14 april 2017

De eerste halte

Een origineel boek voor bakvissen, zo noemt de Nieuwe Leidsche Courant het, in 1939. Een verhaal over de verdere lotgevallen van Lenie, Rita en Els. De eerste halte is inderdaad deel II van iets. Het staat er met potlood bij geschreven, in het exemplaar dat ik kocht.

Wat de titel van het eerste deel is, heb ik niet kunnen achterhalen. Ik kende de naam van de schrijfster, daarom kocht ik het boek. Van de uitgever, Meinema in Delft, had ik nog nooit gehoord. En ook d de naam van de illustrator, Adri Alindo, zei me niets.

Meinema blijkt nog steeds te bestaan. Ze maken sinds 1989 onderdeel uit van Boekencentrum uitgevers en richten zich voornamelijk op moderne theologie, spiritualiteit, zingeving en liturgie. Dit verhaal, wat dus vijftig jaar eerder verscheen, heeft inderdaad een Christelijke inslag. Een, die ik niet ken uit de latere verhalen van Betty van der Plaats. En Adri Alindo, is een pseudoniem van Adriana Palingdood. Als mijn echte naam zo luidde, had ik ook een pseudoniem verzonnen. Maar ook onder haar eigen naam zegt ze me niets.

Het verhaal gaat inderdaad over Lenie, die pas getrouwd is en zorgzaam huisvrouw speelt voor haar man Alex. Voor ze trouwde was ze onderwijzeres. Maar dat doet nu allemaal zo relatief aan. En het gaat over Rita, die verpleegster is. Over hun zus Els, die op kamers gaat als laborante. Er wordt nog een Joop in genoemd, die niet verder wordt uitgewerkt. En een flamboyante Joost, die de meisjes het hart op hol brengt maar intussen zo weinig serieus is.

Lenie, dat is bijna het omgekeerde van Nel. Lenie, die begint met een feestelijk bereid maal ter ere van haar eerste trouwdag. Els, die op kamers gaat. Een baan in het onderwijs. De Christelijke ondertoon. Het zoeken naar bezigheden en het vinden van een goede balans in het huwelijk. Het deed me allemaal heel erg aan Goud-Elsje denken.

Daar zit behalve een Els ook een zus in, die Riet heet. Riet, die onderwijzeres wordt en op kamers gaat. Daar heet een broer Joop. De toon is Christelijk en mannen moeten iets presteren, willen ze je waard zijn. Max de Lange had haar eerste deel al langer op de plank liggen, maar het zou, om de oorlog, pas in 1946 verschijnen. Dit boek verscheen er net vóór. Max de Lange moet zich hebben laten inspireren door dit boek van Betty van der Plaats. En dat eerdere deel, waarvan ik dus de titel niet weet. Misschien komt dat nog wel eens in mijn bezit. Constateer ik, al bladerend, hé, dat is het eerste deel van... Het is me al vaker overkomen.


Wat mij betreft slaagde Max de Lange er beter in, van haar Els, Riet, Nel en Joop een serie mooie verhalen te maken. Met betere tekeningen ook. Ze zouden een stuk langer mee gaan bovendien. Maar een vermoeden hebben gekregen waar ze haar inspiratie vandaan haalde, maakt me toch nieuwsgierig.







Geen opmerkingen: