02 september 2011

Overschot



Gekocht in een kringloopwinkel, nog niet zo lang geleden. Een prima plek om oude boeken met illustraties van Borrebach te kopen. Voor weinig geld, uiteraard. Ik verdenk de heren antiquariaat eigenaren er van dat ze dat ook doen. Boek kopen voor 50 eurocent en het dan vervolgens in hun eigen toko omprijzen naar 7,50 of nog meer en in de verkoop leggen. Onder het motto: het is een oud boek met een puntgave omslag.


Overschot is er zo een. Ik kocht ‘m inderdaad voor minder dan een euro maar hield het vervolgens lekker zelf. Om te lezen. En terug in de kast te zetten. Verhalen uit de jaren vijftig zijn ongeloofwaardig en vaak sentimenteel. Maar meestal zit er nog net genoeg realiteit in om het lekker weg te laten lezen. In dit geval niet.


Het verhaal gaat over Martha, een verpleegster. Ze is alleen op vakantie in Oostenrijk, waar ze het niet naar haar zin heeft. Ze doet niet mee aan sportieve activiteiten en aan feestjes achteraf heeft ze zelfs een hekel. Ze krijgt een armoedige kamer op de zolder van het pension, waar ze het ook al niet uit kan houden.


Vroeger dan gepland, keert Martha terug naar huis. Naar haar tante annex stiefmoeder. Haar vader – intussen overleden – trouwde met haar, nadat Martha’s eigenlijke moeder was overleden. Die heette ook Martha. En ze heeft altijd tussen het huwelijk van haar vader en haar tweede moeder in gestaan. Dat was ware liefde. Een tweede huwelijk is maar surrogaat. Zelfs als er nog een kind uit voortkomt.

Martha is dertig, heeft geen man of verloofde, geen kind. Dat vindt vooral haar moeder erg. Martha zelf wijdt zich aan het verpleegsterswerk, waar ze tegen haar zin toch promotie maakt. Op verzoek van de directrice. Er is een Joodse verpleegster, die haar hele familie vermoord zag worden in de oorlog en daar niet mee om kan gaan. Martha is bevriend met een verre achterneef, die haar – verloofd en wel – avances maakt en die haar een voogdijschap in de maag splitst. Martha ziet het helemaal niet zitten, de zorg voor achttienjarige Anneke die op het verkeerde pad dreigt te komen. Maar ze accepteert het gelaten.

Anneke trouwt, zwanger en wel, heel snel met een oudere schipper, die uit een eerder huwelijk al een dochtertje heeft. Dat dochtertje moet eigenlijk naar een pleeggezin, zeker wanneer blijkt dat ze verwaarloost wordt. En daar is verre neef annex commissaris van de politie weer, die een beroep op Martha doet. En Martha regelt een nieuw pleeggezin voor kleine Catrientje. Al is het meisje daar ook niet echt gelukkig.

Dan is er nog de zorg voor een oud opaatje, dat verwaarloost wordt door zijn eigen zoon. En, vanuit het niets, plotseling een man voor Martha. Ze heeft hem gezien op haar vakantie in Oostenrijk, maar geen kennis gemaakt. Ja, het is een weduwnaar, ja, hij heeft een kind uit dat huwelijk en een vinnige inwonende tante bovendien. Martha trouwt met hem, maar voelt zicht toch surrogaat. Net als haar tante.

Kleine Catrientje gaat bijna dood. Opa gaat dood. Martha’s moeder sterft, na een lijdensweg van dementie. En haar huwelijk met de weduwnaar is een vergissing. Zeker als de verloofde van haar verre neef ook nog overlijdt en blijkt dat hij Martha wel had willen trouwen. Maar dat gaat nu niet meer Wat een ellende, allemaal. Komt het goed? Misschien. Want weduwnaar adopteert Catrientje, werkt de tante de deur uit, en noemt Martha zelfs lieveling. Op de allerlaatste pagina, dan.

Geen opmerkingen: