31 augustus 2013

Uw eigen fotostudio thuis

Tussen de eerste en de tweede, geheel herziene druk van dit Borrebach - fotoboek zit een jaar of tien. Ik bezit ze allebei. Leuk om ze eens naast elkaar te leggen en te vergelijken.

De eerste druk is uit het  begin van de jaren zestig. Een dame in zwart wit, met een voor die tijd modern kapsel en dito fototoestel. Het is het eerste deel uit de Amstel Hobby serie, zo blijkt. Want op de keerzijde van het schutblad staat: Verder verschijnen in deze serie, waarna er drie titels volgen. Verschijnen, in de tegenwoordige tijd dus. Wat betekent, dat ze nog moeten worden uitgegeven. Anders had er gestaan: In deze serie verschenen eerder: of In deze serie verschenen eveneens:

We zijn zo gelukkig geweest, ook hiervoor de bekende schrijver-fotograaf Hans Borrebach, die in een der grote steden van ons land zijn eigen fotostudio's heeft, te kunnen interesseren, zo vermeldt de wervende tekst het, op de achterkant van het boek. Een der grote steden, der in plaats van van de, ouderwets taalgebruik, ook voor die tijd. Ze bedoelden er Den Haag mee, of, om in stijl te blijven, 's-Gravenhage. Waarom ze er dat niet gewoon neerzetten?

De tweede druk nadert de jaren zeventig. Je hoeft het boek niet eens in te kijken om te zien dat de tijd en daarmee Borrebach is veranderd. Deze druk heeft een opvallend rood omslag, een kleurenfoto van een dame die zich wijdbeens in een rode panty door een heer van onder af laat fotograferen. Opnieuw de knipoog naar de erotiek, die de schrijver met zijn eigen fotostudio's steeds vaker in zijn boeken stopte. Het lijstje met andere werken, dat op deze keerzijde staat, is heel wat groter. En allemaal van dezelfde auteur, bovendien.


Hans Borrebach zou een hele lange lijst met fotoboeken maken, bijna allemaal uitgegeven door uitgeverij Veen. In de Hobby serie. Soms herziene herdrukken van eerder uitgegeven werk, zoals dit. Dan was de schrijver van mening, dat het boek te gedateerd was, en maakte hij een nieuw boek. Soms ook met een verdere uitwerking van een specifiek onderwerp binnen de fotografie.

In de tweede druk staan enkele zwart wit foto's op glanzend papier. In de eerste druk niet. Die bevat slechts een paar tekeningen om het verhaal duidelijker te maken. Waaraan je ook kunt zien, dat het steeds eenvoudiger werd om boeken te drukken, die er toch steeds beter uitzagen.

In beide drukken gaat het, in iets andere bewoordingen, over de techniek, het gebruik van statief, reflectoren, het bepalen van scherpte, portretten, kinderfoto's en truc-foto's. Er wordt bij kleuren gesproken over het gebruik van blauw en rood, waarbij rood bijzonder aardig is in het geval van een paar fris aangezette lippen. Ja, er wordt ook gesproken over fascinerende vrouwenkopjes, die het zo aardig doen voor de lens. En dat kleine schoonheidsfoutjes verholpen kunnen worden. Zo kan de fotograaf best van zijn model verlangen, dat de adem wordt ingehouden, zodat de maagstreek wat minder zichtbaar wordt. Met andere woorden: buik inhouden, anders is het geen gezicht voor de foto.

Beide boeken hebben ook een alfabetische index. Een die in de eerste druk loopt van achtergrond tot zekeringen (elektr.) en in de tweede druk van absoluut nulpunt tot zijdelingse straling. Waarmee duidelijk wordt, dat de tweede druk inderdaad uitgebreider is dan de eerste. Achterin de eerste druk staat een prijslijst, die bij de tweede druk ontbreekt. De prijslijst maakt een onderscheid in Amstel- Hobby-serie en Hobby-serie. De boeken die er in verschenen zijn kosten respectievelijk 2.50 of 3.90 en meer per stuk. De boeken uit de Hobby serie bezit ik ook, voor een groot gedeelte. Deze zijn luxer uitgevoerd.

Blijkbaar wilde de uitgever met de nieuwe Amstel-Hobby-serie een nieuw publiek aanspreken. Of 2.50 voor een hobbyboek veel was, in het begin van de jaren zestig, dat weet ik eigenlijk niet. Je zou het tegenover de prijs van een alledaags artikel moeten zetten. Een brood of zo. Maar ook dat weet ik niet meer. Want ik zou pas tien jaar later geboren worden.

15 augustus 2013

The new international Webster's comprehensive dictionary of the English language


Je hebt van die aankopen, die je nog de hele dag bezighouden. Dit was er zo een. Het Engelstalige, met een vakterm aangeduid encyclopedisch woordenboek met die hele lange naam. Encyclopedic edition, staat er verder nog op de titelpagina. Gevolgd door 2003 edition. For distribution and sale in Germany, Switzerland and Austria only, vermeldt het colofon, dat minstens zo omvangrijk is en een A4-tje aan tekst beslaat. Op het schutblad heb ik naast mijn naam en datum van aanschaf, wat ik altijd doe, nog een opmerking gezet: Gekocht voor € 1. Nieuw! Ik viste m, vorig jaar, nog in het plastic verpakt, uit een grabbelboekenbak van een Duitse prijsvechter. En werd er stil van.

Eenmaal thuis haalde ik er het folie vanaf, en zag, hoe de prijs gedevalueerd was, in een paar jaar tijd, om ten slotte bij die ene euro te eindigen, in 2012. Ik moest er gewoon foto's van maken, ik kon het bijna niet geloven. Een lijvig boekwerk, bestaande uit flinterdun papier, om het niet nog zwaarder te laten worden. Drie kolommen per pagina en dat bijna 1900 pagina's lang. Niet alleen een Engels-Engels woordenboek. Het is ook een Spaans - Engels en een Duits -Engels woordenboek, het bevat informatie over hoe een vakbibliotheek te gebruiken, terminologie van de rechtswetenschap, notariaat, er staan citaten in, maten en gewichten... en nog ben ik dan niet compleet.

De Webster, zoals ie destijds bij ons op de bibliotheekopleiding werd genoemd, was een uitgebreid woordenboek dat scholieren en studenten bij hun studie gebruikten. In de hoogste klassen van de middelbare school, het MBO, het HBO en de universiteit. Omvangrijk, samengesteld door verschillende redacteuren met een grote reputatie op zijn of haar vakgebied. In een grote oplage gedrukt, op goedkoop papier, zodat de aanschafkosten laag konden worden gehouden. Zo werd er jarenlang gestudeerd, over de landsgrenzen. Want ik kan me niet herinneren dat wij het destijds veel gebruikten. Wij zochten wel iets op in de bieb en onze algemene naslag reikte niet verder dan een paar woordenboeken, Nederlands, Engels, Duits en misschien Frans. En dat bij voorkeur in de Prisma pocket editie. Want we wilden beslist niet meer weten dan strikt nodig.

In het buitenland, in Engeland en Duitsland, werd daar anders over gedacht. Ooit. Voordat internet er was, waarop 'alles' te vinden is, in elke taal. Betaalde abonnementen voor de serieuze literatuur, of gratis, maar dan volgepropt met banners of in het kaliber het staat toch op nu.nl boeien-of-het-wel-echt-klopt. Aan dit soort boeken klopte destijds alles. Maar anno 2003 was er al absoluut geen markt meer voor. Zo belandde het uiteindelijk bij die Duitse textiel super met restpartijen non food, waar ik het dus kocht.

Als voormalige bibliothecaris, werkzaam in wat eens een bedrijfsbibliotheek was, met vaktijdschriften, almanakken en andere adresgidsen. Inmiddels ben ik al lang informatiespecialist, en bezit onze afdeling, die ook geen documentatie afdeling meer genoemd mag worden, nog precies één jaarlijks verschijnend adresboek. De lijst van vaktijdschriften wordt elk jaar kleiner. Daarvoor in de plaats komen de nieuwsbrieven per e-mail, de tweets op twitter en de officiële publicaties in PDF. En kan het zo maar gebeuren dat je een naslagwerk voor een euro aanschaft. En er in bladert met een gevoel van, tja, zo was het ooit. Ooit vond je het heel gewoon, dat informatie zo maar een paar jaar oud kon zijn. Dat het dan toch nog waardevol was. Wachten op de nieuwe druk van zo'n boek, die wel een paar jaar uitbleef. Dan werd de oude afgeschreven. Er wordt niets meer afgeschreven, alles is altijd zo nieuw mogelijk. Een website met nieuws van 2 maanden oud onder het kopje 'Actueel' schuiven we al grinnikend opzij. Daar heb je niet veel meer aan.

11 augustus 2013

Miek en Minca

De eerste drie Mieke boeken verschenen tussen 1962 en 1964. Van het vierde deel, Miek en Minca, wordt alleen een herdruk vermeld in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. De vier deeltjes zijn in 1975 herdrukt als Witte Raven pocket. Maar ook het laatste deel is wel degelijk eerder bij West Friesland verschenen.

De eerste drie Mieke boeken verschenen tussen 1962 en 1964. Van het vierde deel, Miek en Minca, wordt alleen een herdruk vermeld in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. De vier deeltjes zijn in 1975 herdrukt als Witte Raven pocket. Maar ook het laatste deel is wel degelijk eerder bij West Friesland verschenen.Ruim vijftien jaar zijn verstreken, in het leven van Miek, haar gezin en haar familie. En om de lezers in een paar alinea's 'bij' te praten, laat de schrijfster haar hoofdpersoon al op de eerste pagina een foto album en losse foto's vinden tijdens de grote schoonmaak. Een ideale gelegenheid om er even bij te gaan zitten en de afgelopen jaren nog eens voorbij te laten gaan.

Het begint bij het niet helemaal gezonde broertje Kareltje. Die blijkt, als puber van vijftien onder het ijs te zijn gekomen, en overleden. Die jobstijding op die mooie wintermiddag, zou ze het ooit helemaal vergeten? Nee, nooit. Maar het leven gaat door en er zijn meer foto's te zien. Van haar tweelingzussen, Emmy en Tonia. Tonia getrouwd met haar leraar Engels en moeder van slechts één dochter, want Tonia had geen babies meer gewenst, ze was doodsbang voor haar figuur, dat inderdaad nu nog was als van een jong meisje.
Ems als verpleegster, eerst in Nederland, later in Nigeria en nu voor haar eigen gezondheid al weer een poos in Zürich.

Broer Bas, niet dom en technisch bij de pinken, die na de mavo een technische opleiding was gaan volgen, om uiteindelijk te eindigen als eigenaar van een zaak van bromfietsen, midden in het dorp. Getrouwd met Lienke Meijer, dochter van de directeur van de technische school. Foto's van broer Remco, inderdaad getrouwd met Sylvia de burgemeestersdochter. Het meisje met de artistieke aanleg, die ze nu alleen nog nodig had voor eigen gebruik, het interieur van hen was dan ook het toonbeeld van huisvlijt. Ook maar ouders van één kind, maar dat is in dit geval dan weer geen bezwaar. Dochtertje Conny is al net zo artistiek als moeder Sylvia. Dat is een deugd. Dat dochter Joany, die de koosnaam heeft van een andere bekende hoofdpersoon van de schrijfster, net zo nuffig is als haar moeder, is dan weer niet de bedoeling.

Vader Hogenbirk is inmiddels gepensioneerd en nog altijd tevreden met een partijtje schaak en een goede sigaar. Leo is behalve onderwijzer blijkbaar ook hoofd der school en psycholoog geworden, ondanks dat drukke gezin wat ze hebben. Want het huis is nog altijd een geheel en de peuters Wout en Peter zijn uitgegroeid tot puberjongens, die lang niet altijd doen wat hun moeder en vader van ze verlangen. En dan is er nog adoptiedochtertje Minca, met wie het ook al de verkeerde kant dreigt uit te gaan.

Er komen botsingen tussen Miek, Leo en de kinderen. Tussen Miek en Tonia. Emmy komt naar Nederland. Aanvankelijk om vakantie te vieren, maar het eindigt met een baan als assistente van dokter Otto broer van Sylvia van Zevenaer. Otto, die weduwnaar is geworden en niet zo heel veel tijd nodig heeft om Emmy ten huwelijk te vragen. Schoonzus van zijn zus, zus van zijn eerste liefde. Dat hij ooit van Miek hield, lijkt al lang weer vergeten. Het wordt wel een erg klein kringetje, zo.

De ruzie tussen Miek en Tonia wordt verholpen, door het levensbedreigend ziek worden van Joany. Een gegeven dat de schrijfster al een paar keer eerder heeft gebruikt. Ditmaal is het alleen geen longontsteking, maar een ongeluk. Spannende dagen volgen, maar uiteindelijk wordt het wachter met volledig herstel beloond. Niet alleen van Joany. Het herstelt ook de band tussen de beide zussen. En het ingesleten, liefdeloze huwelijk van Tonia wordt er zo veel beter door. Want Tonia vergeet haar uiterlijk en haar make up. Dat was nou ook precies de bedoeling. Ze had er veel te veel aandacht voor.

Met Minca en Peter dreigt het even helemaal mis te lopen. Gelukkig komt bij allebei de liefde om de hoek kijken. Peter vindt een degelijk vriendinnetje in Lonneke, na het mislukte avontuur met Elsje. En Minca, die komt er achter dat ze van Wout houdt. Pleegzus en haar stiefbroer, met elkaar opgegroeid in hetzelfde gezin. Heeft de schrijfster ook al een keer eerder gebruikt, maar dan in de variant van pleegbroer en zus.Maar voor het zo ver is, moet Minca eerst nog even bijna verdrinken en door Wout gered worden. Eerder realiseert ze het zich niet. Een vrij drastische manier om tot dat inzicht te komen. Een beetje al te melodramatisch.

Uiteindelijk komt alles toch nog goed. Voor iedereen. Want Emmy wordt zelfs op latere leeftijd nog moeder. Het komt goed voor bijna iedereen. Want met het definitief aan elkaar knopen van de lijntjes is de schrijfster één persoon vergeten. Trees, de zus van Leo en voormalig buurvrouw. Die werd in het vorige deel nog zo jong weduwe en moest weer gaan werken om rond te kunnen komen. Ze zou secretaresse worden. Of dat ook gelukt is, dat kom je als lezer niet te weten. Ze wordt zelfs helemaal niet aangehaald, net zo min als de overleden tante Katy, die nog een poosje voor de familie heeft gezorgd. Maar ach, die is er niet meer. Trees zal er nog wel zijn. En ergens met een directeur getrouwd, of zoiets. Dat zou helemaal in de lijn van dit zo bekende, rolbevestigende verhaal liggen.
Want o ja, op het eind van het verhaal krijgt ditmaal Miek een inzinking. Overspannen en oververmoeid. Net zoals Emmy, Remco en Bas dat eerder hadden. Sterke zenuwen had de familie Hogenbirk kennelijk niet.