22 januari 2011

Zuigeling en kleuter

Het is het eerste deel uit de serie 'Jaren der jeugd', uitgegeven onder leiding van prof. dr. Th. Rutten. Uit hoeveel delen het precies bestaat weet ik niet. Daar kan zelfs de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek me geen antwoord op geven.

Met een beetje googlen ben ik er achter gekomen, dat er in ieder geval vier delen moeten zijn uitgegeven. Het vierde deel heet 'De jongen'. Dat heb ik niet in mijn bezit, wel het derde deel, 'Het meisje'. Ook het tweede deel, 'Het schoolkind', ontbreekt nog aan mijn verzameling. En of er nog meer delen zijn? Wie weet kom ik daar ooit nog wel eens achter, bijvoorbeeld door het te scoren op de zoveelste rommelmarkt. Dat is met dit 'Zuigeling en kleuter' ook gebeurd.

'Over de psychologie en de opvoeding van het kind vanaf de geboorte tot de schoolleeftijd', zo luidt de ondertitel. Uitgegeven in 1942, dus midden in de oorlog. Het mocht kennelijk van de Duitsers. De samensteller van dit deel is Dr. A. Chorus, 'psycholoog van het paedagogisch instituut te Nijmegen, privaat- docent der Nijmeegse Keizer-Karel universiteit'. Dus zo heette de Radboud voorheen Katholieke Universiteit van Nijmegen toen nog.

Het is een behoorlijk wetenschappelijk boek, dat destijds echt niet in elke boekenkast heeft gestaan. Er staat veel in over erfelijkheid, over kijken en begrijpen. Over de wereld van den kleuter en over braaf zijn en bidden: tucht en straf. Er zijn foto's op luxe glanspapier gebruikt om de tekst wat te verlevendigen. En er staan veel woorden in, die ik niet begrijp. Anthromorphorisering, bijvoorbeeld. De neiging om alles op te vatten als menselijk gebeuren. De pop die echt stout kan zijn, bijvoorbeeld.

Iets over het duimzuigen als natuurlijk ontwikkelingsverschijnsel en over de soorten van spelen. We onderscheiden functie spelen, fictie en receptieve spelen en constructie spelen. Over het stadium der benoeming bij het het tekenen. Over de vraag welke betekenis het O.L. Heertje voor den kleuter heeft.

Het gebruik van naamvallen maakt het soms lastig lezen. Bovendien is het een katholieke uitgave, dat merk je aan alles. Waarschijnlijk is dit boek en daarmee de hele reeks meer bedoeld geweest voor pedagogen - dat ze dus toen nog als paedagogen schreven - dan voor ouders. Maar ach, zo'n zestig jaar na dato is het zelfs voor een kinderloze blogster leuk om bij haar verzameling in de kast te zetten.

09 januari 2011

Als reisleidster op pad!


Dit boek verscheen in 1984 onder de titel: Ankie als reisleidster. Een paar jaar later werd het herdrukt onder de titel: Als reisleidster op pad!
Waarschijnlijk moest die tweede titel meer aanspreken en dus leiden tot betere verkoop van het overigens best wel leuke verhaal. Ankie van Loon heeft haar havo diploma behaald en weet nog niet wat ze moet gaan doen. In verder leren heeft ze geen zin. Maar baantjes met alleen een havo diploma zijn ook niet gemakkelijk te krijgen.

Via een relatie van haar vader krijgt Ankie de tip om te solliciteren naar een baantje op het reisbureau als administratieve kracht. Het is maar voor de zomermaanden en hoewel Ankie het al helemaal ziet zitten, is het nog niet gezegd dat ze de baan ook echt krijgt. Anouk van Arnhem is wat realistischer in het vertellen dan haar voorgangsters twintig jaar eerder. Daar kregen de hoofdpersonen vanzelfsprekend de baan.

Ankie krijgt de baan ook, maar alleen voor de beloofde zomermaanden. Wel krijgt ze de kans om in te vallen als reisleidster voor een groep Amerikanen naar Madurodam. Haar vriend Pim vindt het helemaal niet leuk, dat ze zo veel werkt in de zomer en dat ze elkaar zo weinig zien. Ankie gaat zelfs nog veel meer excursies begeleiden. Luuk, de chauffeur van de Madurodam trip vindt haar een goede kracht en tipt haar baas, wanneer reisleidster Anneke door een gebroken been lang uit de roulatie zal blijven.

Er gebeurt van alles, op de reizen die Ankie meemaakt. Overboekte hotels, ruziënde echtparen, een defecte bus in het donker en een vrouw die op het punt van te vroeg bevallen staat. Ze weet het allemaal goed op te lossen. Tussen Pim en haar botert het steeds minder goed en uiteindelijk zet ze zelf een punt achter hun relatie. Haar baan zit er op. Geen reisjes meer met Luuk, de aardige buschauffeur, geen verkering meer met Pim en geen werk meer op het gezellige reisbureau. Wat zal ze alles missen.

Niet helemaal alles. Want de directeur van het reisbureau biedt haar een baan aan. Met een proeftijd en op voorwaarde dat ze een cursus tot reisleidster volgt. Leuke, unieke kans maar wel nog steeds heel realistisch beschreven. Het gaat allemaal niet vanzelf. En Luuk? Die vindt haar wel aardig, maar tot een relatie komt het nog niet. En ook dat is veel meer naar de werkelijkheid dan de meisjesromans van vroeger.

02 januari 2011

Loes geeft het stuur over

De eerste druk van Loes geeft het stuur over, verscheen bij West-Friesland. Ik kocht het in 2004. De omslagtekst is wervend en luidt: Alle dagen van de week doet Loes, een jolig meisje van twintig jaar, netjes haar werk op kantoor. Maar op de Zaterdagmiddagen verwisselt zij de type-machine voor het stuurrad. Loes' vader heeft namelijk een autobedrijf en -rijschool en Loes heeft net zo lang gebedeld tot zijn de Zaterdagmiddag autorijlessen mag geven. Zij vat haar baan serieus op en dat ze in die lesuren veel mensenkennis op doet, is wel zeker. Ook de komische kant ontbreekt niet. Natuurlijk heeft ze een boezemvriendin, waar ze lief en leed mee deelt en verder kabbelt haar leventje genoeglijk verder in het gezellige, drukke gezin. Hoe ze de man van haar dromen ontmoet is een geheimpje tot het laatste hoofdstuk. Wel heeft een auto er mee te maken, maar verder...

Jaren later nam uitgeverij Kluitman het verhaal over en gaf het uit in de Romanserie pockets. Hans Borrebach vernieuwde het omslag en ook de tekst, ditmaal op het achterflap is danig gemoderniseerd. Loes is niet jolig meer, maar leuk. Ze werkt nu ergens op een kantoor. Voor de man in het verhaal is wat meer tekst gereserveerd. Het is een jongeman die meer oog blijkt te hebben voor zijn charmante lerares dan voor de weggebruikers en zijn wagen!En dat Loes ondanks alles niet boos kan zijn op haar zo onhandige leerling, is voor ons een aanwijzing, in welke richting dit gezellige boek wel gaat, dat blijkt trouwens al duidelijk uit de titel!

Een kantoorjuffrouw annex rij instructrice dus. Met een strenge vader en een zorgzame moeder. Twee oudere broers, een jongere zus. Zusje Annelies is een moeilijk opvoedbaar kind, zoals Monique Terborg uit de Ineke en Anneke serie. Broer Niek geeft de rijlessen en is een blonde charmeur die het leven niet zo nauw neemt. Oudste broer Herman is melancholisch en een tweede vader.

Loes heeft inderdaad een vriendin, Tineke. Ze studeert piano en dweept met een pianist, André Marius. Wanneer ze achter zijn ware aard komt, ziet ze al gauw in, dat dat niets met liefde te maken heeft. Loes heeft al gauw door, wat er speelt. En ze krijgt gelijk. Herman verlooft zich met Tineke. Er speelt meer, dat Loes allemaal vanaf een afstandje eerder in de gaten krijgt dan de anderen. In het laatste hoofdstuk moet het allemaal opgelost worden.

Vriendin van kantoor Letty met de chef, Wim Cock. Broer Niek met een oud leerlinge, Nora Terhaer. En Loes zelf, met de onhandige leerling, die een 24 uurs betrouwbaarheidsrit heeft gewonnen. Die alleen maar les nam om Loes beter te leren kennen. En zo is er weer een verhaal in Koen-Conrad stijl ten einde. Er is dan ook nog een zieke vader voorbij gekomen die beter wordt en zusje Annelies die met de verkeerde vrienden om gaat. Allemaal al eerder gelezen. Met illustraties van Hans Borrebach.