06 augustus 2012

Hermelijn

Veertien, is Marian Manders, aan het begin van dit boek. Ze is met haar ouders, zus Truus en broertje Bennie teruggekomen uit Indië. Voorgoed, want vader is ziekelijk en kon in Indië niet langer blijven. Marian moet in Nederland naar school en presteert het om op de eerste dag al bijna te laat te komen. Onderweg krijgt ze een lift van een jonge man, die haar Hermelijn noemt, vanwege haar witblonde haar. Hoe ze werkelijk heet en wat zijn naam is, komen ze van elkaar niet te weten. Ze verliezen haar een poosje uit het oog.

In de klas kan Marian maar moeilijk wennen. De meisjes in haar klas zijn echte nuffen, Julia, die van adel is en naar de prinses (Juliana) is genoemd, voorop. De enige die al vanaf het begin van haar komst aardig is en blijft, is Theo van de Bosse, de zoon van de dominee uit een paar dorpen verderop. Een vak als Engels heeft Marian nog nooit gehad, maar in Nederlands blinkt ze uit. Ze schrijft de prachtigste opstellen.

Waar Marian heimwee krijgt en bijna mensenschuw wordt, daar aardt Truus prima in haar vaderland. Ze sluit vriendschap met Greet Geurtsen en verlooft zich even verderop in het verhaal met Greet's broer Leo. Dan is ook de man die haar ooit Hermelijn noemde, weer op haar pad verschenen, als haar nieuwe leraar Nederlands. De enige die haar, buiten Theo om, een beetje begrijpt. Hij is ook de verloofde van Greet Geurtsen.

Zes jaar, bestrijkt dit boek. In die zes jaar wordt broertje Bennie ziek en sterft. Breekt de crisis uit en moeten ze mensen in pension nemen. Marian heeft vriendschap gesloten met Julia en de stugge Hanna uit haar klas. Besluit Toos op het laatste nippertje, de trouwjurk is al in de maak, toch niet met Leo te trouwen, omdat ze niet genoeg van hem houdt. Ze vertrekt naar Shanghai, als au pair. Besluit Marian haar school niet af te maken en te gaan werken. Wordt vader ziek. Verdiept zich met de jaren de relatie tussen haar en de man die haar Hermelijn noemde, Henri Wilmink. En verdiept zich ook de relatie tussen Leo en Hanna. Vraagt Theo haar ten huwelijk, maar ze wijst hem af. Haar gedachten gelden nog steeds Henri Wilmink.

Henri is een leraar Nederlands, die ook schrijver en dichter wil zijn. Hij zegt zijn baan op en besluit twee jaar om de wereld te gaan zwerven. Als hij terugkeert vraagt hij Hermelijn ten huwelijk. Ze is dan twintig en aarzelt, of ze een man met zo weinig toekomst, wel moet accepteren. Maar dan blijkt er toekomst. Want Henri heeft een baan in Indië aanvaard. En van Marian heeft hij al die tijd al gehouden, vanaf het eerste moment dat hij haar zag.

Waarom dit verhaal zes jaar heeft moeten duren, waarom er zo veel moet gebeuren, voor er getrouwd kan worden, is eigenlijk onduidelijk. Het voegt aan het verhaal niets toe, al die ballast. Een onlogisch gegeven ook, dat je als man-met-een-baan verliefd kunt worden op een meisje van veertien, je met een ander verloofd, en pas als je verloofde de relatie beëindigd, het meisje van je dromen ten huwelijk vraagt.

Schrijfster Mia Bruyn-Ouwehand moet ongetwijfeld zelf ook in Indië gewoond hebben. En het er, net als Marian, een stuk beter naar haar zin hebben gehad, dan in het koude Nederland. De heimwee spat gewoon van de pagina's af. En, weliswaar van voetnoten voorzien, het wemelt er van de Indische woorden. Het zou niet bij dit ene deel blijven. Bovendien vond de uitgever het mooi genoeg om jaren later nog te herdrukken in de Witte Raven reeks. Ik vond het vooral onwaarschijnlijk, onrealistisch en te zwaar aangezet. 

De foto omslag van Hans Borrebach toont een jongen in een modern leren jack. Zoals jongemannen er in de beginjaren zestig uit konden zien. Een onwerkelijk omslag. Want het verhaal is echter zeker dertig jaar ouder.




Geen opmerkingen: