05 november 2013

Het kamp op de boerderij

De IRIS REEKS, - met hoofdletters geschreven - is, aldus de binnenzijde van het omslag, een reeks van 'fleurige meisjesboeken'. Fleurig als in, bloemen. Een Iris is een bloem. Net als een Zonnebloem. Kluitman had een 'jonge meisjesboeken' reeks onder die naam, met boeken die geïllustreerd werden door Hans Borrebach. Iets dergelijks moet uitgeverij Kok in Kampen dus hebben gedacht, toen zij hun Iris reeks introduceerden. Het leek op Zonnebloem, en was voor dezelfde doelgroep. Dat zetten ze wel niet op de titelpagina, maar blijkt uit de inhoud. Want, ook al net als Kluitman, geven zij elk hoofdstuk een pakkende titel mee, die de inhoud al een beetje omschrijft. Zodat je als lezeresje weet wat er komen gaat.

Het kamp op de boerderij is het twintigste en laatste deel, wat op het omslag wordt vermeld. Geschreven door Trudy Rietveld, een naam, die ik nog niet eerder had gehoord. Uitgeverij Kok was van protestants-christelijke inslag, dus er komen fragmenten in de bijbel voorbij. En voor mooie, goede dingen wordt gedankt. Er wordt gebeden voor en na elke maaltijd op het kamp. Er wordt naar de kerk gegaan op zondag, in de bijbel gelezen. Er wordt vriendschap gesloten met de dominee van het dorp, waar het kamp wordt gehouden. Een van de leidsters, die 'juffies' genoemd worden, lijkt zelfs verliefd op hem te worden. Maar omdat het verhaal beschreven wordt vanuit het perspectief van de kleinere meisjes, wordt dit gegeven niet echt verder uitgewerkt.

Iets bijzonders, een soort rode draad, wat het boek tot een spannend, boeiend verhaal maakt, is er eigenlijk niet. Het is meer een verzameling losse hoofdstukjes. Alsof het eerst in een weekblad voor meisjes heeft gestaan, als vervolgverhaal. Het gaat vooral over Nelleke, maar ze is niet alleen hoofdpersoon in het verhaal. Want het gaat ook over Gerda, Frieda, Leonie en Annelies. Ze maken kennis met elkaar, richten het kampterrein een beetje in naar hun smaak, gaan naar het dorp, de kerk, studeren lekespelen en menuetten in, vieren een verjaardag en houden vossenjacht. Kortom, ze zijn op kamp. De schrijfster kon best zelf wel eens een 'juffie' geweest zijn.

Hans Borrebach maakte niet alleen het omslag, hij verzorgde ook de verschillende illustraties in het boek. Kindvrouwtjes met heel korte broekjes, lange benen, een gracieuze houding en een blouse die steeds net een knoopje te ver open staat, zonder dat er een hemd te zien is. Kortom, echte Borrebach meisjes. Mondain, om maar eens een woord uit die tijd te gebruiken. Maar absoluut niet passend bij dit toch wel stichtelijke verhaal. Kennelijk vond Kok, dat het er wel mee door kon. Tekeningen en omslag zijn bijna wulps te noemen, en dat voor een protestants christelijke uitgeverij. Rie Reinderhoff had het vast beter begrepen.

Maar misschien dacht uitgeverij Kok nog wel iets verder door. Veel uitgeverijen wilden in de jaren vijftig en zestig Borrebach voor hun illustraties van de meisjesboeken, zo staat in de vakliteratuur beschreven. Want meisjesboeken verkochten goed. En als hij nou ook nog de illustraties verzorgde, was de kans op succes nog eens zo groot. Borrebach heeft gehoor aan het verzoek gegeven. Ook voor de andere negentien delen uit de Iris reeks heeft hij de meisjes een gezicht gegeven. Het staat zelfs onder het lijstje op de keerzijde van het omslag.

Geen opmerkingen: