29 december 2014

Ik kan vogels houden

Ongeveer twintig jaar geleden begon ik, samen met een studievriendin, aan mijn verzameling oude meisjesboeken. En om de tijd waarin ze zich afspeelden, zo'n beetje tussen 1930 en 1970, beter te kunnen duiden, legden we ook allebei een collectie naslagwerken uit die periode aan. De vriendin van toen spreek ik al lang niet meer. Ik weet niet, of ze nog steeds verzamelt. Ik ben het blijven doen, zowel de meisjesboeken als de naslagwerken uit die tijd.

Van de Ik kan serie heb ik al een aantal blogbijdragen geschreven. De serie geeft misschien wel het beste het tijdsbeeld aan van alles wat ik in de kast heb staan, aan handboeken en ander naslagmateriaal. Van Ik kan vogels houden bezit ik alleen de tweede druk, uit 1962. De eerste druk is van een jaar eerder en volgens de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek is er daarna geen editie meer verschenen.

Het is, net als de delen over onder meer koken, huishouden en het verzorgen van planten en bloemen, ook weer een echt tijdsbeeld, samengesteld door een oud redacteur van Onze vogels en een oud hoofdredacteur van Onze zang- en siervogels. Het boek bestaat hoofdstukken over verschillende soorten vogels, over de vogel in het algemeen en de huisvesting er van. Iets over erfelijkheid, ziekten en wetenswaardigheden. Er is een Register op onderwerp, een Register van figuren en een Lijst van afbeeldingen. Er zijn minder kleurenfoto's en reclame advertenties ontbreken zelfs helemaal.

Vogels houden. Onze overbuurman houdt postduiven, hij vliegt er prijzen mee. Het is al voor een groot gedeelte geautomatiseerd en ver geprofessionaliseerd, maar ondanks dat een uitstervende hobby. Men moet er veel tijd, geld en geduld voor hebben en dat is tegenwoordig niet meer aan de orde. Met de ruimte, waar in dit boek nog als mogelijk bezwaar over wordt gesproken, zit het intussen wel goed. Ruimte heeft iedereen wel, tegenwoordig. Maar al het andere niet meer. De siervogelvereniging in ons dorp bestaat al een poosje niet meer. Gebrek aan liefhebbers. En zo vergaat het de postduivenverenigingen ook steeds vaker.

Mijn buurman had siervogels, onze ooms ook. Maar hun kinderen hebben de hobby's niet overgenomen. Bij het overlijden van de heren gingen ook de vogels inclusief volière 'weg'. Dat is misschien ook wel de reden waarom er van dit boek geen derde of volgende druk meer is verschenen. Moge dit werk nog talrijke vogelhouders van dienst zijn bij hun boeiende liefhebberij, zo eindigt het voorwoord van de samenstellers als toevoeging op de tweede druk.

Een liefhebberij. Ook zo'n woord dat niet meer gebruikt wordt. Dames deden aan handwerken, heren hielden hun vogels. En jongens? Die knutselden. Dat deden mannen trouwens ook graag. Ook daarvan is een boek in de Ik kan serie verschenen, dat eveneens in mijn kast staat. Wordt vervolgd. Over een andere liefhebberij uit de vorige eeuw.

21 december 2014

Techniek in Nederland in de twintigste eeuw : huishouden, medische techniek

Er stond maar één deel in die naslagkast. Jammer. Waren het er meer geweest, had ik er meer meegenomen. Want dit is een leuke serie. Ik herkende de boeken uit de tijd, dat ik nog mediathecaris op een hogeschool was, en we het daar voor de naslagwerken aanschaften.
De serie werd halverwege de jaren negentig gestart en is tot 2003 voortgezet, zo blijkt uit een speciale website. Ik heb dus nog even door te sparen.

Huishouden en medische techniek, of, zoals op het omslag staat Huishoudtechnologie en medische techniek, is het vierde deel in de reeks en stamt uit 2001. Op het omslag vier sprekende illustraties van reclame en oude Postbus 51 achtige posters. Het exemplaar rechtsboven is zowaar een Borrebach.

Het boek bestaat uit twee delen, die elk apart genummerde hoofdstukken hebben. De Borrebach illustratie komt uit hoofdstuk 4 van het Huishouden-deel: De oorlogseconomie : noodgedwongen vindingrijkheid, 1940-1945. Het pamflet werd gemaakt in opdracht van de overheid. Door gebrek aan de benodigde vetten, was er direct bij het uitbreken van de oorlog schaarste aan grondstoffen voor huishoudelijke zeep. Tegen inlevering van vijf kilo beenderen bij slagerijen kon men buiten het distributie-systeem om een stuk huishoudzeep of een pak waspoeder verkrijgen, zo staat er als bijschrift.

Beide delen zijn zo chronlogisch geordend, tussen pakweg 1900 en 2000. Elk hoofdstuk is geschreven door een team van wetenschappers. En ook de redactie van de reeks heeft een aantal vooraanstaande geleerden in het team zitten. Het is dan ook niet zo maar een reeks boeken, er is een speciale stichting voor opgericht en er is door het Prins Bernhard Cultuurfonds,. het vroegere Anjerfonds, een flinke subsidie voor verstrekt ook. Geld genoeg dus om het goed en gedegen samen te stellen. Dat blijkt al na het lezen van dit ene deel.

Het is gemakkelijk te lezen en er is gedegen onderzoek gedaan. Dat blijkt wel uit de enorme lijst van geraadpleegde bronnen aan het eind van het boek, die ook weer chronologisch per hoofdstuk genummerd zijn. Waar mogelijk is van elke illustratie of foto ook weer de herkomst vermeld. Zo herkende ik een afbeelding als een advertentie uit Ik kan huishouden, en dat staat dan ook keurig als zodanig vermeld.

Het medische deel verhaalt vooral in een aantal hoofdstukken over de doorbraken op medisch gebied. Hoe een huisarts vroeger alles deed en hoe er langzaam specialisten waren. Hoe de medische kijk op het lichaam veranderde. Wat het röntgenapparaat betekende voor de geneeskunde. Het is allemaal minder leuk leesvoer dan het huishouden in de laatste eeuw, maar interessant is het wel.

De andere delen tot zo 2001 ken ik ook. Althans, van het globaal doorkijken. In het begin van het nieuwe millennium was ik bibliothecaris op een hogeschool in Den Bosch. En daar heb ik die reeks nog 'ingewerkt', wat betekende: opnemen in de catalogus en van de juiste stickers voorzien. Ze mochten helaas niet in 'de uitleen' maar waren uitsluitend bestemd voor in de naslagkast. Om het in de trein te gaan lezen was het toch al veel te zwaar en te groot. Maar om er nu een in de kast te hebben, die ik op mijn gemak in de bank kan doorbladeren, dat is toch wel heel leuk.

Zijn er misschien nog bibliotheken, al dan niet van hogescholen, die deze serie in hun collectie hebben en er niets meer mee doen? Die overwegen om ze af te schrijven, om nog maar eens een vakterm uit die tijd aan te halen? Ik hou me aanbevolen. Deze serie is beslist de moeite van het sparen, bewaren en herlezen waard.

05 december 2014

Mieke. Als de vrijheid lokt...

Ze lokt zelf nog meer als haar vrijheid, deze Borrebach versie van de dertiende Mieke. Ogen zwoel half geopend, een ook al half geopende mond met witte tanden, golvend haar, oogschaduw, een hand elegant boven haar voorhoofd en een blouse die ver open staat. Verder dan zou moeten. Mét de suggestie, dat ze er niets onder aan heeft.

Maar deze Mieke is geen hoofdrolspeelster in een schimmig romannetje, nee, dit is een deel uit de meisjesboekenreeks van Mien van 't Sant waarin we een meisje haar gymnasium zien doorlopen. En waarin alles zo voor zich spreekt en ondanks het jaar van uitgave - 1969- alles nog zo vreselijk conservatief is.

Mieke zit dus voor haar eindexamen, en deze uitslag-sfeer wordt, aldus de tekst op het omslag, goed door de schrijfster verwoord. Misschien. Denk er zelf toch anders over. Ik heb zelf twee keer eindexamen middelbare school gedaan. Een keer mavo, een keer havo. En in beide gevallen stond ik er zodanig voor, dat er weinig spannends meer aan was. Beetje zenuwen over de exacte cijfers, had ik. Mieke hoeft helemaal nergens zenuwachtig voor te zijn, want die staat er uitstekend voor. Maar ja, haar vriendinnen hè. Tonnie vooral. Die zou het nog wel eens niet kunnen halen. Maar ze haalt het. Net als de anderen.

De rector is vaderlijk, beschermend en heel persoonlijk bij zijn toespraak. Ze krijgen zelfs een persoonlijke uitnodiging bij hem langs te komen, als klas. Op dat moment is Erica van der Stoep al de verloofde van Mieke's stiefbroer Peter. Jawel, zo van het gymnasium af en binnen een week verloofd. Dus twee keer feest voor Mieke, want ook haar zus Madelon gaat trouwen. De bruiloft zelf, daar moeten we dus nog even een deeltje op wachten. En dan mag ze nog met haar ouders mee naar Oostenrijk, waar Peter al piano studeert en Tonnie zang zal gaan doen.

Het zijn indrukwekkende dagen voor Mieke. Ja, zulke dingen maken indruk als je achttien bent. Maar de schrijfster doet het toch een beetje voorkomen, alsof je ze ook móet meemaken op die leeftijd. Alsof verloven, trouwen en vakanties naar het buitenland voor zich spraken, naast die diplomering. Dat was beslist niet zo. Het moet de meisjes van toen toch op het verkeerde been hebben gezet. Een droomwereld, die niet bestond. Het werd destijds over veel meer meisjesboeken gezegd door deskundigen. Ook hier is het waar.

Terug naar het vorige deel. Daarin moet ze een offer brengen. Hoe en wat precies, dat weet ik nog niet. Maar ik gok dat ze intussen toch wel in het examenjaar van het gymnasium is aangekomen. Zonder al te veel problemen. Met alle bekenden uit de andere delen. En anders staat dat vast wel weer aan het begin van het verhaal. Wordt vervolgd.