23 juni 2013

Weerziens op Manege Picadero

Ymke heeft een nichtje, Sigrid. En ze heeft een buurman, Tom van Gelder. De een heeft pas haar verloving zien stranden, de ander is een jonge weduwnaar. Ze vinden elkaar aardig en na de nodige misverstanden, waarbij er ook nu weer een vrouw ten tonele moet komen om de jaloezie wat aan te wakkeren, vallen ze elkaar dolgelukkig in de armen. En o ja, er komt natuurlijk ook een leuk huis uit de lucht vallen, waar het trouwlustige stel direct in kan.

Waarmee in een notendop het zesde deel over Manege Picadero is verteld. Veel meer is het niet. Nou ja, Ymke en Erwin hebben inmiddels een dochter, Nienke. Een naam die Helen Taselaar ook als hoofdpersoon van een ander verhaal zou gaan gebruiken. En het misverstand baseert zich deze keer op een echtgenote die niet meer in leven is en een zus, die voor een vriendin wordt aangezien. Ook dat heeft de schrijfster later nog een keer als motief voor de ruzie en het onbegrip gebruikt.

En dan is er nog Thijs, de aangenomen zoon van Erwin en Ymke, zestien jaar en in het bezit van de brommer. We zitten midden in de jaren tachtig en de kermis in het dorp wordt nog als een hoogtepunt gezien, waar zowel zestien jarigen als de hoofdpersoon, die slechts een paar jaar ouder is, meer dan genoeg leuks aan beleven. Een spookhuis, poffertjes, een geïmproviseerd terras en een paar grijpautomaten, waarmee je een horloge kunt scoren. Jongens van zestien die nog aan blikgooien met ballen doen, en er een pluchen beest mee winnen.

Er is een romantisch etentje in een restaurant met de veelzeggende titel Plaszicht. In datzelfde restaurant zullen Sigrid en Tom hun trouwreceptie ook houden. De wat norse, afwezige bioloog / schrijver wordt gaandeweg het verhaal steeds menselijker en blijkt zelfs zonder de nodige papieren een baan als leraar biologie aan een school te kunnen krijgen. Een baan die zo maar uit de lucht komt vallen, waarschijnlijk opgevoerd om het allemaal wat minder zweverig te maken. Sigrid is doktersassistente, wat Ymke ook was, voor ze trouwde. En ook hier is weer een grote hond, als gezelschap. En nog een zoontje uit het eerste huwelijk ook. Die natuurlijk zonder problemen meteen bij zijn vader en zijn nieuwe vrouw kan komen wonen. Want nee, daar heb je absoluut geen problemen mee, als vrouw van net twintig. Stel je voor.

Verhaal met veel dialoog, maar zonder verrassingselement: sterke rolpatronen, vooroordeel-bevestigend: uiteraard gemakkelijk leesbaar; vrij weinig verbindingspunten met situaties van meisjes in deze tijd, aldus de recensie. En dat klopt. Er is inderdaad weinig verrassends aan. Maar dat maakt het nou juist zo makkelijk leesbaar. Een vóórdeel. Zeker voor die meisjes in deze tijd, ook al zijn er dan vrij weinig verbindingspunten. Dat is die meisjes worst geweest. Ze wisten niet eens wat dat waren, verbindingspunten. Ze vonden het alleen maar heel leuk om over later te dromen. Ook al strookte het later van de schrijfster dan niet met de werkelijkheid. Meisjes waren toen al intelligent genoeg, om te weten dat het leven in boeken altijd goed kwam, en in het echte leven niet altijd.

Je vraagt je af, of die recensenten zelf kinderen hadden. Of ze zelf wel ooit jong waren geweest. Jong genoeg om zich in de leefwereld van meisjes te kunnen verplaatsen. Dan zouden ze hebben geweten dat het boek inderdaad niet verantwoord was, maar wel heel populair. Zoals alle verhalen uit deze serie dat waren.

Geen opmerkingen: