30 april 2017

Vickey belandt in de vijfde

Over hoe een meisje na veel capriolen toch nog in de examenklas van de HBS belandt. Het had zo maar de ondertitel van het tweede deel van de Vickey reeks kunnen zijn. Er zijn vriendinnen, er is plezier en er zijn leraren die je meestal niet bevallen. Er is een nieuwe leraar, die niet voor niets met zo veel tamtam geïntroduceerd wordt.

Ditmaal geeft hij wiskunde. Hij is kaal en heeft een baard,  die hem meteen de bijnaam de sik opleveren. Om vervolgens ook maar meteen niet meer bij zijn naam te worden aangesproken door de schrijfster. De Sik is vreselijk. En als Vickey hem betrapt op een rendez vous met haar zus Rina wordt het er al niet veel beter op. Het is niet eens alleen zoenen,  nee, het is verloven. Een leraar in de familie. En wat voor een.

Arjan Peters moet Joop ter Heul goed gelezen hebben, toen ze dit schreef. Vickey is Joop en Rina de  vervelende zus Julie, die zich met Joop's leraar Smidt verloofd. Julie en Joop konden elkaar niet uitstaan, tussen Vickey en Rina is het ook steeds ruzie. Met dat verschil dat de zwager van Joop al snel heel aardig wordt. Deze aanstaande van Rina, die zeker vijftien jaar ouder moet zijn, blijft een saaie pief.

Zus Niki moedert ook in dit deel over haar jongste zus. En zwager Bob speelt voor vader. Dat alles bij gebrek aan ouders. Want die leven dus niet meer. En dan is er nog de familie Van der Kuilen. De nette buren, met hun grote villa. Hun zoon Roel is een negen jaar oudere plaaggeest. Hij is bijzonder goed met de familie Lengten bevriend, maar nog het meest met Vickey. Niet meer dan dat. Vickey is ten slotte pas zestien. Er moeten nog heel wat meer capriolen plaatsvinden voordat haar koste gekocht is en ze met Roel zal trouwen. Er zijn nog geen verwijzingen in die trant mar de toon is gezet. Op naar deel 3.

14 april 2017

De eerste halte

Een origineel boek voor bakvissen, zo noemt de Nieuwe Leidsche Courant het, in 1939. Een verhaal over de verdere lotgevallen van Lenie, Rita en Els. De eerste halte is inderdaad deel II van iets. Het staat er met potlood bij geschreven, in het exemplaar dat ik kocht.

Wat de titel van het eerste deel is, heb ik niet kunnen achterhalen. Ik kende de naam van de schrijfster, daarom kocht ik het boek. Van de uitgever, Meinema in Delft, had ik nog nooit gehoord. En ook d de naam van de illustrator, Adri Alindo, zei me niets.

Meinema blijkt nog steeds te bestaan. Ze maken sinds 1989 onderdeel uit van Boekencentrum uitgevers en richten zich voornamelijk op moderne theologie, spiritualiteit, zingeving en liturgie. Dit verhaal, wat dus vijftig jaar eerder verscheen, heeft inderdaad een Christelijke inslag. Een, die ik niet ken uit de latere verhalen van Betty van der Plaats. En Adri Alindo, is een pseudoniem van Adriana Palingdood. Als mijn echte naam zo luidde, had ik ook een pseudoniem verzonnen. Maar ook onder haar eigen naam zegt ze me niets.

Het verhaal gaat inderdaad over Lenie, die pas getrouwd is en zorgzaam huisvrouw speelt voor haar man Alex. Voor ze trouwde was ze onderwijzeres. Maar dat doet nu allemaal zo relatief aan. En het gaat over Rita, die verpleegster is. Over hun zus Els, die op kamers gaat als laborante. Er wordt nog een Joop in genoemd, die niet verder wordt uitgewerkt. En een flamboyante Joost, die de meisjes het hart op hol brengt maar intussen zo weinig serieus is.

Lenie, dat is bijna het omgekeerde van Nel. Lenie, die begint met een feestelijk bereid maal ter ere van haar eerste trouwdag. Els, die op kamers gaat. Een baan in het onderwijs. De Christelijke ondertoon. Het zoeken naar bezigheden en het vinden van een goede balans in het huwelijk. Het deed me allemaal heel erg aan Goud-Elsje denken.

Daar zit behalve een Els ook een zus in, die Riet heet. Riet, die onderwijzeres wordt en op kamers gaat. Daar heet een broer Joop. De toon is Christelijk en mannen moeten iets presteren, willen ze je waard zijn. Max de Lange had haar eerste deel al langer op de plank liggen, maar het zou, om de oorlog, pas in 1946 verschijnen. Dit boek verscheen er net vóór. Max de Lange moet zich hebben laten inspireren door dit boek van Betty van der Plaats. En dat eerdere deel, waarvan ik dus de titel niet weet. Misschien komt dat nog wel eens in mijn bezit. Constateer ik, al bladerend, hé, dat is het eerste deel van... Het is me al vaker overkomen.


Wat mij betreft slaagde Max de Lange er beter in, van haar Els, Riet, Nel en Joop een serie mooie verhalen te maken. Met betere tekeningen ook. Ze zouden een stuk langer mee gaan bovendien. Maar een vermoeden hebben gekregen waar ze haar inspiratie vandaan haalde, maakt me toch nieuwsgierig.







07 april 2017

Fietsclub Krap bij Kas gaat over de grens

Herry Behrens maakte weer een mooie omslag. Ina en op de achtergrond Irene, Anneke en Roelien zijn duidelijk de grens over. De omgeving is niet Nederlands meer. Waar ze precies zijn wordt niet duidelijk. De tekst op de achterkant helpt je als lezer ook niet verder. Vakantietijd! Fietsclub "Krap bij Kas heeft de plannen voor een nieuwe fietsvakantie al gesmeed. zo begint het. Dat is niets nieuws. Zo zijn de vorige drie delen in deze serie ook begonnen.

Nu, dat belooft weer wat te worden. Bovendien is voor het eerst de clubkas goed gevuld, dus niets staat Anneke, Ina, Irene en niet te vergeten de vrolijke Roelien, meer in de weg. Na de laatste goede raadgevingen van hun ouders gaan de vriendinnen van start en bepakt en bezakt trappen zij richting de grens, op naar het zonnige zuiden...

De volger van deze serie is er niets mee opgeschoten. Waar gaat het verhaal dan precies over? Heeft de redacteur, die deze tekst schreef, zélf het verhaal wel gelezen? Maar misschien was dat ook wel de bedoeling. Niet te veel prijsgeven van de inhoud, zodat de lezers het vanzelf gaan kopen.

In het vorige deel hebben de dames twee Franstalige Belgen leren kennen, die de wielersport beoefenen. Ze hebben er vriendschap mee gesloten en gaan hen opzoeken. Ze logeren in een oud kasteeltje. De Limburgse zusjes Ploeger gaan met hen mee. Het zijn echte vriendinnen geworden, toch komen ze op het omslag niet voor. De dames nemen deel aan een wielerwedstrijd, die ze uiteraard winnen.

Krap bij Kas bestaat uit vier meisjes van onbekende leeftijd, aldus een recensie. Dat heb ik me inderdaad ook altijd afgevraagd, toen ik het als twaalf, dertien jarige voor het eerst las. Hoe oud zijn ze nou eigenlijk? Oud genoeg om zelfstandig op pad te gaan. Ze spreken allemaal behoorlijk Frans ook. Zestien? Zeventien? Je komt er niet achter, want nergens wordt over school gesproken.

Die wielerwedstrijd, daarvan is van te voren al bekend dat ze zullen winnen. Voorspelbaar, evenals de andere belevenissen. Ook daar was ik het zelf in de jaren tachtig al mee eens. Dat het wel allemaal heel toevallig is, dat de meiden een wedstrijd winnen als ongeoefende vrouwelijke scholieren, tegenover mannelijke semi profs.

Zoals in zo veel van dit soort series is er binnen het groepje een meisje dat intelligenter, ondernemender, meevoelender is dan de anderen, zo staat er ook nog. Daarmee wordt waarschijnlijk Roelien bedoeld. Irene is te brutaal, Anneke te verlegen en van Ina verneem je gewoon niet zo veel. Dat is de bladvulling. Maar ook Roelien's karakter is niet verder uitgewekt.

Wee zouden het als lezers ook niet meer te weten komen. Dit werd het laatste deel over de fietsende meisjes. Yvonne Brill was waarschijnlijk al weer bezig aan haar volgende boek voor Kluitman. Ze zou er zo tientallen schrijven. Wordt daarom misschien toch nog vervolgd.