05 november 2018

Goeie reis allemaal!

Dit weekend viste ik weer eens een boekje uit de kast, dat er al heel lang stond, maar dat ik nog niet eerder gelezen had. Of in elk geval zo lang geleden aangeschaft, dat ik de inhoud er van al totaal was vergeten. 24 april 2000, zo las ik op de titelpagina. De datum waarop ik het destijds aanschafte. Ik kon de gelegenheid nog terughalen met behulp van een oude, bewaarde papieren agenda. Tweede Paasdag, boekenopruimingsmarkt Bredevoort. Daarboven had de oorspronkelijk eigenaresse haar naam geschreven, voorzien van jaar en gelegenheid. Sinterklaas 1952.

Bijna zes en zestig jaar geleden. Daarmee is dit verhaal ouder dan ik dacht. Geschreven door de veelschrijver Freddy Hagers alias Guus Betlem en geïllustreerd door de veeltekenaar Hans Borrebach. De heren waren met elkaar bevriend en produceerden samen vele succesnummers. De een het verhaal, de ander de omslag en de illustraties. Meestal bij dezelfde uitgever: Kluitman. Verhalen die makkelijk weg lazen. Leuker geschreven dan anderen uit die tijd. Met een origineler uitgangspunt. Zo ook hier.

Het gaat over het pas getrouwde echtpaar Mart en Truup van Eeckeren. Hij is de bescheiden pianist, zij is de huisvrouw. Hij de kunstenaar, zij het zakelijke brein, dat hem tevens stimuleert om er de kunst toch vooral niet aan te geven. Hij neemt leerlingen aan om een inkomen te verwerven. Zij besluit een pension te gaan runnen, voor jonge meisjes en zo haar financiële steentje bij te dragen. Meisjes van om en nabij de achttien, terwijl ze zelf vijfentwintig is maar nog achttien lijkt.

We krijgen het leven te zien van Atte, medewerkster in een kunsthandel. Dochter van rijke ouders met een verwende moeder en een vader die eenzaam door het leven tobt. Vlotte, gezellige Ienke, afkomstig uit een groot gezin, die zo makkelijk contact maakt. Peet, die wat meer op zichzelf is en een baan vindt op het kantoor in een papiergroothandel. En schuwe Marianke, die absoluut niet kan aarden in het pension.

De situatie duurt precies een jaar. Dan is Peet verloofd met Huug, Marianke bij haar getrouwde zuster ingetrokken en Atte zo goed als verloofd met kunstschilder Jils, tevens vriend van Mart. Wat er met Ienke gebeuren gaat, wordt niet helemaal duidelijk. Wel, dat het pension wordt opgeheven, dat Mart succes krijgt bij het componeren van muziek. En dat Truup zwanger blijkt. Na een witregel wordt nog even in anderhalve pagina duidelijk gemaakt, dat er een dochter is geboren, die de vier namen van de meisjes draagt.

Er zal geen pension meer komen, daarvoor heeft Truup nu geen tijd meer. Blijkbaar is het ook niet meer nodig. Al wordt het ook niet duidelijk, of Mart met zijn kunst genoeg verdient, of hij niet veel op reis zal moeten. Kunstschilder Jils is boeken gaan illustreren, wat hem een regelmatiger inkomen oplevert. Veel problemen opgelost dus. Maar niet alles.

Want Mart en Truup, beiden nog geen dertig, lijken wel alleen op de wereld te zijn. Er wordt niet  gesproken over ouders, broers, zussen of andere familie. Geen vrienden of vriendinnen van vroeger. Het is alsof ze zo maar samen op deze wereld zijn geploft, getrouwd en wel. En alsof Truup zich nooit over iets zorgen maakt. Volgens haar komt alles goed. En dat doet het dan ook. Zo zit de wereld natuurlijk niet in elkaar. Ook in de jaren vijftig al niet.

Geen opmerkingen: