02 september 2015

In jouw handen

Op het gezellige feestje, ter ere van Sylvia Grevenbricht, die zojuist geslaagd was voor onderwijzeres, dient zich nog een late gast aan. Het is een meneer Vermeulen. Hooguit dertig, grijze ogen, lang en fors postuur, keurig gekleed. Hij is hoofd der school. Een basisschool in een dorp. En hij wil het ijzer smeden nu het heet is. Want er is een tekort aan onderwijzers, speciaal op dorpsscholen als die van hem. Dus als Sylvia er voor voelt om in Ellinchem aan school te komen?

Ze neemt de baan, in het dorp dat als zodanig niet bestaat. Wel als naam van een kindertehuis, in Ellecom. Dat is een dorp in Gelderland, op de Veluwe. Ellecom ligt tussen Rhenen en Doesburg, niet ver van Dieren, wat weer de achternaam van de schrijfster is. Het zou dus heel goed kunnen, dat ze inderdaad Ellecom heeft willen beschrijven. Want het plaatsje had inderdaad een station vroeger, op de lijn Arnhem-Leeuwarden. Het werd echter al in 1929 gesloten. Dit verhaal speelt zich later af.

Een vrij realistisch verhaal, waarin de sfeer van lesgeven op een dorpsschool als beginneling goed wordt weergegeven. De voornemens die je maakt en de praktijk die daar dan op volgt. Al het nieuwe, dat op je af komt. Niet alleen het werk, ook de collega's, de treinreis er naar toe. Hoe je op kamers besluit te gaan, als de treinverbinding niet meer blijkt aan te sluiten op je werktijden. Hoe je je settelt in een nieuw dorp, vriendschap sluit met kamergenoten. Hoe je in toneelspelen een hobby vindt. Hoe de liefde om de hoek komt kijken en daarmee ook de jaloezie en het onbegrip.

Helaas zitten er ook veel cliche's in. Want de ware Jacob is natuurlijk het hoofd der school, die uiteraard weduwnaar is. Vanzelfsprekend heeft hij een klein kind, een meisje, dat hij zo goed als alleen op moet voeden. En ja, Sylvia sluit haar direct in haar hart. En dankzij Marianneke komt Louis Vermeulen haar zeer na. Dat ontdekt ze op vakantie. Een vakantie aan zee, waar, hoe toevallig, hij ook verblijft.

Er is een jaloerse concurrent, in de vorm van collega Ali Groefser, die eerder met Louis wilde trouwen. Maar zij mist de gave, van kinderen te houden. De gave die, aldus Louis, een vrouw moet bezitten. Ali is wel degelijk een vrouw en daarbij nog onderwijzeres. Maar dan wel een die niet van kinderen houdt. Wonderlijk dat zo iemand dan zo'n beroep kiest. En dan is er nog vriendin en pensiongenoot Gerda, die verliefd is op regisseur Jaap. Hij ziet haar niet staan, ziet op zijn beurt weer meer in Sylvia. Dat leidt dan weer tot ruzie tussen de beide vriendinnen. Een ruzie die ze bij leggen, want Sylvia geeft niets om Jaap.

Om het allemaal nog iets minder waarschijnlijk te maken viert Sylvia de strandvakantie met Gerda en blijkt Louis erelid van de toneelvereniging waar Sylvia en Gerda in spelen en Jaap de regisseur is. Uiteindelijk legt Sylvia haar jonge leven in de handen van Louis. Met tranen van ontroering in haar ogen. En heeft Gerda zich met Jaap verloofd, die bij nader inzien toch ook wel wat in haar blijkt te zien. Zoals dat dus altijd gaat, in boekenland. En o ja, die Ali Groefser blijkt uiteindelijk toch ook minder jaloers en zelfs aardig. Tuurlijk. Met illustraties en een omslag van Hans Borrebach. Alweer een veel te mooi meisje met elegante wangen, rode lippen en golvende lokken.

Geen opmerkingen: