15 juni 2015

Taptoe

I
Jeugdsentiment met een hoofdletter J was het, afgelopen zaterdag in de kringloopwinkel van Uden. Drie jaargangen Taptoe, verdeeld over twee banden: 1982 en 1983-1984. Ingebonden in rood kunstleer. Vast ooit eigendom geweest van een basisschool of zo, die het als leesboek aan hun kinderen wilden aanbieden. En precies die drie jaargangen, die ik destijds ook las, als vierde en vijfde klasser. Maar ik las elk los nummer stuk, in die tijd. Ik vrat ze bijna. Een jaargang tijdschriften inbinden, daar had ik als tienjarig meisje nog nooit van gehoord.

Het blad bestaat nog steeds, zo lees ik op Wikipedia, al verschijnt het nu nog maandelijks en richt het zich op adventuregames voor kinderen tussen 8 en 11. Van oorsprong was het bedoeld voor de jonge katholieke kinderen en richtte het zich op de catechisatie. Het weekblaadje voor de Roomse jeugd, herinnerde mijn vader zich nog, toen ik er mee thuis kwam.

Vanaf 1953 werd het dus Taptoe. En het weekblad wat ik dertig jaar later verslond, was niet speciaal katholiek meer. Je kon een abonnement nemen via school, met of zonder het winterboek en zomerboek. Ik heb het een jaar met een jaar zonder gehad.

Nou heb ik het met meer boeken gehad, die ik later nog eens teruglas. Maar daar wist ik het verhaal in grote lijnen nog wel te herinneren, nog voor ik er opnieuw aan begon. Dit keer, bij de Taptoe, wist ik alleen nog maar dat ik precies op 'mijn' jaargangen was gestuit. Maar met dat ik de eerste band opensloeg en aan nummer een begon werd het een groot feestje van o ja.

Ik las in die tijd alles wat los en vast zat, ook als het me niets interesseerde of het me niets zei. Dat je voorkeuren rond je tiende nog 1 op 1 zijn met dat wat je van je ouders meekreeg, wist ik toen nog niet. Nu wel. En is het ook meteen een leuk tijdsbeeld. 'Alles over Dallas'.  We keken het thuis nooit. 'Een interview met Peter Schrijvers, de zoon van Piet Schrijvers'. Er ging slechts een vaag belletje rinkelen, toen. Pas tijdens het lezen van het introotje begreep ik, dat het een keeperszoon was. Maar ja, bij ons destijds geen Studio Sport.

De spelletjes, de handwerktips. Informatie over een huisdier of een ander onderwerp dat de jeugd interesseert, met rechts in het kader de SISO aanduiding. De code van de bieb was dat. Dat wist ik toen al wel. Nu begrijp ik, dat dat natuurlijk bedoeld was voor de kindertjes die er meer over wilden weten. Konden ze het zelf verder opzoeken in de bieb. Of kon de meester of juf dat doen.

Een compact disc is er al wel, maar zal de platenspeler nog niet gaan vervangen. Want hij is heel duur en die schijfjes zijn dat ook. Het milieu is erg belangrijk en Toontje Lager en Doe Maar domineren de hitlijsten. Meisjes schrijven nog gewoon brieven en een rubriek als Zelfbedacht werd elke week opnieuw gevuld met zelfgeschreven gedichten en verhaaltjes van kinderen.

Kinderachtig is het allerminst. Het zijn lange zinnen, met best nog wat moeilijke woorden. Waren we toen sneller van begrip? Ik kan me niet herinneren, dat ik van een artikel ooit de strekking niet heb begrepen. Maar ja. Daarvoor was ik ook een boekenwurm. Dat ben ik nog, trouwens. En hoewel ik het al lang niet meer nodig heb: de SISO zit ook nog grotendeels in mijn hoofd.




07 juni 2015

Het begon in een stortbui

...en vanuit de rustige saaiheid van haar koude werkende-vrouw-bestaantje liet ze zich wegglijden in de onrust en de warme koestering van twee grote resolute armen. Een van de laatste zinnen van 'Het begon in een stortbui'. Ze, de werkende vrouw, is Wil, een derde kandidaat notaris, werkzaam op een notariskantoor. Ze huurt een kamer bij een hospita. En die armen, waar ze na een korte aarzeling voorgoed in verdwijnt,  zijn van Pieter Bommel, de jonge directeur van de lijstenfabriek.

Eerder die de hebben ze samen de bruiloft bij gewoond van Wil's nichtje Dia, die met de apotheker Roel van Dieren Huybers is getrouwd. Maar echt leren kennen deden Wil en Pieter elkaar drie jaar eerder, aan het strand nabij Leiden.

Toen Pieter met zijn vader en zijn tante Alida een huisje had gehuurd in de buurt van De Noodlanding, het huisje waar Wil en Dia verbleven. Pa Bommel was een zakenpartner van de vader van Dia. En 'tantaalida' zou Pieter en Dia zo graag samen zien. Maar Dia, die pas ernstig ziek is geweest, moet niets hem hebben. En vraagt de loopjongen van de apotheek of hij niet als nepverloofde wil fungeren.

Dominante tantaalida die een aanbidder heeft en onder invloed van de liefde zichtbaar veranderd. De loopjongen van de apotheek die student farmacie blijkt te zijn en werkelijk om Dia geeft. Pieter die maar moeilijk onder het juk van zijn tante uit kan komen. En wil die verliefd op hem wordt.

Drie jaar later blijkt pa Bommel overleden, Pieter directeur, Dia's vader met succes een eigen zaak te zijn begonnen,  Roel de apotheek van zijn oom over te hebben genomen. Dia's ouders verhuisd, tantaalida getrouwd en moeder, Wil's moeder hertrouwd. En ten slotte nog Wil samen met Pietje.

Het is een wat al te happy end van een vacantieromannetje, zoals de ondertitel luidt. Het verhaal las als een vrolijke kluch, met veel misverstanden. Luchtiger als die serie boeken die Spanje van Havelte schreef. Maar op het eind wordt het melig en veel te toevallig. Alsof alle twijfel er in een paar alinea's nog uit moest zijn. Zodat er geen enkele vraag meer onbeantwoord bleef.