01 april 2012

Encyclopedia Brittannica

Effe googlen, heet het nu. Bij ons heette het twintig jaar geleden nog: dat zoeken we op. En waar we dat dan, als studenten aan de bibliotheekopleiding opzochten? In een naslagwerk. Bij voorkeur in een encyclopedie. Lekker makkelijk. Daar stond van alles wel een beetje in. We hadden zo'n opzoekvak, wat heel toepasselijk bronnen heette. Het beroerde van dat vak was, dat je dat zoeken niet alleen in de praktijk maar ook in theorie moest beheersen.

De theorie van de opzoekboeken dus. En van de encyclopedie. De ontstaansgeschiedenis van de encyclopedie, zelfs. Encyclopedieën wereldwijd. Encyclopedieën in soorten en maten. Je had de meer populaire, die van het Konversationstype waren. De meest gezaghebbende van ons, de Grote Winkler Prins, was er zo een. Die bestaat al een poosje niet meer, op papier. Maar er zijn tijden geweest, dat iedereen er eentje in huis had staan. Daar komen volgens mij ook die wandkasten uit de jaren zeventig vandaan. Zo'n kast van een paar meter, hoe krijg je die in 's hemelsnaam gevuld? Met zesentwintig delen encyclopedie, bijvoorbeeld. Er zijn vast nog meer Nederlandse encyclopedieën geweest, die ik heb moeten leren. Maar die ben ik intussen al weer vergeten.

Onze oosterburen hadden ook zo'n populair wetenschappelijk geval. De Brockhaus. Of die nog op papier bestaat? Geen idee. Dat heb ik nooit nagezocht. Onze buren aan de andere kant van de Noordzee hadden een verantwoord, zwaar wetenschappelijke encyclopedie. Eentje die tot het Angelsaksische type behoorde. De Encyclopedia Brittannica. Volgens mij schreven ze het nog met a, e ook. Encyclopaedia. En ja, er kwam jaarlijks een aanvulling. Hoe die aanvulling heette, weet ik niet meer. Wel, dat alle encyclopedieën zo'n jaarboek hadden, om de boel actueel te houden.

Eigenlijk was het drie encyclopedieën in een. Want het omvangrijke naslagwerk bestond uit een Propedia, een Micropedia en een Macropedia. De Propedia was een eendelige index op de Macropedia, als ik het goed onthouden heb. En de Micropedia weer een populaire samenvatting van de Macropedia. De Micropedia, die uit tien delen bestond, had kortere artikelen, waar de Macropedia - zesentwintig delen, als ik me niet vergis - uit lange artikelen bestond, geschreven door gezaghebbende wetenschappers op verschillende vakgebieden. Of het dan ook Propaedia was, Micropaedia en Macropaedia? Vast. De Brittannica was al oud. Bestond al meer dan twee eeuwen. En elke nieuwe druk werd officieel aangekondigd. De Amerikanen hadden hun Encyclopedia Americana. Ook gezaghebbend, maar minder dan het oermodel.

Dat was toen. Nu is het 2012. En in het aprilnummer van InformatieProfessional wordt aangekondigd, dat de Brittannica de laatste papieren druk heeft gehad. Van de editie 2010 zijn iets meer dan 8000 exemplaren verkocht. De digitale variant, lang niet zo gezaghebbend, wordt miljoenen keren per dag geraadpleegd. Wikipedia. Klik, tiktiktik, klik, klaar. Wij deden er uren over, voor we die hele Brittannica gehad hadden. Soms vonden we wat we zochten, maar lang niet altijd.
Een tijdperk wordt afgesloten, maar zelfs in het vakblad is het niet meer waard dan een klein artikeltje.

Tijden veranderen. En ik blijk de theorie goed te hebben onthouden, van toen. Dat kan ik van lang niet alle vakken zeggen. Van bronnen wel. Want daar ben ik nog een keer op gezakt. En alles werd eindeloos herhaald. Je moest het voor elk tentamen opnieuw beheersen. Het zit voorgoed in mijn geheugen ben ik bang. Die theorie over die naslagwerken die niet meer bestaan.

Geen opmerkingen: