slaan. Om je eigen werkwijze te kunnen beoordelen. Wacht er niet te lang mee en zorg vooral dat je het éérder onder ogen krijgt als je baas.

Brrr. Het staat er allemaal echt zo in. Dit waren de jaren zestig, maar in de jaren tachtig was het beeld van secretaresse nog niet zo heel veel veranderd. De teksten uit dit soort boeken waren precies de reden, dat ik vroeger de kriebels kreeg van meiden die na de middelbare school naar Schoevers gingen. Want ik wilde zelf óók iets mogen en kunnen beslissen en niet de hele tijd als een hondje achter mijn directeur aanlopen. Ik moest er niet aan denken dat ik me de hele dag met mijn garderobe bezig moest houden. Of dat ik het internationale alfabet voor telefoneren uit mijn hoofd moest kunnen.

Of het echt allemaal zo erg was? Alle stereotypen die bestaan over secretaresses zijn te vinden in dit boek. Maar als je je daar doorheen weet te worstelen, is het toch leuk om te lezen. Want dit boek is niet zo maar een handreiking, er staat echt alles in. Over werk wat nu zo goed als niet meer bestaat. Hoe je teksten typt voor een stencilapparaat, bijvoorbeeld. Met een typemachine zonder lint op een stuk zeer gemeen spul, dat je machine opvreet als je het er niet tijdig uit haalt. Geen woord over de gezondheid van de secretaresse, die er mee moest werken.

Er staat een gedegen hoofdstuk in over archiveren en sorteren, wat in een handboek voor bibliotheek niet zou hebben misstaan. Een goede bijdrage over zakelijke etiquette. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal vragen, waarmee je dus testen kunt of de lesstof voldoende is blijven hangen. Er zijn illustraties met dank 'aan de firma Ahrend', van dingen waarvan je het bestaan niet eens kon vermoeden. En onderverdelingen in materiaalsoorten die zelfs de bibliothecaris nog te boven gaan. De wijze van inbinden bijvoorbeeld. Tussen het nietje (definitief) en de paperclip (tijdelijk) blijken nog talloze mogelijkheden in te zitten.

30 mei 2018

Wies maal vier


In 1969 verscheen het eerste deel van vier verhalen over Wies Brinkman. De serie zou in de jaren tachtig worden overgenomen door uitgeverij Bruna, die de reeks in pocketvorm uitgaf. Dat was ook mjjn eerste kennismaking met Wies. De oudere delen zou ik pas veel later bij elkaar sparen.

Wies Brinkman, heet het eerste deel eenvoudig. Het zou vijftien jaar later opnieuw worden uitgegeven onder de titel Wies is de eerste. Ze heeft een vader die professor is en een moeder die gedichten schrijft. Haar vader is een soort geleerde en haar moeder een beroemde dichteres. Haar broers en zussen zitten 'uiteraard' op het gymnasium. Zelf komt ze maar net in aanmerking voor het lyceum, in een latere druk vervangen voor havo.

Wat is er mis met de havo? Dat vroeg ik me af in de jaren tachtig, toen ik het voor het eerst las en anno nu vraag ik het me nog steeds af. Het antwoord wordt niet gegeven in deel 1. Deel 2 gaat vrolijk verder over haar geleerde vader. Die is professor geworden. De familie Brinkman verhuist naar een groot huis, waar Wies een zolderkamer krijgt. Ze is er in het begin eenzaam, maar dan maakt ze kennis met de buurkinderen Tim en Tom. Het wordt vriendschap en er wordt zelfs iets van verliefdheid gesuggereerd. Het wordt vakantie en Wies maakt een dubbele afspraak. Ze gaat mee met Tim en Tom en in dezelfde periode wil ze ook met haar nichtje op stap. Hoe dat goed moet komen, dat mag Wies zelf uitzoeken.

In het derde deel komen er, aldus de flaptekst van de pocket, 'abnormaal  veel problemen' voorbij. Haar geleerde, maar verstrooide vader kan ze uiteraard niet zelf oplossen. Haar al net zo verstrooide, maar creatieve moeder al net zo min. Wies moet het dus in haar eentje zien te klaren. En uiteraard lukt haar dat. Er komt wel een beetje geluk bij kijken, zo wordt er eerlijk toegegeven, maar dit is boekenland en daar lukt nou eenmaal altijd alles. Op precies het moment dat je het nodig hebt. Anneke Bloemen doet er ditmaal zogenaamd nonchalant over, maar in feite verschillen de belevenissen van Wies niet zo heel veel van die van Loesje. Ook daar waren de problemen eigenlij al abnormaal groot, al werd dat in het begin van de jaren zestig nog niet zo genoemd.

Als het vierde deel van Wies verschijnt is het 1971 geworden. Twee jaar na het verschijnen van het eerste deel lezen we hier in het laatste deel hoe Wies met een vriendin in Engeland gaat werken. Op een kostschool natuurlijk. Die combinatie van land en locatie doet het immers altijd goed in meisjesboekenland. Daar had de schrijfster haar eigen fantasie niet voor nodig. Meisjes gaan in boeken nou eenmaal geregeld op kostschool, naar een internaat of iets wat daar op lijkt. Andere meisjes, die gewoon thuis wonen, lezen daar graag over.

Herry Behrens maakte er in de eerste drukken herkenbare illustraties bij, die duidelijk een meisje uit het eind van de jaren zestig voorstellen. Will Berg deed er in de herdrukken van Bruna hetzelfde mee, maar dan in de jaren tachtig. De serie over Wies zou niet de laatste serie boeken over een meisje zijn. Wel raakte het verschijnsel 'meisjesboek' uit de tijd. Anneke Bloemen besloot daarom, om zich meer op kinderen te richten. Want op Wies zou in de jaren zeventig Juultje volgen. En die is heel wat jonger dan Wies, Merel, Loesje, Polly, Annemieke en al hun vriendinnen.

22 mei 2018

De verborgen fontein

Kleine Daantje is intussen een volwassen Daan geworden. Hij is een paar keer ter sprake gekomen als 'oudste' van Bob en Hanna, maar in dit tiende deel uit de serie krijgt hij ook echt de hoofdrol.

Van de ooit zo mondaine Bob en de losbol Hanna is weinig meer over. Hij is een bezadigd advocaat, zij een huismoeder met een hulp. Na pleegzoon Daan werden achtereenvolgens dochter Anneke en zonen Job en Henk geboren en ten slotte nog een tweede meisje, een nakomertje. Marie-José. Ze is de lieveling van iedereen en ook Daan vindt haar onweerstaanbaar.

Het gezin Van Hemert- van Eek is dus druk, met vijf kinderen, waarvan alleen Daan al echt volwassen is. Hij wil met alle geweld naar Zuid-Afrika. Een meisje achterna dat hij alleen maar van een gevonden fotootje kent, waar haar naam op geschreven staat. Ze heet Klaartje en, zo staat er verder, ze gaat naar Zuid-Afrika.  Meer weet hij niet van haar. Toch is het voldoende voor een nuchtere, Hollandse jongen uit een prima gezin, om op de boot te stappen en haar achterna te reizen.

Klaartje, dat is Klaartje van 't Hoff. De schrijfster laat ons lezers ook met haar kennismaken. Klaartje is de dochter van een kunstschilder. Een dromer, die niet aan de zekerheid van een inkomen denkt. Dat moet zij dus doen, aangezien moeder is overleden. Klaartje pakt alles aan. En wanneer ze, eenmaal in Zuid-Afrika, als gasten in een sjofel hotel belanden, wordt ze van pensiongast werknemer. En haar vader ook. Hij als kok, zij als, ja, iets wat je nu manager zou noemen. De eigenaresse is er ook nog gewoon, maar die maakt er een rommeltje van. Dat kan ze dus beter aan een ander overlaten.

Zuid-Afrika is een groot land, met talloze hotels en pensions en bovendien heeft Daan de Jager nog steeds niet meer dan haar voornaam achterop een fotootje. Toch weet hij een kamer in het hotel van Klaartje en haar vader te boeken, waar de liefde uiteraard wederzijds wordt.

De liefde overwint alles, zelfs kilometers ver. Wie voor elkaar bestemd is vindt elkaar ook. Liefde voor het leven kan zich baseren op slechts één fotootje. Van zo maar een pensiongast kun je je opwerken tot leidinggevende in een hotel, als je maar van aanpakken weet. En als kunstschilder leg je je penselen opzij om kok te worden, zodra dat geld oplevert. Want inspiratie is mooi, maar als het niets op blijkt te leveren, moet het maar voorgoed te kast in. Werken zul je.

Sanne van Havelte heeft zelf wél altijd van haar pen kunnen leven. Royaal zelfs. Ze kon er mee in Zuid Afrika terecht komen, wat haar de inspiratie opleverde voor dit verhaal. Het wordt er allemaal niet geloofwaardiger op. Waren de problemen van Tim, Miek, Frans en Hanna nog wel te overzien, hier lukt dat niet meer. Woede aanvallen, een kunstvoet, een te frivool leven, dat is allemaal nog wel op te lossen met de liefde. Maar dit gegeven van Daan en Klaartje, had Sanne toch anders op moeten lossen.

Het toeval speelt een grote rol bij het verloop van de romance, aldus de omschrijving van de bibliotheek in de online catalogus. Dat klopt helemaal. Een te grote rol, is het zelfs.

11 mei 2018

Hippe omslagen die de plank misslaan

Romans met een foto omslag. Je moet er van houden. Of het goedkoper is dan een illustrator te vragen, weet ik niet. Misschien is het ook wel een poosje mode geweest. Want ik kom ze meer tegen, bij boeken uit de jaren zeventig.

Van Holkema en Warendorf besloot in 1977 de dertien delen van Sanne van Havelte op die manier uit te geven. Van Hun geheim, dat een eerste druk had in 1934, tot en met Jils roeping, dat voor het eerst verscheen in 1966. Die foto editie zag ik voor het eerst op de boekenmarkt van Deventer, waar een handelaar de hele reeks aanbood, voor € 1 per deel.

Later zou ik ze vaker tegen gaan komen. En elke keer weer, als ik ze nu zie, vraag ik me af: waarom? Sanne van Havelte was een veelgelezen schrijfster. Hoe heeft een uitgever de plank toch zo kunnen misslaan? Een foto als omslag is zo veel meer tijdgebonden dan een illustratie. Het doet al na een paar jaar ouderwets aan. Tekeningen kunnen langer mee. Maar voor wie de inhoud kent: het klopt ook zo heel erg niet.

Deze bijvoorbeeld. Je kunt wel een meisje tegen een oude auto aan laten leunen, maar daarmee is het nog niet meteen Hanna uit Hanna's vlucht, die ergens in de jaren dertig met Bob in nader contact komt en uiteindelijk voor hem kiest. Dit is heel duidelijk een meisje uit 1977, die tegen een Hispano Suiza aangeleund staat. Want dat staat duidelijk op de grille van de auto. Het is dus in elk geval niet zo'n Citroën als die van Bob. Was het nou zó moeilijk om een auto van dat merk te kunnen vinden voor de foto? En waar is Bob zelf, waar is Daantje? Van wie is die hond? Hanna heeft helemaal niet iets speciaals met honden. 

Of deze versie van Het ene talent. Wat heeft het zusje van Tina Turner uit de tijd dat ze nog bij Ike was te maken met Lies Wessels, die niets zo goed kan als een huislijke sfeer om zichzelf heen scheppen, waarmee ze niet alleen haar broer behoed voor verval, maar ook nog de man van het leven weet te vinden? Deze oosterse meid tussen de tropische bladeren slaat de plank volledig mis. Lies gaat de grens niet eens over. Het verhaal speelt zich grotendeels af in de polder, ver van de bewoonde wereld, waar je alleen met een auto je goed kunt verplaatsen. Dit lijkt er totáál niet op. 
Nog eentje dan. De omslag van De rozen van Hofwijck. Het verhaal van Doede, die zijn concentratiekamp verleden probeert te verwerken en daarbij steun krijgt van Annemarie. Wat heeft dat nog te maken met deze sensuele foto, waarin deze dame zich laat verleiden door een nauwelijks zichtbare man? Er is helemaal geen sprake van twee individuen die vrede met zichzelf moeten hebben, voordat ze een relatie met elkaar aan kunnen gaan.

De verhalen van Sanne van Havelte zouden ook in de jaren tachtig nog worden herdrukt. De Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij gaf ze uit in omnibussen en dubbelromans. Opnieuw met tekeningen. Moderne tekeningen, die ook weer niet stroken met de inhoud. Maar minder storend dan deze foto omslagen uit de jaren zeventig. Zo gebeurde het niet alleen bij deze boeken. De uitgevers gingen weer inzien dat omslagen toch beter gewoon getekend konden worden. Gelukkig maar.


20 april 2018

Merel volgt Annemieke, Polly en Loesje op



De zes delen van Merel verschenen voor het eerst tussen 1965 en 1967. Behalve die stereotype meisjesboeken, zoals de officiële Brinkman's catalogus van boeken haar inmiddels was gaan omschrijven, had ze intussen ook al een aantal kinderboeken op haar naam staan. Ook Merel werd herdrukt in de jaren tachtig. Eerst in pocket, daarna in twee omnibussen. Het verschil tussen de beide Merels is groot. Die uit de jaren zestig is uitgesproken truttig, terwijl die van twintig jaar later juist heel erg aanspreekt. Dankzij opnieuw de tekeningen van Herry Berhrens. Die maakte het ook voor mij herkenbaar.

Zelf leende ik Merel in de bibliotheek, in de nieuwere uitgave. Zo had ik ook Loesje leren kennen. Maar Merel vond ik minder leuk. Stom zelfs. Want Merel was een dochter van een baron en barones. Ze gaan met haar familie op een boerderij wonen, maar Merel moet naar kostschool in Den Haag. Iets dat mij totaal niet aansprak.

In deel twee moet Merel haar best doen om naar het Lyceum te kunnen. Ze moet er zelfs 
toelatingsexamen voor doen. Het bestond allebei niet meer, in de jaren tachtig. Toch werd het in eerste instantie gewoon overgenomen. Niet leuk om te lezen als je zelf bekend bent met een cito toets en een advies van school voor het middelbaar onderwijs. MAVO of HAVO of Atheneum, maar van Lyceum had ik nog nooit gehoord.


Vervolgens komt ze in een klas terecht waar ze niemand kent. Want haar vriendinnen zijn in een andere klas geplaatst. Waarom zou zoiets gebeuren? Ik vroeg het me toen al af, maar het werd niet beantwoord. En het meisje Maaike, waar ze dan vriendschap mee sluit, is natuurlijk weer de dochter van een kunstschilder. Zucht.

In het vierde deel zijn Merel en Maaike ineens dik bevriend. Er is zelfs een hele club van vriendinnen, zoals dat Annemieke en Loesje ook al overkwam. Een kliekje dus, waar je niet tussen kwam. En waar ik dus een hekel aan had. Merel en haar vriendinnen stellen zelfs een huwelijksadvertentie op voor hun lerares, mevrouw Knol. Ze heeft de bijnaam Knolletje, en doet in alles heel erg denken aan Keteltje, de lerares van Loesje. Merel wordt om haar advertentie zelfs van school gestuurd. Maar uiteindelijk valt het toch mee.

Vervolgens moet Merel 'een taak' maken. Voorwaardelijk over, heette dat, hoorde ik veel later. Toen begreep ik daar niets van. Je bleef óf zitten, óf je ging over. De vakantie van Merel wordt extra bijzonder als ze met haar vriendin gaat babysitten. Wat dan weer erg lijkt op de vakantie van Annemieke en haar vriendinnen, in Annemieke en de club van Jan pak an.

Zo komen we uiteindelijk aan bij het laatste deel. Wat precies Merel's geheim was, weet ik niet meer. En verder komt ze in nauwer contact met voormalig lerares Knol, die, eenmaal getrouwd, toch nog niet helemaal van school blijkt te zijn verdwenen. Merel leert haar beter kennen en bij nader inzien valt ze best mee. Wat verzuurde leraressen altijd blijken te doen, bij nader inzien. In boeken dan. Want daar komen ze nogal eens op het nippertje aan een man. En daarmee wordt alles anders.

Dat werd de tijd langzaam aan ook. Anneke zou Merel's opvolger opnieuw wat minder verwend en vanzelfsprekend maken. Wordt opnieuw vervolgd. 

14 april 2018

De verloren melodie

Het is al bijna vijf jaar geleden, dat ik er over schreef. Maar de serie van dertien van Sanne van Havelte is nog niet compleet beschreven. Ik was in mijn blog gebleven bij deel acht, waarin het loodzware oorlogstrauma van een van de jongere zonen Huizinga werd beschreven.

Dit negende deel gaat over de jongste Huizinga, Jappe, die al net zo koppig is als zijn oudere broers. Maar het gaat nog meer over Ronnie van Lelieveld, de oudste dochter van wat de vierde familie in de serie gaat worden. De Huizinga's en de Van Lelievelds leerden elkaar kennen op de bruiloft van Tjeerd Huizinga en Maddie. En sluiten vriendschap.

Ronnie is dan nog de opstandige scholier, die niet weet, wat ze met het leven wil, Jappe is een paar jaar ouder en student. Natuurlijk zijn ze voor elkaar bestemd, maar nog niet meteen. Eerst krijgen ze ruzie. En moet Ronnie nog uitvinden wie ze werkelijk is. 'Het leven leren kennen', zoals dat in die tijd nogal eens genoemd werd, in de boeken. Daarvoor gaat ze met een ongetrouwde tante naar Frankrijk. Tante Stan wordt al heel snel Tan in het verhaal en blijkt ook lang niet zo ouderwets als Ronnie dacht. Het wordt zelfs heel gezellig in Parijs.

Ze komen er Jappe tegen. Uiteraard. Parijs is minstens zo groot als de provincie Utrecht, maar in boeken is alles nu eenmaal mogelijk. Ze moeten elkaar wel treffen, anders komt het nooit meer goed. Dat had natuurlijk ook in Nederland ergens kunnen gebeuren, maar ja, zoiets is natuurlijk veel romantischer in Parijs. Dit boek werd in 1951 voor het eerst uitgegeven, toen kwam je daar nog niet zo maar. En als jong meisje al helemaal niet.

Natuurlijk zijn Jappe en Ronnie voor elkaar bestemd, zodra Ronnie haar leven op de rit heeft en ook Jappe weet wat hij worden wil. Er moet alleen nog even een onderkomen worden geregeld. En zo waar, daar is het huisje van de oma van Ronnie. Daar waar tante Stan lang met oma woonde, tot oma overleed. Het staat op naam van Ronnie en tante Stan heeft geen enkel bezwaar om het te verlaten. Wat is er immers mooier om het aan een jong stel af te staan, die er samen een toekomst in gaan beginnen?

Een boek wat hartelijk kan worden aanbevolen, aldus een recensie uit die tijd. Omdat er een milde levenswijsheid uit spreekt. 'De verloren melodie' is een boek bestemd voor hen, die in een gevoelige leeftijd verkeren. Het is geen boek dat dweept met onbestaande, ideaal levende mensen. H'm. Hoe veel meisjes zouden op hun twintigste het huis van hun oma erven? En hoe veel meisjes hadden toen een ongetrouwde tante die ze voor maanden mee naar Parijs nam? En hoe veel meisjes leerden al op de middelbare school hun man kennen? Dat was ook in 1951 al een zeldzaamheid.

Geen geschikt leesvoer, dus, voor meisjes in de gevoelige leeftijd. Die zouden, terecht, kunnen gaan denken, dat het leven zo in elkaar zat. En aangezien ze zelf geen huis geërfd hadden, niet met een tante in Parijs waren geweest en ook geen aardige jongen op een bruiloft hadden leren kennen een paar jaar eerder, zouden ze best kunnen gaan denken, dat er iets aan hen mankeerde. Wat niet zo was, uiteraard, maar wat ze wel konden denken, na het lezen van dit negende deel.