19 juni 2011

Ik kan wonen

Een geïllustreerd handboek voor allen, die hun huis goed willen inrichten en bewonen, aldus de ondertitel. Deze uitgave, onder redactie van Johan Niegeman architect en binnenhuisarchitect GKF, wat het dan ook maar mag betekenen, is uit 1958. De oudere editie in de Ik kan serie. Het woord vooraf, ondertekend door 'N' begint met een paar mooie volzinnen: 's Mensen leven bestaat uit een aaneenschakeling van verrichtingen van verschillende aard, nuttige en onnuttige, noodzakelijke en onnodige, inspannende en ontspannende, zinvolle en zinloze. Een aantal dezer verrichtingen noemt men samenvattend wonen.

Goh. Een nogal hoogdravende samenvatting van een alledaags iets. Ook in de jaren vijftig sprak men al niet meer van 's Mensen leven of dezer verrichtingen, maar gewoon van Het leven van de mensen en van deze verrichtingen. Naamvallen in het Nederlands taalgebruik waren toen al zeker tien jaar afgeschaft. Wat wel weer actueel is, aan het voorwoord, is de woningnood, van toen. Niet iedereen had een eigen huis en zij die dat wel hadden, moesten zich toch nog zien te behelpen, want naar wens was een huis zelden.

Ik kan wonen is overzichtelijk onderverdeeld in een groot aantal hoofdstukken. Wat wonen is, bijvoorbeeld en De ontwikkeling van onze woning. Woonmogelijkheden. Wonen op het platteland. De vormen der meubelen (dus niet: de vormen van de meubels). Maar ook De wereld van het kind. Omgaan met licht en kleur. Sanitair. Verwarming. Vloerbedekking. 

Werkelijk alles staat er in. Er is zelfs een Lijst van platen opgenomen. Zo werden gekleurde afbeeldingen op glanzend papier in een boek toen nog genoemd. Nu een vanzelfsprekendheid, toen een teken dat je met een exclusief boek van doen had. Die Lijst van platen is minstens zo poëtisch van aard als de rest van het boek. Een gaaf bakje, waarbij de verschijning niet meer wil zijn dan minimaal noodzakelijk is, over een bepaald type wastafel. Een ander bewijs van de waarheid van de bewering dat men ook heel goed op een zolder kan wonen, voor de zolderwoning op pagina 212. Dat het vaak noodgedwongen moest, wordt niet vermeld. En ook niet, dat dat vaak moest op een minder mooie zolder dan deze.

Naast een algemeen register op trefwoord - van aankleedtafel tot zonwering - is er ook nog een lijst van medewerkers. Wie aan dit boek medewerken, zoals het hier wordt genoemd. Een bloemist, een illustrator, een bouwkundige, een hoogleraar in de gezondheidszorg.

Uitvoerige hoofdstukken van deskundigen van naam, met veel illustraties in zwart wit en gekleurde foto's op glanzend papier. Ik kan wonen moet een duur boek zijn geweest, om te bezitten. Zeker in de jaren vijftig. Meer dan een halve eeuw later is het nog steeds een kloek naslagwerk, dat heel leuk staat in de kast en je een perfect beeld geeft van de wensen en vooral de dromen van toen. De serie is omvangrijk geweest en in de jaren zestig gemoderniseerd en herdrukt. Wordt dus wederom vervolgd.

Geen opmerkingen: