21 september 2016

Fietsclub 'Krap bij Kas' maakt het helemaal


Roelien, Anneke, Ina en Ineke gaan weer op fietsvakantie. Opnieuw gaat de rit naar Drenthe, waar ze schaapsherder Krijn terugzien. En daar blijft het natuurlijk niet bij. Ze ontmoeten er ook een groep wielrenners, die aan het trainen zijn voor de Ronde van het Hunebed. Wanneer de meiden aangeven, daar ook wel aan mee te willen doen, is de reactie: 'meisjes kunnen die ronde toch nooit uit fietsen'.

Dat zou normaal gesproken ook inderdaad niet kunnen. Vier meisjes van hooguit vijftien, die hoogstens van en naar school fietsen en in de zomer per fiets op pad gaan. Een wielerronde is dan wel iets heel anders. En uit fietsen is één. Winnen is twee. Want natuurlijk wint het Krap bij Kas kwartet die ronde. Ze maken het, zogezegd, helemaal. En winnen vier nieuwe sportfietsen, bestemd voor nog meer avonturen.

Het zal zo'n dertig jaar geleden zijn, dat ik dit boek voor het eerst las. En net als bij het eerste deel dacht ik ook toen al: dit kan nooit. Dit is wel verschrikkelijk verzonnen. Dit gelooft toch niemand. Maar het was wel een leuk verhaal. Met een mooie omslag. De meisjes waren zó natuurgetrouw weergegeven, ze leken wel echt.

Roelien met een bij haar joggingpak passende haarband, op een metallic bruine racefiets. Het is een andere fiets dan waar ze een jaar eerder nog mee op pad ging. Toch kan dit het gewonnen exemplaar nog niet zijn, want die fietsen zouden worden thuisbezorgd. Ach, het is een detail. Ze dragen trouwens alle vier een joggingpak. En ze hebben alle vier zo'n metallic kleurige fiets. Lang leve de beginjaren tachtig.

Op de achtergrond buigt Anneke zich over een routekaart. Ze lijken dus op weg te zijn, maar zonder bagage. Zelfs geen rugzak met een flesje frisdrank hebben ze bij zich. Ook onwaarschijnlijk. Anno 1985 had ik dat nog niet zo in de gaten, maar nu wel. Oppervlakkig meisjesboek, aldus de recensie. Aanéénschakeling van de te verwachten gebeurtenissen. De illustraties en het omslag geven de onbezorgde sfeer goed weer. 

Samengevat: tekeningen deugen, inhoud deugt minder. Dat vind ik eigenlijk ook. Zo luidt veel vaker het oordeel over de latere boeken van Kluitman. Herry Behrens verstond zijn vak, Over de schrijfsters waren ze minder te spreken. Daarvoor was het eerder andersom. Deugde de inhoud wel, maar de illustraties van Borrebach minder. Grappig eigenlijk.



Geen opmerkingen: