22 oktober 2011

Stewardess bij de Adria expres


Na vele meisjesboeken te hebben geïllusteerd ontstond bij Borrebach steeds meer het gevoel, dat het schrijven er van niet moeilijk kon zijn. Dat kon hij zelf ook, zo meende hij. Zijn eerste geslaagde poging werd Madeleine erft een kostschool, uit 1946. Er zouden nog talloze door hem geschreven meisjesboeken volgen, in de jaren vijftig en zestig.


Stewardess bij de Adria expres is een exemplaar uit de laten jaren vijftig, herdrukt in de jaren zestig. Het verhaal is simpel. Mabel van Haeften neemt zich voor om na de dood van haar vader financieel haar steentje bij te dragen. Met hulp van haar broer Jim, die geëmigreerd is naar Amerika en daar een reisorganisatie heeft opgezet, vindt Mabel een baan als bus stewardess. Haar moeder vindt het maar niets. Dus liegt ze haar voor, dat ze met haar tante een reis naar het voormalig Joegoslavië te gaan maken. Ja, ze heeft wel een vakantie verdiend. Waarom? Dat wordt niet duidelijk.

Tante boekt een reis voor zichzelf, maar komt met haar gezelschap, via allerlei omwegen, toch bij de maatschappij van Mabel terecht. Die begeleidt op haar beurt, een reis met kunstenaars. Tekenen, schilderen, fotograferen, een wereld die Borrebach goed kende. Mabel valt prompt voor de charmes van chauffeur en zoon van concurrerende busmaatschappij Charles Kamminga. Pa Kamminga boekt al snel ook een reis met de bus, die zowel zijn passagiers als die van zijn concurrenten blijkt te vervoeren. Iedereen tekent en schildert, zelfs tante Evelien. Sterker nog, ze wint er zelfs een prijs mee.

In het laatste hoofdstuk wordt alles nog even opgelost. Mabel trouwt met Charles. Pa Kamminga verzoent zich met zijn concurrent en ze besluiten om samen als een maatschappij door te gaan. Bovendien trouwt hij met tante Evelien. En natuurlijk gaan ze tot slot met zijn allen naar broer / neef / zwager Jim in Amerika. Alleen moeder Van Haeften, wat die er nu van vindt, dat lees je nergens. Ze doet in het hele verhaal niet mee.

Een verhaal dat beter ‘Zon, kunst en liefde aan de Adriatische Zee’ had kunnen heten. Want het is een lange beschrijving van zon, zee en strand. Van tekeningen en tentoonstellingen, foto’s maken, feestjes bezoeken, alcohol drinken, eten. Van het lokale vervoer en de lokale omgeving. Borrebach moet de omgeving goed gekend hebben, om dat zo neer te kunnen zetten. Een goed lopend verhaal schrijven kon hij toch minder goed. Waar hij een heel boek voor nodig had, dat had Netty Koen – Conrad in twee hoofdstukken kunnen vertellen. En ze had het logischer gedaan ook. Dit is allemaal wel heel toevallig.

06 oktober 2011

Ietje's hongerkuur

Ietje Huizinga is een van de dochters uit het grote gezin van de Friese dominee Huizinga. Haar broer, Tim, is met Miek ter Hegge getrouwd. Ietje, die eigenlijk Wietske heet, is Friesland uit gegaan en werkt in Utrecht als apothekersassistente.


In Utrecht heeft ze veel vrienden en kennissen gekregen, die allemaal een stuk meer te besteden hebben dan zij. Omdat ze zich tegenover hen niet wil laten kennen, heeft ze veel schulden gemaakt, onder andere door een bontjas op op afbetaling te kopen.

Bob en Hanna hebben een dochtertje gekregen. Ietje, die als zus van Bob’s vriend Tim vaak bij hen langs gaat, komt op kraamvisite. Daar treft ze Lex de Ridder, de chauffeur die Hanna na haar ‘vlucht’ weer thuis bracht. Ook hij is bevriend geraakt met Bob en Hanna. Lex steekt zijn mening over vrouwen die zich in de schulden steken, niet onder stoelen of banken. Hij weet dan nog niet, dat Ietje precies zo’n type vrouw is. Ook Bob en Hanna zijn van haar schulden niet op de hoogte.

Ietje trekt zich de opmerking van Lex geweldig aan. Ze besluit, dat ze zo snel mogelijk haar schulden wil afbetalen. Ook daarvan stelt ze niemand op de hoogte. Het aflossen doet Ietje rigoreus. Ze zegt haar kamer in Utrecht op, verhuist naar Den Bosch waar ze een baan met inwoning kan krijgen. Ze neemt er nog een baantje als verzorgster van een oude vrouw bij. Op het laatst eet ze zelfs nog nauwelijks, om maar geld uit te sparen.

Vel over been treft ze uiteindelijk Lex weer. Eerst wil ze hem nog niet vertellen wat er is gebeurd. Dat doet ze pas, wanneer de schuld helemaal is afbetaald. En dan haast Lex zich om haar terug te brengen naar haar ouders in Friesland, waar ze aan moet gaan sterken.

Ietje en Lex blijken al heel snel voor elkaar bestemd te zijn, hoewel ze elkaar nauwelijks kennen. De eerste ontmoeting vindt bij Bob en Hanna plaats en daarna zien ze elkaar nog maar een paar keer terug, voordat Ietje naar Den Bosch verhuist. Dat Lex er genoegen mee neemt, dat ze hem haar problemen niet wil vertellen, doet vreemd aan. En getuigt niet echt van liefde. Maar uiteindelijk komt alles goed.

Ietje, schuldenvrij en gebroken met haar zogenaamde rijke vrienden, terug naar huis en gelukkig met Lex. Lex gelukkig, Bob en Hanna tevreden. Op naar het volgende verhaal in de serie. Geloofwaardiger wordt het er allemaal niet op.

Meer over deze verhalenserie van Sanne van Havelte is te lezen op de website van het boekenmuseum.

01 oktober 2011

De kleine Ik kan koken

Aangemoedigd door het grote succes van 'Ik kan koken', besloot de uitgeefster tot deze eenvoudige editie over te gaan. Voor deze Kleine Ik kan koken werden recepten gebruikt uit Ik kan koken. Door tekeningen kon, voor zover dit gewenst was, de tekst verduidelijkt worden. 
De hoofdstukken 'Onze voeding' en 'Keukeninrichting' werden zodanig bewerkt, dat ze goed te gebruiken zijn bij het onderwijs aan onze nijverheidsscholen voor meisjes. Dit heeft het voordeel dat de leerlingen kunnen volstaan met één boek voor theorie en praktijk voor de kookvakken.
Als dan de vele jonge (en oudere) kooksters, dankzij deze 'Kleine' Ik kan koken, de edele kookkunst machtig zijn, kunnen zij zich verder bekwamen door de 'Grote' Ik kan koken te raadplegen.

Het voorwoord, geschreven door de samenstelster, P.J. Sarels van Rijn, vat het hele boek eigenlijk al prachtig samen. Een geweldig tijdsbeeld, wordt hier in een paar zinnen neergezet. Het zijn de meisjes die moeten leren koken en daarvoor gaan ze naar de nijverheidsschool.

De Kleine Ik kan koken voorzag in een behoefte. Want net als de Grote editie, werd ook deze editie een aantal keer herdrukt. Waarbij het omslag steeds aangepast werd aan de tijd. Ik kocht de drie edities kort na elkaar. 1955, 1961, 1968. En zo zag ik de meisjes, gefotografeerd op het omslag, elke keer moderner worden. Of meisjes... dat waren het eigenlijk niet eens. Jonge vrouwen, was misschien een betere beschrijving.

Of de meisjes van toen, eenmaal de edele kookkunst machtig, daarna de Grote Ik kan koken nog geraadpleegd hebben? Ze zouden het misschien wel gewild hebben. Maar dit soort boeken waren duur. Voor de gemiddelde huisvrouw niet te betalen. Koken, dat leerde je wel van je moeder, of een oudere zus, of op school. Daar had je niet onmiddellijk een boek bij nodig. De gekleurde afbeeldingen zijn op hoogglans papier gedrukt, net als in de grote uitgave. Dat maakte het kostbaar, zeker in de jaren vijftig, toen de techniek nog niet zo ver was.

Maar ach. Ze staan enig - om nog maar eens zo'n woord uit die tijd te gebruiken - in mijn naslag kast. Een meisje ben ik zelf al lang niet meer. Maar mocht ik nog aarzelen om in plaats van een dagelijks menu een feestelijk menu te maken, dan kan ik nog altijd beginnen bij het boek voor de jonge vrouw. En me dan later bekwamen in dat van de getrouwde vrouw.