10 maart 2016

Ik kan tuinieren

Ook dit deel uit de Ik kan serie heeft een uitgebreide titelpagina, met veel meer gegevens dan er op het omslag worden vermeld. De titel is voluit: Ik kan tuinieren : practisch handboek voor de tuinliefhebber. Practisch met een c, want het is nog 1959. Voor mij ligt de 9e geheel omgewerkte druk. Geïllustreerd met 20 gekleurde platen, 53 zwart-wit platen en 112 tekeningen tussen de tekst. De keerzijde van de titelpagina vermeldt nog, dat de 1e-5e druk EEN GEHEEL JAAR IN DE TUIN getiteld was. Met hoofdletters.

In het woord vooraf wordt uitgelegd, waarom de titel gewijzigd is. De indeling van de werkzaamheden per maand werd behouden maar bekort. Daardoor werd het mogelijk de verschillende onderwerpen die de tuinliefhebber interesseren apart en veel uitvoeriger te behandelen. Dat is dunkt me een voordeel. Aldus de schrijver. Het is, ruim vijftig jaar later, vooral ook een signaal dat het steeds beter ging met Nederland. Dat we meer vrije tijd kregen en dat we minder hard hoefden te werken. Dat tuinieren ook een hobby kon zijn en niet alleen een noodzaak. Vandaar ook de vrolijke dame in overall op het foto omslag.

Het eerste hoofdstuk heet ook hier Een heel jaar in de tuin. Bekort is een wat bescheiden omschrijving voor het rigoreuze snoeiwerk, dat de auteur heeft uitgehaald, om in de stijl van het tuinieren te blijven. Het is slechts 21 pagina's van de in totaal 334 pagina's lang. Wat er voor teruggekomen is, zijn dus de verschillende onderwerpen die de tuinliefhebber interesseren. Soorten tuinen, elk in een apart hoofdstuk. Planten en bloemen, in soorten en maten, over hun verzorging. Een schaduwtuin. De moestuin, het kruidentuintje. Kolossale tuinen en balkontuinen.

Ook dit boek moet een fortuin gekost hebben, destijds. En ook nu vraag ik me af, wie het destijds kocht. Wie het in de jaren zestig op zijn of haar gemak doorbladerde, om het dan ter zijde te leggen. Zich in overal en makkelijke schoenen te hijsen - zo in je daagse kloffie, dat was zonde - en dan vervolgens praktisch toepaste wat hij of zij daarvoor nog had gelezen. Want tuinieren met zo'n boek er naast, dat deed je niet. Ook dat was zonde. Van het boek.

Het geheel eindigt met een register, dat een korte uitleg vooraf heeft. De cursieve cijfers verwijzen naar de bladzijden waar de tekeningen tussen de tekst staan; de Romeinse cijfers geven de nummers der zwarte en gekleurde platen buiten de tekst aan. De nummers der zwarte, ja. Terwijl het toen toch al lang 'de nummers van de zwarte' was. Maar ja. Misschien was dat wel om aan te geven, dat je een voornaam boek in handen had. En daarom dus voornaam moest worden aangesproken. In je eigen boek. Een kostbaar bezit. En dat het van jou was, bewijst de tekst, die op de keerzijde van de eerste, meer bescheiden titelpagina. DIT BOEK BEHOORT AAN. Gevolgd door een stippellijntje. Daarop heb ik mijn naam gezet, gevolgd door de datum van aanschaf, zoals ik dat altijd doe. Ik bezit het sinds 24 april 2011. En ik hou het ook nog wel even in bezit. De Ik-kan serie is absoluut een van de beste weerspiegelingen van die tijd. Geïllustreerd met platen, in kleur en zwart wit, en vele tekeningen tussen de tekst.


 

Geen opmerkingen: