25 mei 2015

Lenny, waarom?

De pocket editie heeft niet eens een aanschafdatum, maar het moet ergens in het voorjaar van 1995 geweest zijn, dat het in mijn bezit kwam. Twintig jaar later, op een ouderwets gezellige vrijmarkt in Tilburg voor een al net zo'n ouderwets prinsje scoorde ik dus gisteren de tweede druk. Die een stuk ouder blijkt dan ik dacht, gezien de spelling van de vacantie op de Friesche boerderij die zoo genoeglijk is. 1946, aldus de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. Deze tweede druk is zowel met illustraties van Hans Borrebach als van G. van Straaten, zo staat er verder. En al meldt de omslag het met i-e, Freddy is toch echt met een y.

G. is van Gerard, de oudere broer van Peter van Straaten, die in dienst was van Kluitman en vooral bekend werd van zijn Kameleon illustraties. Maar ik spaar de Borrebach edities en die scoorde ik dan gisteren dus ook. Deze editie speelt zich echt in de oorlog af. Er is verwondering over het vele eten op het platteland, angst voor bombardementen vanuit de lucht en de noodzaak tot verduisteren. Lenny kan niet op vakantie naar Zeeland en mag om de oorlog ook al niet naar Brussel. Er is angst om elkaar lang niet te zien. Details die in de pocket editie uit de jaren zestig allemaal zijn weg gelaten. Omdat de meisjes van toen het inmiddels niet meer hadden mee gemaakt.

Het verhaal zelf is overigens vlug verteld. Lenny is tandarts assistente en gaat met haar vriendin Rein naar haar familie in Friesland. Rein wordt er verliefd op de hoofdknecht Piebe. En Lenny realiseert zich daar, dat ze van haar tandarts houdt. En verder is er veel omschrijving van het eenvoudige leven op het land en de liefde van den boer voor diens grond, zijn akkers, zijn golvende graanvelden, de wijde, wijde vergezichten en... zijn arbeid, dien zij leeren hoogachten en eerbiedigen.

Zo eindigt de proloog van de tweede druk. Op de achterflap tekst is dat gewijzigd in: waarom probeert Lenny zich in deze voor haar zo vreemde omgeving te begraven? Lenny is een Haags meisje. Die moesten in de jaren veertig nog met hun neus op de feiten worden gedrukt dat het leven niet overal hetzelfde was. En dat de stad echt niet beter was dan het platteland. Van die moraal is twintig jaar later niets meer over. En ja, het komt goed, tussen Lenny en haar tandarts Remko. In beide edities. De romantiek die bleef.

11 mei 2015

Een paard brengt geluk



Katinka is de dochter van de eigenaar van Jeugdhotel De Witte Hengst. Haar broer werkt daar als volledige kracht, maar zij vindt het leuker om haar vader in het hotel te gaan helpen, wat tevens zijn eigendom is. Daarom gaat ze in september ‘hotelmanagement’ studeren. Wat dat dan ook mag zijn. Het verhaal speelt zich af omstreeks 1990. Bedoeld werd waarschijnlijk een opleiding aan de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer, of de Hogere Hotelschool. Dat had Helen Taselaar best even specifiek mogen benoemen. Enfin.


De dochter van meneer Bianchi dus, is na haar eindexamen (HAVO? VWO? MAVO misschien?) bij wijze van werkvakantie naar een ranch geweest in Texas, waar haar pa connecties had. En daar leerde ze, behalve veel paarden en buitenlandse vrienden, ook de onuitstaanbare Scott Howard kennen. Maar nu zit ze in het vliegtuig, op weg terug naar Nederland. En ze wil hem nooit meer zien.

Zo zijn we eigenlijk na de eerste paar pagina’s al halverwege een typisch Taselaar verhaal, dat verder ook alleen maar bekende ingrediënten heeft. Want Scott kan Kathinka niet vergeten en gaat haar in Nederland opzoeken. Hij treft haar aan als vakantiemedewerker in het winkeltje van de Witte Hengst. Zelf gaat hij er David Freling vervangen, die door een ongeluk tijdelijk uitgeschakeld is. Ze kan hem nog steeds niet uitstaan, al doet Scott nog zo zijn best om te bewijzen, dat hij niet dat verwaande ventje is, waar ze hem voor blijft uitmaken.

Het keerpunt komt, wanneer Rory, haar paard, ziek wordt en Scott er bij blijft waken, gedurende de nacht. Pas dan ziet ze in, dat ze zich heeft vergist. En beseft ze, dat ze van hem houdt. En dan gaat het snel. Niks studie hotelmanagement, niks assistentie van vader, niks in het winkeltje van de Witte Hengst meer. Het wordt direct Amerika, want ze kan Scott niet meer missen. Hij wil er zijn eigen range gaan beginnen. En het eerste kapitaal is er al. De opbrengst uit de verkoop van zijn Porsche.

Juist ja. Hoeveel geld zal dat, omgerekend, zijn geweest, vijfentwintig jaar geleden? Tienduizend euro, hooguit? Voor het opstarten van een range is wel wat meer nodig. Droom dus maar lekker verder. Een vervolgopleiding, het familiebedrijf, een baantje, vriendschappen, het is allemaal niet meer van belang, zolang De Man er niet is. Dus geven we, als achttienjarige, gewoon alles op wat we hebben en reizen we de ware achterna.

04 mei 2015

Carla's moeilijke keus

Carla Westerhoven is geboren en getogen op het niet bestaande eiland Dijksterland, waar ze met haar vader woont. Pa Westerhoven trouwde als weduwnaar met Bets, die eerst zijn secretaresse was. Ze is maar een jaar of acht ouder dan Carla.

Carla is goed bevriend met Frank Gevers en zijn zus Wilma. Frank is directeur van het VVV kantoor op het eiland. Pa Gevers beheert de DSO, de Dijksterlandse Stoomboot Onderneming. Frank is gecharmeerd van Carla en biedt haar een baan aan. Dat is huwelijkskandidaat nummer één.

Een van de eerste taken van Carla is het begeleiden van een groep Amerikaanse toeristen. De flamboyante reisleider blijkt een Nederlander: Dick van Rijn. Dat wordt huwelijkskandidaat nummer twee. Met het reisgezelschap beleeft Carla een paar spannende dagen, die eindigt in een levensgevaarlijke longontsteking, waar ze goed bovenop komt. Dan volgt een gesprek met haar vader en een tante. Wordt het geen tijd, iets serieus aan te pakken? Haar vader is hertrouwd, ze hoeft het huishouden dus niet meer te besturen. En dat baantje bij de VVV is maar seizoenswerk.

Het wordt biologie, aan de universiteit van Leiden. Waar haar tante toevallig ook woont, dus daar kan ze bij inwonen. Geen gezoek naar een kamer dus. Carla was toch al erg van de biologie, ze schreef er zelfs stukjes voor in diverse bladen. Als studente is ze in no time ingeburgerd. Dan blijkt haar studievriendin Joke van der Stoep de verloofde van Dick van Rijn. Vervolgens wordt Carla massaal geboycot, doordat ze het met Dick heeft aangelegd. De enige die haar nog wel vertrouwt is Ru, een mannelijke medestudent.

Zo wordt het Kerstmis. En gaat Ru bij wijze van vriend mee naar Dijksterland. Waar Carla een ernstig gesprek met haar vader krijgt. Want dit is niet zo maar een vriend, dat moet Carla zich wel realiseren. Dick is dan al van het toneel verdwenen. Dat is een kwestie van een kort briefje geweest. Frank blijkt toch niet meer dan een vriend. Hij heeft altijd om haar heen gedraaid, maar haar nooit gevraagd, zijn vrouw te worden. Ru doet dat wel. Al meteen, nog in de kerstvakantie. Zo moeilijk was de keus van Carla dus niet eens.

Vader hertrouwd, een baan bij de VVV, de aandacht van drie verschillende mannen. Studeren in Leiden. Een ernstige longontsteking. Het is wel heel erg veel, in een half jaar tijd, voor een meisje, om mee te maken. En intussen is ze nog geen twintig.

Ook dit verhaal kent twee edities. Hans Borrebach illustreerde beide uitgaven. De eerste uit 1951, waarin Carla en Ru als een kopie van Grace Kelly en Bing Crosby tegen een zeelucht aan poseren. Hij lijkt in het niets op de suffe student, zoals de schrijfster hem heeft omschreven in het verhaal. En in de pocketeditie uit 1964 is Ru bijna helemaal van het omslag verdwenen. Carla is er een nietszeggend meisje is geworden, zoals ze bij tientallen op de Witte Raven pockets stonden.