29 juli 2015

Elke wolk heeft een zilveren randje

Vier jaar, zijn Rob en Marjolein nu getrouwd. Ze wonen nog altijd in de Nutshell, het houten huisje, dat is uitgebreid met een douche en een kinderkamer. Zoon Rudi is intussen zestien maanden, en heeft er een zusje bij. Ze heet Anne-Marijke, net als het kindje van Annie en Ric. In het eerste verhaal werd nog gesproken over de oorlog, die nog niet zo lang geleden had plaatsgevonden. Dat moet zich dus in de jaren veertig hebben afgespeeld. In die tijd zijn mijn opa en oma ook getrouwd en kregen ze mijn moeder. Oma heeft me later veel over die tijd verteld. Ik heb dus een mooi referentiekader.

Voor opa en oma in die tijd geen snel bij elkaar te sparen uitzet, zoals Marjolein dat voor elkaar kreeg. Er was simpelweg niets te koop. En voor hen ook geen houten huisje op de Veluwe. Het werd een bovenwoning, waarbij ze de keuken moesten delen. Gewoon, omdat er niets anders was in die tijd. Nu zijn we dus vier jaar verder. Rob, die een behoorlijke vooropleiding heeft gehad-  ook al geen vanzelfsprekendheid in de jaren veertig-  heeft een paar keer promotie gemaakt. En dus kunnen ze zelfs luxe gaan leven. Dat ziet Marjolein weliswaar in, maar het blijft een ongewoon gegeven, voor die tijd.

Er is een hulpje in de poppenhuishouding van Marjolein gekomen, voor het zware werk. En Rob, die zo'n beetje de rechterhand van de directeur is geworden, had een auto nodig dus die hebben ze nu ook. En dan is Els er nog. De getrouwde, maar nog steeds kinderloze vriendin van Marjolein, die haar veel werk uit handen neemt. We schrijven dus het begin van de jaren vijftig. Om nog even op mijn grootouders terug te komen: opa kreeg een goede baan, maar werd daarmee nog geen rechterhand van de directeur. Hij had al heel lang een rijbewijs, maar kocht zijn auto pas tegen de tijd dat ik geboren ben. En daarin was hij geen uitzondering. In de vijftiger jaren had nog bijna niemand een auto.

Marjolein wil ook leren rijden en pas na veel zeuren, geeft Rob toe. Rijscholen bestonden blijkbaar nog niet, want ze krijgt les van Rob zelf. En maakt daarbij zoveel fouten, dat het hopeloos lijkt. Dit verhaal is in de eerste persoon geschreven. Marjolein geeft zichzelf dus steeds op haar donder. Met als achterliggende gedachte: ze is een vrouw. Ze zal het nooit leren. Het is ook niks voor een vrouw. Die moet de huishouding doen. Weer even terug naar mijn referentie: mijn oma behaalde haar rijbewijs ook, ergens begin jaren zeventig. Zonder moeite. Bij een rijschool. En ze was heel huishoudelijk bovendien.

Maar dat soort werkelijkheden zijn niet mooi genoeg voor een verhaal. Daarom laat de schrijfster Rob vervolgens eerst een inhalige secretaresse krijgen, die Marjolein jaloers maakt. En dan is Rob zodanig overwerkt, dat hij hoognodig eens op vakantie moet, naar het zonnige zuiden. Op doktersadvies. Over de kosten wordt voor de vorm nog een beetje moeilijk gedaan. Ze gaan met hun eigen autootje kamperen. En voor de kindertjes zal Els zorgen.

De vakantie beslaat meer dan de helft van het boek. En het eindigt, via ouders en schoonmoeder, uiteindelijk weer in de Nutshell. Waar blijkt, dat het thuis toch het allerbeste is. Met de kindertjes, met een gezond-gebruinde Rob, met een zorgzame Els. En met een stralende secretaresse, die samen met de dokter op bezoek komt, om te vertellen, dat ze zich hebben verloofd. Jacqueline blijft in de buurt van Marjolein wonen en ze heeft nog veel te leren op het gebied van de huishouding. Want natuurlijk zal ze geen secretaresse van Rob blijven. Dat wordt niet met zo veel woorden gezegd. Maar zo was het natuurlijk wel. Het blijven ten slotte de jaren vijftig. Of er nog een derde deel is verschenen over Marjolein? Ik ben het nog niet tegengekomen. Want de meisjesboeken-met-Borrebach-illustraties worden schaars. Helaas.

Geen opmerkingen: