02 maart 2018

Loesje in zesvoud

De catalogus van de Koninklijke Bibliotheek bevat onder meer een overzicht van alle boeken die in Nederland verschenen zijn. Het enorme tempo waarin Anneke Bloemen haar meisjesboeken schreef, is er goed in terug te vinden. Nadat in twee jaar tijd vier delen Annemieke waren verschenen volgden in een al net zo snel tempo vier delen over Polly. Vervolgens verscheen nog datzelfde jaar - 1960 - al het eerste deel van Loesje Mertens. Om er vervolgens in 1964 het zesde en laatste deel van uit te geven. Waarop een jaar later alweer het eerste deel van de Merel-reeks verscheen. Maar daarover een andere keer meer.

Nu eerst samengevat in één blog, de zes delen over Loesje. De hoofdpersoon uit deze reeks doet qua gedrag en omstandigheden opnieuw een stapje terug, vergeleken met Polly en Annemieke. Loesje begint nog wel op het gymnasium, maar dat maakt ze niet meer af. Ze is er niet serieus genoeg voor. Ze zou beter af zijn op de MMS. De middelbare meisjesschool, maar daar voelt ze zich te goed voor. Naar de middelmatige meisjesschool, zoals ze zelf zegt, wil ze in geen geval. Gelukkig krijgt ze nieuwe buren. Hun dochter, Céline, is van Loesjes leeftijd en zit wel op de MMS. Loesje sluit vriendschap met haar en dan blijkt die school ook wel mee te vallen. 

In het tweede deel wordt Loesje verdacht van een inbraak, die ze uiteraard niet gepleegd heeft. Ze krijgt de schuld, maar niet terecht. Vandaar misschien dat ze vrolijk lachend op de herdruk staat en de inspecteur al net zo breeduit lacht. De lezeresjes hoeven zich dus geen zorgen te maken. In het derde deel verricht Loesje een goede daad, door op te komen voor het buurgenootje Stien. Ze komt uit een asociaal gezin, maar is van zichzelf heus zo slecht nog niet. Loesjes ouders moeten een poos van huis. Ook daarvoor moet ze in de bres springen. Waarmee de eerste drie delen, en daarmee de eerste omnibus, uit 1980, gevuld werd.


Loesje moet in het vierde deel in een gezinsvervangend tehuis gaan wonen. Dat deel heeft zelfs de vakpers gehaald. Opgedreven emotionaliteit is zonder twijfel het opvallendste kenmerk van triviale meisjesboeken voor een iets oudere doelgroep, zo staat te lezen in Leesbeesten en boekenfeesten. Waarna een citaat uit Loesje wordt nummer zeven volgt. Een gewichtige omschrijving van iets wat ik zelf ook dacht, toen ik deze boeken ging lezen, als twaalfjarige. Moet ze nou dáárom huilen? Zó erg is het toch allemaal niet? Het gaat vast goed komen, net als in al die andere boeken.

Natuurlijk komt het goed, in dit vierde deel. Waarna Anneke Bloemen doorslaat, in iets wat ook in veel meer meisjesboeken voorkomt. In iets dat absoluut niet kan, of in elk geval wel héél toevallig is. Iets dat ik als jong meisje ook al niet geloofde. In dit geval is het een buurhuis, dat te koop komt. En waarvoor Loesje een oplossing weet. De meisjes uit het 'nummer zeven' huis, samen met een lerares van haar school kunnen er hun gezinsvervangend tehuis in beginnen. Met Stien als hulp in de huishouding. Allemaal dankzij Loesje.

Dan zijn we intussen aangeland bij deel 6, waarin Loesje opnieuw van school moet, om het huishouden op zich te nemen. Daarmee is ze inmiddels twee jaar achter op haar klasgenoten. Terug naar school wil ze dan niet meer en hoeft ook niet. Loesje mag naar een gezin in Spanje, waar ze behalve Frans ook Spaans kan gaan leren. En daarna? Dan wordt het Victor, de broer van Céline. Want dat is van een broer-van-vriendin zo langzamerhand wel haar verloofde-to-be geworden. Maar net als bij Annemieke destijds, laat Anneke Bloemen zich daar verder niet over uit. Dat mag je raden. Waarmee in 1980 een tweede omnibus kon worden voltooid. Twintig jaar na de eerste druk. Intussen met de herkenbare omslagen van Herson, alias Herry Behrens. 

Geen opmerkingen: