15 maart 2015

Vickey's capriolen

Ook dit is een deel uit een serie. Maar dat is aan het boek niet te zien. Het is uitgegeven in 1957 door uitgeverij Stenvert in Apeldoorn. De eigenaar van Stenvert is tevens eigenaar van uitgeverij De Eekhoorn. Beide uitgeverijen hebben naast elkaar bestaan en zowel Stenvert als de Eekhoorn hebben een website met veel achtergrondinformatie.

Vickey's capriolen, wat dus het eerste deel van de Vickey-serie zou worden, is net als de Olijke Tweeling, van Arja Peters. Beide series worden door de uitgever en op andere plaatsen, in één adem genoemd. Arja schreef beide reeksen dan ook tegelijkertijd, al ging ze met de tweeling nog een stuk langer door.

Het verhaal heeft, net als de Mieke boeken, een samenvatting op de keerzijde van de titelpagina staan, zodat je als lezer al een beetje weet, wat je te wachten staat. Hier valt dus te lezen dat Vickey een H.B.S.-meisje is, dat, nadat haar moeder is overleden, inwoont bij haar zus Niki en haar zwager Bob. Ook haar zus Rina woont bij hen in. Kennelijk is er ook geen vader meer. In de samenvatting staan verder nog een paar belevenissen, die Vickey gaat meemaken en die me erg aan de verhalen van Ellis en Thelma, alias de Olijke Tweeling doen denken. Met dat verschil dat die nog op de lagere school zaten, toen ze hun avonturen beleefden. Vickey is veel ouder.

Vickey, die heet Lengton van achteren., spreekt haar familie aan met schattedodden, die haar beantwoorden met Priegel of Krimmel.Woorden die in de Olijke Tweeling ook werden gebruikt. Die overigens een oom Bob hadden. Vickey moet geopereerd worden aan haar blindedarm. En ze krijgt een nichtje. Er is een lastige meneer Pieters. Ellis en Thelma kregen elk een broertje, hun vader een acute blindedarmontsteking en de lastige buurvrouw heette mevrouw Pieters.

Zo komt het toch wel allemaal heel erg op hetzelfde neer. Misschien heeft de firma Stenvert / De Eekhoorn gedacht, dat het voor twee verschillende leeftijdscategorieën was. Dit Vickey-boek is voor meisjes van 12 jaar en ouder geschreven, de Olijke Tweeling was voor 9 tot 12. En dat het daarom niet zo veel uit maakte, dat de verhalen zo op elkaar leken. En vervolgens werd Hans Borrebach maar weer eens gevraagd het geheel van een omslag en binnenillustraties te voorzien. Waarmee alweer een stereotype meisjesboek in de jaren vijftig was geboren. Het zou in de jaren zestig nog eens als pocketeditie worden uitgegeven. Kennelijk was het veelgevraagd.

Vrolijke H.B.S.-meisjes, met vrolijke, niet-alledaagse namen uit de jaren vijftig. Meisjes, die zich charmant door elke tegenslag heen lachen, al hebben ze geen ouders meer en krijgen ze blindedarm-ontsteking. Al hebben ze een paar onvoldoendes en soms zelfs een taak te maken, blijven zitten doen ze eigenlijk nooit. Achterop raken door ziekte is al een zeldzaamheid. Want die onvoldoendes komen door te slecht leren. En dat halen ze gauw genoeg weer in, als ze eenmaal inzien dat het zo niet verder kan. En dat gebeurt altijd. Ruim op tijd bovendien.

Bij het zoeken naar een afbeelding stuitte ik nota bene op een originele recensie, in het Dagblad van Amersfoort, uit 26 juli 1957. Te leuk om er niet bij te plaatsen. Met dank aan het Archief Eemland, voor het inscannen van haar collectie Historische Kranten, die bovendien ook nog goed te doorzoeken blijken te zijn. Hulde. Het is de eerste keer dat ik voor mijn blog zoiets kan posten.
 

Geen opmerkingen: